Ga naar de inhoud

Noam Chomsky over wetenschap en creationisme

In het tweede deel van zijn gesprek met Michael Albert heeft Chomsky het onder meer over irrationaliteit, wetenschap, creationisme en de goddelijke voorbestemming van het Amerikaanse (blanke) volk.

26 min leestijd
Placeholder image

(tweede deel van een lange serie, waar Lode Vanoost een omvangrijk interview met Chomsky in delen vertaalt. Het origineel van de vertaling verscheen bij DeWereldMorgen. Het eerste deel is hier te vinden

(Opmerkingen tussen haakjes zijn toelichtingen van de vertaler: Lode Vanoost)

 

Kort, wat is irrationaliteit? En omgekeerd, wat is rationaliteit?

 

Wel, een perfect voorbeeld van irrationaliteit is wat we juist besproken hebben. Wat Orwell ‘dubbeldenken‘ noemt. De capaciteit om in je hoofd tegelijk twee tegengestelde ideeën te hebben en beide tegelijk te geloven. Dat is het summum van irrationaliteit. En dat geldt voor zowat de hele intellectuele elite.

 

Laten we eens een paar voorbeelden van fundamentalistische irrationaliteit bekijken. Ik zal je een echt voorbeeld geven. Eigenlijk is het een voorbeeld dat ik al vijf jaar ken, maar het klonk zo krankzinnig dat het niet waar kon zijn. Het blijkt wel waar te zien! Het werd nagetrokken.

In januari 2003, net voor de invasie van Irak, probeerde George W. Bush internationale steun bijeen te krijgen voor de invasie en hij ontmoette daarbij de Franse president Chirac. Tijdens zijn ontmoeting met Chirac begon hij te razen over een passage in het boek van Ezekiel, een obscure passage (in de Bijbel) die niemand begrijpt. Het gaat over Gog en Magog. Niemand weet of dit personen of plaatsen zijn of wat dan ook. Maar Gog en Magog worden er van verdacht Israël vanuit het noorden aan te vallen, er is een gevecht in Armageddon, iedereen wordt uitgemoord en de geredde zieltjes gaan naar de hemel. Hieruit volgt dan die ultrafanatieke christelijke evangelische waanzin.

Het is dus een verhaaltje, maar Reagan geloofde dat blijkbaar. Wanneer zijn verzorgers hem niet voldoende onder controle hadden en hij alleen was, begon hij over dat soort gezever te raaskallen. Voor hem waren Gog en Magog Rusland. Voor Bush (jr.) waren Gog en Magog Irak. Dat zei hij dus tegen Chirac, die geen snars begreep van wat hij aan het zeggen was.

Chirac wendde zich tot Buitenlandse Zaken in het Elysée en vroeg: “Weten jullie waar die idioot het over heeft?” en die wisten het ook niet. Ze zochten dan een redelijk bekende Belgische theoloog op, die een soort verklaring voor die passage in de Bijbel heeft geschreven, hoe het moet worden geïnterpreteerd en wat het ook moge betekenen.

OK, hoe weet ik dat? Wel, ik weet het omdat die Belgische theoloog (onverstaanbaar op de opname) mij een kopie heeft gestuurd met de achtergrond van het verhaal er bij. Ik heb dat nooit uitgebracht omdat het er zo ver over leek. Later praatte ik erover met een Oostenrijkse academicus en onderzoeker en ik vermeldde dat. Hij besliste dat eens te bekijken. Het blijkt correct te zijn.

Het staat in de biografie van Chirac en in een aantal documenten. Dus ja, dat is echt gebeurd. Hier heb je dus de wereld in de handen van een brabbelende idioot die over Gog en Magog en Armageddon spreekt en de zielen die naar de hemel gaan. De wereld heeft dat overleefd. Wel, dat soort (irrationaliteit) is geen klein bier in de VS. Ik weet het procent niet juist maar het is misschien wel 25 à 30 procent van de bevolking. Wel, dat is nogal ernstig, dergelijke irrationaliteit.

OK? Wetenschap dan. Wat is wetenschap. Ik bedoel, waarom is iets wetenschappelijk, wat typeert iets als degelijke wetenschap of als onzinnige onwetenschappelijke maskerade en zo?  Wat denk jij over de linkse kritiek op wetenschap? Linksen die wetenschap bekritiseren: dat het imperialistisch of sexistisch is of geworteld in westerse waarden en zo.

Wel, zoals wel vaker het geval is bij dingen zo complex als de menselijke aard, zijn de antwoorden eerder eenvoudig. Als ze niet eenvoudig zijn, begrijpen we ze niet. Er is een categorie intellectuelen die zonder twijfel eerlijk zijn, die meerlettergrepige woorden gebruiken en moeilijke constructies, die ze schijnbaar lijken te begrijpen. Voor het grootste deel van de tijd heb ik geen flauw benul waarover ze het hebben. Zelfs personen die verondersteld worden in mijn sector te werken. Het is allemaal nogal opgeblazen, veel prestige en zo.

Dat heeft een vreselijke invloed op de Derde Wereld. In de Eerste Wereld is dat allemaal niet zo belangrijk. Veel van die nonsens gaat door in cafés in Parijs of in de afdeling literatuur van (de universiteit) Yale. In de Derde Wereld hebben volksbewegingen echter ernstige intellectuelen nodig om deel te nemen aan het debat. Als die dan allemaal postmoderne absurditeiten tateren, dan zijn de mensen weg. Ik bedoel, ik heb echte voorbeelden gezien. Ik zou je die kunnen geven. Dat is zo een categorie. Die wordt dan als zeer links beschouwd, zeer vooruitstrevend en zo.

Wel, sommigen dingen die daar worden gezegd, hebben wel een betekenis. Als je het echter omzet in éénlettergrepige woorden blijken het alleen maar vanzelfsprekende dingen te zijn. Het is ook zo dat de meeste wetenschappers in het Westen mannen zijn. Het is eveneens een feit dat heel wat vrouwen de grootste moeite hebben om door te breken in de wetenschappen. Het is evengoed waar dat er institutionele factoren zijn, die bepalen hoe wetenschap werkt en dat die een reflectie zijn van machtsstructuren.

Dat kan allemaal perfect uitgelegd worden in éénlettergrepige woorden. Dan zie je dat dat evidenties zijn. Maar je wordt geen gerespecteerde intellectueel als je die evidenties in eenvoudige woorden uitlegt.

Als dan die linkse, zogenaamd linkse – ik beschouw hen niet als links – maar wanneer die zogezegde linkse kritiek accuraat blijkt te zijn, dan is dat ok.  Je zoekt dat op, iedereen verstaat het, je ziet dat het waar is. Maar van de andere kant is veel van die linkse kritiek volgens mij pure nonsens. Dat is in feite al duidelijk aangetoond.

Er is een zeer belangrijk boek van Jean Bricmont en Alan Sokal, ik ben de naam vergeten, Dangerous Illusions of zo (hij bedoelt “Fashionable Nonsense: Postmodern Intellectuals’ Abuse of Science”, Franse titel “Impostures Intellectuelles”, 1997) waarin ze het daarover hebben. Ze hebben het vooral over Parijs, het centrum van die verrotting, maar het komt overal voor.

Ze bekijken de meest gerespecteerde Franse intellectuelen en wat die over wetenschap vertellen. Het blijkt zo beschamend te zijn dat je er van ineenkrimpt als je het leest. Eén van de meest treffende voorbeelden is dat van één van de weinigen die ook echt een wetenschapper is, die iets weet over wetenschap: (Bruno) Latour. Hij heeft een achtergrond in de wetenschap en de filosofie van de wetenschap.

Ze behandelen één van zijn artikels, als ik het me juist herinner … Iemand in Frankrijk of daar ergens had ontdekt dat één van de farao’s aan tbc gestorven was. Dat deden ze door analyse, van DNA of iets dergelijks. Latour schreef een artikel waarin hij dat belachelijk maakte: “Dat is compleet absurd, tbc werd pas ontdekt in de 19de eeuw en dat is allemaal sociale constructie”.

Omdat het dan nog niet ‘geconstrueerd’ was, dus …

… dus dan kon dat nog niet gebeurd zijn. Ik bedoel, dat is op het niveau van Bush en Chirac. Maar dat wordt dan ernstig genomen. Dat wordt dan ‘links’ genoemd …

Er gebeurt op andere plaatsen iets gelijkaardigs, hoewel daar de consequenties veel gemener zijn. Je hebt die kerels in hun geklimatiseerde burelen, die de wereld naar de hel bombarderen voor hun carrières, voor hun status, omwille van de lessen die ze hebben geleerd over hoe ze op de dingen moeten reageren. En dan heb je hier ook mensen die aan literaire kritiek doen of een of ander onderwerp, die compleet vervreemd zijn van de realiteit, of die verdonkeremanen, of het zelf verfraaien voor gelijkaardige redenen, maar de consequenties zijn natuurlijk niet zo erg.

In de Derde Wereld is de prijs voor die onzin zeer hoog.

Ja, maar toch …

In de welvarende landen is dat alleen maar vervelend, maar …

… maar toch niet zo erg als de wereld bombarderen.

Dat is, denk ik, niet zo moeilijk te begrijpen. Ik bedoel, stel dat je een literair academicus bent aan een of andere elite-universiteit. Of antropoloog of zo. Je doet je werk serieus, dat is ok, weet je. Maar daar krijg je geen grote prijzen voor. Daarnaast heb je de rest van de universiteit, je hebt daar van die kerels in het departement fysica en wiskunde en die hebben allerlei complexe theorieën, die wij natuurlijk niet kunnen begrijpen, maar zij lijken dat wel te kunnen.

Ze hebben een aantal principes en daar leiden ze complexe dingen uit af en zoeken dan uit of het werkt of niet. Dat is allemaal heel indrukwekkend. Zo wil ik dus ook zijn. Ik wil ook een theorie hebben. In de humane wetenschappen heb je literaire kritiek, antrolopogie en zo, je hebt daar ook een sector ‘theorie’.

We zijn zoals fysici. Zij kunnen onverstaanbaar spreken, wel, wij kunnen dat ook.  Zij hebben grote woorden? Wij hebben grote woorden! Ze komen tot verreikende conclusies? Wij zullen verreikende conclusies trekken! We zijn net zo prestigieus als zij. Als ze dan zeggen, kijk, wij doen aan echte wetenschap en jullie daar, jullie zijn blanke seksisten, bourgeois of wat dan ook. Hoe zijn we dan verschillend van hen? Er gebeuren zo nog meer dingen.

Besef goed, een groot deel van dat gezever komt van Parijs. In de jaren ’70 gebeurden er merkwaardige dingen in Parijs. De Franse intelligentsia zijn de laatste groep intellectuelen die – geen honderd procent maar toch – het was de norm en zeer gerespecteerd om toen een toegewijd stalinist of maoïst te zijn. Rond het midden van de jaren ’70 begon dat toch wel een moeilijk houdbare positie te worden.

Wat er dus gebeurde was dat er een plotse ommezwaai kwam. Personen, die vurige maoïsten waren geweest, werden plots de eersten om de goelags (strafkampen in Siberië) te ontdekken, met een traan in de ogen over hoe al de rest de stalinistische en maoïstische wreedheden steunde. Wij zijn toch Frankrijk, wij moeten dus vooraan staan, wij hebben het nu uitgebracht en dat heet nu Nieuwe Filosofie of zo.

Ik herinner me een ontmoeting met … ik ga geen namen noemen, dat is te beschamend, met één van de leidende Franse cultuurtheoretici die me kwam bezoeken in 1974 en zij was een vurige maoïste. Een paar jaren later was zij één van de eersten om de stalinistische en maoïstische wreedheden ‘begrepen’ te hebben, om ze ontdekt te hebben. Als je dus een dergelijke omschakeling meemaakt, dan moet je iets anders gaan doen. Hoe geraak je dan nog op de frontpagina’s? Ok’, daar komt de uitvinding van het poststructuralisme (vooral populair in Frankrijk in de jaren ’70, zie wikipedia voor meer uitleg).

Akkoord, maar wat met godsdienst? Wat denk jij dat godsdienst is?

Wel, ten eerste is dat virtueel … het hangt er van af wat je met religie bedoelt, ik bedoel, hebben we het over de abrahamistische godsdiensten?

Dat is glibberig terrein voor mij, ik ben een religieuze ongeletterde …

Judaïsme, Christendom en Islam.

Ah nee, ik bedoel … wat zijn dan andere dergelijke religies van die aard?

Boeddhisme is anders, het spirituele geloof van de Amerikaanse Indianen was anders, er zijn allerlei soorten religies.

Maar het onderscheid waar we hier over praten …

We gaan het  over de abrahamistische godsdiensten hebben?

Nee, katholicisme …

OK, dat is …

Protestantisme, hindoe …

Nee, hindoeïsme is ander. Ik bedoel, heel anders. Als je echt kijkt naar deze geloofssystemen, daar zijn grote verschillen tussen.

Nee, waar ik wil toe komen is, wat is ‘religie’ eigenlijk, niet …

Dat geloof dat er iets is in de wereld, dat mijn begripsvermogen te boven gaat, dat bepaalt hoe de dingen gebeuren en dat mij dan troost zal geven wanneer mijn kind sterft en ik zal het dan in de hemel terugzien, bedoel je dat soort geloofssystemen?  En dat er een soort spirituele kracht is dat mijn verstand te boven gaat, dat uitlegt waarom de dingen gebeuren. Dat is er zowat overal. En het is perfect te begrijpen waarom.

Weet je, er gebeuren allerlei rare dingen, de zon beweegt rond de aarde, dat zie je. Ik bedoel, het gebeurt niet zo maar, dat is wat je ziet. Wel, er moet iets zijn dat dit laat gebeuren. Ok, dat is dan Apollo op zijn strijdros die de zon voorttrekt. En zo gaat dat door met alles wat je niet verstaat over de wereld.  Waarom gaat mijn kind, dat lieve wonderlijke kind, dood? Hij deed niks verkeerd. Er moet dus ergens een uitleg voor zijn.

Het is dus een geheel van verhalen om zin te geven aan de realiteit, maar het is geen wetenschap …

Apollo die de zon voorttrok, was de ‘wetenschap’ van toen. Het was een soort wetenschappelijke theorie, die wel werkte. Dat is niet zo triviaal, de klassieke Grieken hebben zo veel zaken ontdekt.

Maar als je dat vandaag zegt, wanneer er hopen bewijzen zijn, dan is dat niet langer wetenschap …

Het betekent alleen maar dat ons inzicht verbeterd is. Weet je, de overgang van magie naar wetenschap is eigenlijk redelijk zacht verlopen. Ik bedoel … zelfs het woord ‘science’ (wetenschap) is maar opgedoken in  het Engels ergens in het midden van de 19de eeuw. Er was een woord, maar het bedoelde iets anders, het betekende gewoon ‘knowledge’ (kennis, het Nederlandse woord ‘wetenschap’ en het Duiste ‘Wissenschaft’ betekent eigenlijk letterlijk ‘knowledge’, de ‘kunst van het weten’, er is in onze taal geen woord voor ‘science’).

In de negentiende eeuw kwam er een breuk tussen wetenschap en filosofie. Daarvoor was alles filosofie. Ging je naar Oxford, dan kon je natuurfilosofie of moraalfilosofie studeren. Natuurfilosofie, dat noemen we nu gewoon natuurwetenschappen, moraalfilosofie noemen we nu menswetenschappen. Het hele concept van ‘wetenschap’ zoals wij dat bedoelen, is van heel recente datum!

Je had ook die intellectuele revolutie, die begon met Galileo, die doorging tot aan al die enorme inzichten en na een tijd begon ‘wetenschap’ dan gewoon en werd het een apart domein. Neem bijvoorbeeld Kant. Hij kon je niet zeggen of hij een filosoof of een wetenschapper was. Hij onderwees astronomie, moraalfilosofie, inderdaad, een intelligente goed opgevoede gentleman deed dat allemaal tegelijk.

Tegen het midden van de negentiende eeuw werd het al knap moeilijk om dat allemaal tegelijk te doen. De wetenschappen bereikten een punt waarop je de dingen echt hoorde te begrijpen. Je kon geen gentleman meer zijn die alles begreep. De dingen werden geprofessionaliseerd en we kregen wat we nu ‘wetenschap’ noemen als afzonderlijk vak.

Neem Isaac Newton. Hij was niet bepaald een idioot. De mensen lachen daar nu mee, dat hij heel zijn leven werkte aan chemie, alchemie en aan ‘de Vaders van de Kerk’. Dat was toen perfect redelijk. Volgens de termen van de corpusculaire theorie (een theorie die stelde dat alle materie uit kleine uitwisselbare deeltjes bestond), die toen door iedereen werd aanvaard, bestond de wereld dus uit kleine bouwsteentjes …

Verschuif er daar een paar van …

Ja, verschuif er een paar en je hebt goud in plaats van lood. Dat was volmaakt zinvol. En voor de kerkelijke leiders was dat ook zo. Ik bedoel, hij kwam onmiddellijk na de periode van het humanisme, toen men die plotse ontdekking had gedaan van de welvaart en de rijkdom van de klassieke beschavingen, die tot dan onbekend waren.

Het besef verspreidde zich dus dat die humanisten echt wel een en ander hadden begrepen. Dat hielden ze dan geheim voor ons, ze deden dat op een esoterische manier (iets zo uitleggen dat alleen maar een paar ingewijden het kunnen verstaan). Als we, wat ze toen deden, decoderen, ontdekken we een paar wonderbare zaken. Het was niet allemaal irrationeel …

Dat is al zo lang geleden.

Dat is niet zo lang geleden! We hebben het hier over de zeventiende eeuw. Dit was Isaac Newton.

In mijn leven is dat wel lang geleden!

Wel, OK (gelach).

Als je dan dichter bij het heden komt, dan heb je een aantal zaken in verband met godsdienst die nogal pijnlijk zijn, en heel veel leed hebben veroorzaakt, maar ook religieuze zaken die tot voorbeeld strekken en bijgedragen hebben tot rechtvaardigheid.

Zeker, neem nu de bevrijdingstheologie (beweging in Latijns-Amerika voor sociale emacipatie). Dat was een heropleving van het christendom. Dat was dus zo bedreigend voor de VS dat ze er een oorlog tegen voerden.

Ik wil overstappen naar een politieke variant van een aantal van die zaken die we besproken hebben, dat is het sektarisme.

Wel, soms gaat het over oprechte meningsverschillen die je dan uitwerkt in solidariteit, met wederzijdse sympathie en steun en zo. Ik bedoel, we zijn allemaal wel in activistische groepen geweest, dat gaat altijd maar door. Je hebt lange meetings, want er valt heel wat te bespreken.  Dat is de goede soort, als je wilt, sektarisme.

Weet je, daar is veel egotripperij bij. Zo van, ik ben een Lenin, volg mij en meer van dat. Ik heb mijn doctrines en ideologie en als je die niet aanvaardt, dan ben jij een vijand van de werkende klasse of zo. Dat is over het algemeen zo bij groepen die geen massale steun genieten, die een beetje geïsoleerd zijn, die eigenlijk niet veel te doen hebben of willen geloven dat ze wel veel te doen hebben.

Sektarisme is “”n van de manieren om echt engagement uit de weg te gaan. Ik hoef geen voorbeelden te geven, ik bedoel, het is overal. Daar is heel wat lelijks bij.

Maar het gaat niet alleen over het gedrag. Het is ook – volgens mij toch –  het vasthouden aan een standpunt op een sektaire manier, op een fundamentalistische manier. Het heeft zo van die elementen als ‘Het is waar want het is een doctrine, het is waar want het staat in een boek, het is waar omdat ik dat geloof of omdat iemand die ik bewonder dat gelooft’. En je kan dat niet in twijfel trekken. Het is gewoon zo.

Dat soort sektarisme, ja, dat kan groepen uit elkaar trekken. Eigenlijk wil elke deftige regeringsinfiltrant – en daar zijn er veel van – dit soort sektarisme stimuleren. We hebben dat allemaal gezien, weet je nog, in de sixties. Eén van de dingen die elke groep moest leren, dikwijls op de harde manier, was dat er zelfs in een kleine groep een provocateur kon zijn.

Na een tijd werd het zelfs mogelijk om die er uit te pikken. Dat waren zij die opdoken tijdens processen, dat soort zaken. Na een tijdje had je door dat, als er in de groep iemand rondliep die er uit zag als een Hollywoodversie van een ‘hippie’, dat die dan dingen zei als ‘Laten we ophouden met dat gezever, we gaan de straat op en knallen een flik af!’. Je wist dan dat de kans groot was dat dat een provocateur was.

Soms moest dat niet eens een provocateur van de overheid zijn. Heel wat van die groupuscules parasiteren op volksbewegingen en proberen daar te rekruteren. Ze doen mee, ze werken, ze nemen langer deel aan de meetings dan de rest, ze proberen een controlepositie in te nemen en beginnen dan mensen te werven voor hun eigen particulier sekte. Dat gebeurt altijd. Dat is zeer ondermijnend voor volksbewegingen.

Maar ik heb het over goedaardige mensen, die in hun leven heel zinnig bezig waren en dan om een of andere reden sektair worden. Ze nemen bepaalde standpunten aan en staan niet meer open voor de mogelijkheid dat die standpunten verkeerd zouden kunnen zijn, dat er bewijs zou kunnen bestaan dat hun visie tegenspreekt. Ze zien de wereld alleen nog vanuit die standpunten. Het is ook dat wat ik bedoel met sektarisme.

Tja, dat is deel van het leven. Dat heb je zelfs in de meest geavanceerde wetenschappen. Neem Einstein.

Ik gebruik dat voorbeeld ook dikwijls.

Hij weigerde te geloven dat, zoals hij dat stelde, God zomaar de teerlingen kon werpen over de kosmos.

Ben je zelf niet bezorgd dat je je zo gaat gedragen?

Tuurlijk, ieder redelijk mens zou dat moeten. Ik bedoel niet dat je dat niet zou mogen doen, soms geloof je echt dat je gelijk hebt en dat je daarop moet doorgaan.

Wat is dan het persoonlijke antigif tegen dit overheersende fenomeen?

Voor een individu?

Ja.

Probeer zo open van geest als mogelijk te zijn en met anderen mee te voelen. In controversiële en complexe situaties is dat niet eenvoudig, evenmin in de exacte wetenschappen. Ik bedoel, ik ondervind dat voortdurend in mijn professioneel werk. Je probeert daar mee om te gaan …

En het structurele antigif? Beeld je in dat …

Dat is er in het algemeen niet en dat is goed. Ik zeg maar, ik bekritiseer Einstein omdat hij de aanpak van de kwantumtheorie niet wou geloven, terwijl daar, zoals je weet, toch heel van experimentele voorstellen uit voortkwamen, zoals het kwantum … voor dingen die te ver van elkaar verwijderd zijn om nog te communiceren, ik vergeet wat de term is (kwantum non-lokaliteit, je kan een kwantum niet meten als kleinste bestaande deel want als je het gaat meten, dan aanvaard je dat het kwantum nog kleinere delen heeft). Dat kwam uit een experimenteel voorstel van Einstein en een paar anderen. Daar is niets verkeerd mee.

Ik bedoel, zo hoort menselijk gedrag te werken. Je kan daar mee doorgaan tot het een persoonlijke egotrip wordt, het wordt een inspanning om dat over te nemen en te controleren.  Er zijn nu eenmaal aspecten van het leven waarmee je moet omgaan, dat kan in een familie gebeuren. Er is geen algemeen antwoord voor.

Er is nu dat fenomeen van het creationisme (het geloof dat alles de schepping is van het opperwezen God), dat ook met wetenschap te maken heeft. Hoe reageer jij daar op?

Dat heeft meestal een religieuze bron. Dat is dikwijls heel gemeend. Mensen willen het idee niet  aanvaarden dat, wat zij als zingeving interpreteren, dat dat allemaal vastgelegd is. Wetenschap doet dat niet, maar als je slechts een oppervlakkig inzicht hebt van wat wetenschap is… Zelfs heel wat wetenschappers en filosofen zeggen zoiets, meestal iets als ‘Kijk, je hebt geen vrije wil, je hebt geen keuzes, alles is al vastgelegd. We doen alleen maar dingen in een controlerend systeem waar jij niets mee te maken hebt’.

Wel, ik wil dat niet geloven, ik geloof dat niet. Ik kan ook gemakkelijk zien waarom andere mensen dit evenmin geloven. Ze willen geloven dat er iets goeds aan het gebeuren is in de wereld. Misschien kan ik dat niet vatten, maar er is daar ergens een kracht die het voor ons beter probeert te maken, die de wereld wil verbeteren, die goede dingen en slechte dingen laat gebeuren. Ook om persoonlijke redenen. Ik keer terug naar het voorbeeld van dat stervend kind. Ik wil mijn kind ooit terugzien, dus wil ik dat wel geloven.

Eén van de gevolgen van die religies is dat de wereld werd geschapen. Dat is breed verspreid. Ik bedoel, de stichtende voorouders (van de VS) wilden kerk en staat gescheiden houden, zij waren wat wij nu ‘deïsten’ noemen. Het idee (van het deïsme) was – dat werd ook letterlijk zo gezegd – dat God een ingenieur op rust was. Hij had alles in gang gezet, gaf het een stamp onder de broek en ging er dan vandoor. Doen jullie het nu maar zelf. Dat was een soort seculiere religie die veel voorkwam in die tijd.

Tegelijkertijd is de VS van bij zijn ontstaan nogal aan de extreme kant van het religieuze spectrum gebleven. Daar bestaan vergelijkende studies over dat in de VS, het letterlijke geloof in mirakels en de duivel, dat de wereld tienduizend jaar geleden werd geschapen en zo, gewoon veel extremer is dan elders. Je vindt dat in zekere mate in andere industriële maatschappijen zoals Engeland, maar de VS valt echt helemaal buiten de grafieken. Dat gaat terug op het ontstaan. Ik bedoel, het land werd gesticht door religieuze extremisten. De settlers van New England volgden Gods wil (New England zijn de noordoostelijke kuststaten die samen het begin vormden van de federatie van de Verenigde Staten van Amerika).

Er bestaat een tendens in de geschiedenis van de VS die ‘providentialisme’ heet (‘providence = voorzienigheid’, het idee dat God alles al voorzien heeft, dat we enkel zijn plan uitvoeren). Dat is een zeer dominante tendens, die terug gaat van de ‘stichtende vaders’  (the founding fathers) tot de huidige presidenten. God heeft een ontwerp van de geschiedenis. En wij voeren dat uit.

Een paar van de manieren waarop dat plan werd uitgevoerd zijn heel merkwaardig … neem de Engelse settlers in New England. Het eerste charter van de kolonie van de Baai van Massachusetts, uitgevaardigd door King Charles, dat was in 1628, denk ik. Het doel van de kolonie van Massachusetts was het brengen van de voordelen van de beschaving, met inbegrip van de christelijke godsdienst, naar de Indianen die daar om vroegen! We deden hen daarmee een gunst.

Als je naar het grootzegel kijkt van de kolonie rond 1629, dan begrijp je hoe erg dat was. Dat zou in elk klaslokaal aan de muur moeten hangen. Dat gaat immers over de stichting van het land. Het toont een Indiaan met zijn speer naar de grond gericht als teken van vrede. Uit de mond van de Indiaan komt een spreuk: ‘Kom naar hier en help ons’.

De kolonisten deden dus wat we nu ‘Responsibility to Protect’ (de verantwoordelijkheid om te beschermen, bekend als R2P, een begrip dat zeer in trek in o.a. bij de NAVO-lidstaten) noemen. ‘Beschermen’, weet je, een jolige term voor imperialisme. Dat deden ze dus, ‘Responsibility to Protect’, ze waren heel onbaatzuchtig, ze kwamen alleen maar naar hier om de bede van de inboorlingen te beantwoorden en hen te helpen.

Dit is ook de periode dat de fameuze zinsnede ‘the city on the hill’ ontstaan is (‘de stad op de heuvel’, als Amerikaans ideologisch begrip eigenlijk niet vertaalbaar). In 1630 legde John Winthrop (advocaat, één van de stichters van de kolonie van Massachusetts, nvdr) de beroemde verklaring af dat wij een ‘city on the hill’ zijn, we zijn niet zoals eender welk ander land op de wereld, wij hebben enkel goede bedoelingen, we zijn onbaatzuchtig, we komen enkel de smeekbede van de Indianen beantwoorden. Dat gaat door tot op vandaag.

Het is een leidmotief in academische studies, in journalistiek ook natuurlijk, dat wij zo anders zijn want wij zijn die ‘city on the hill’. Reagan noemde het zelfs ‘the shining city on the hill’. Tot nu, vandaag. Wij kwamen om de smekende Indianen te helpen, terwijl we ze dus wel uitgemoord hebben. En zelfs daar is een uitleg voor!

Neem de leden van het Hooggerechtshof, commentatoren en anderen, die zeggen dat Gods wegen ondoorgrondelijk zijn. Hoewel we kwamen om de Indianen te helpen en we nog zo hard probeerden, weet je, alles voor hun belang, toch zijn ze ‘verwelkt’.  Dat is de omschrijving die we graag gebruiken, zoals de bladeren in de herfst, ze zijn weggeblazen. En dat gaat maar door tot vandaag.

Rond het begin van de twintigste eeuw werd dat allemaal nogal moeilijk houdbaar. Je had dan gasten zoals Theodore Roosevelt. (president 1901-1909, oom van Franklin Roosevelt, president 1933-1945) en één van de meest racistische moordenaars in de Amerikaanse geschiedenis). Daarom staat hij ook op Mount Rushmore (de berg in Zuid-Dakota met de uitgehouwen figuren van vier presidenten, Teddy Roosevelt staat tweede van rechts).

Tijdens zijn tweede mandaat, rond 1906 of 1907 denk ik, gaf hij een lezing voor een groep missionarissen waarin hij uitlegde dat het voor het goed van de inboorlingen was dat ze werden uitgeroeid. Letterlijk, ik bedoel, met die woorden ‘exterminate’. Hij zei ‘omdat dat toelaat dat een superieur ras hen vervangt’. Dat was toen de gewoonste zaak.

Je leest dat dus in dingen van Walt Whitman, Ralph Waldo Emerson (beroemde Amerikaanse dichters) en anderen, dat zijn dan de grote helden. Ik bedoel maar, dit is een zeer racistisch land.  Die vonden ook de Angelsaksische mythe uit. We zijn allemaal Angelsaksers, weet je, zoals jij en ik.

Neem Jefferson (één van de ‘founding fathers’ en derde president van de VS, 1801-1809), die daar een groot aanhanger van was. Die zei dat we moeten teruggaan tot de achtste eeuw of zo, toen er nog pure Angelsaksers waren, voor ze werden besmet door anderen. Dat was dus het ideaal van de mensheid, van rechtvaardigheid en al de rest.

Neem Benjamin Franklin (ook één van de ‘founding fathers, ook bekend voor zijn ‘wetenschappelijke’ ontdekkingen, zoals de bliksemafleider). Franklin vond dat we geen immigratie mochten toelaten van Duitsers en Zweden, want die waren niet blank genoeg. Hun kleur zat er een beetje naast of zo. Maar wij, echte Angelsaksers gaan vooruit met de beschaving.

Heel die geschiedenis lijkt nu ongeloofwaardig, ik ga er niet op in, maar Hitler lijkt wel mild in vergelijking. Hitler heeft dit trouwens als model gebruikt. Dat gaat door over heel de Amerikaanse geschiedenis tot op vandaag.  Het is deel van het Amerikaanse ‘exceptionalisme’, het Wilsoniaans idealisme. Diep racistisch.

Een aspect van dit geloof is wat de meesten in de wereld religieus extremisme noemen. Dat werden dan grote momenten van ‘ontwaking’ in de Amerikaanse geschiedenis. Periodes van massaal enthousiasme, omdat Christus verrezen is of zo van die dingen. Je hebt dat hier overal en het blijft maar opduiken. Er was zo een grote ‘ontwaking’ in de jaren ’50, die zich de laatste dertig jaar op een merkwaardige manier heeft omgevormd. Het kenmerkt de hele Amerikaanse geschiedenis, maar drong nooit door tot de kern van het politieke machtssysteem. Ik bedoel, het heeft er wel invloed op.

Er kwam echter een grote verandering. Het is ,denk ik, nooit erg bestudeerd, maar mijn indruk is dat het begon met Jimmy Carter (president 1977-1981). Hij was een oprechte christelijke fundamentalist, die waarschijnlijk echt geloofde wat hij zei, een beetje een simpele eerlijke jongen. Al die dingen die hij zei en die de rest van de wereld een beetje raar vond, hij meende dat echt.

Amerikaanse verkiezingen worden eigenlijk georganiseerd door de public relations industrie. De partijmanagers kregen toen (na Carter) een idee, ik kan dat niet bewijzen maar mij lijkt het dat dit zo gebeurde: die partijmanagers zagen dat als je doet alsof je een devoot christen bent, dan heb je zo al dertig procent van de stemmen binnen. En inderdaad, sinds Carter is zowat elke presidentiële kandidaat een ‘devoot christen’.

Neem Bill Clinton (president 1993-2001). Die is zo religieus als ik waarschijnlijk, zijn adviseurs zorgden er voor dat hij elke maandagmorgen op een foto stond in een of ander protestantse kerk, terwijl hij gospels zong en nog van dat. Ik bedoel, zo pik je dus een deel van de bevolking mee. Ik denk niet dat er sinds Carter een uitzondering is geweest.

Integriteit, eerlijkheid en al de rest wordt mee doorgespoeld als een hinderlijk obstakel …

Ja, maar het appelleert aan iets dat heel diep in de Amerikaanse cultuur zit. Het is innig verbonden met racisme, met Angelsaksisch fanatisme, met ‘kom ons helpen’. Het is een essentieel kenmerk van onze cultuur.

Michael Albert

Michael Albert (1947) studeerde fysica aan het MIT, maar werd vooral bekend door zijn acties tegen de Vietnamoorlog en de ontwikkeling van de participatorische economie. Hij is reeds lange tijd actief als activist, schrijver en uitgever. Hij was onder meer student en medestander van Noam Chomsky in Boston. Hij is mede-oprichter van de mediagroep ZCommunications.

Vertaling: Lode Vanoost

© ZCommunications.org

 Externe links