Ga naar de inhoud

Nieuwsbrief GATS-platform

Nieuwsbrief GATS-platform [1] aan leden van de vaste Tweede Kamercommissie EZ
16 december 2004 [2]

13 min leestijd
Placeholder image

Afkomstig uit WTO-Zip nr. 50 van 31 dec. 2004.

In deze nieuwsbrief:

1. Crisis in GATS-onderhandelingen duurt voort.
2. Aanbevelingen Adviesraad Internationale Vraagstukken GATS.
3. Verzoeken aan Nederlands Parlement uit Kenia.
4. Buitenlandse bedrijven willen controle op nationale wetgeving.

1. CRISIS IN GATS-ONDERHANDELINGEN DUURT VOORT

Eind november vond in Genève weer een serie besprekingen plaats in het kader van de WTO-dienstenonderhandelingen (GATS), maar na afloop constateerden diverse bronnen dat de crisis in de GATS-onderhandelingen voortduurt. Op Europees niveau wordt momenteel gewerkt aan een herziening van Europese onderhandelingsvoorstellen. Als de Kamer hierop invloed wil uitoefenen zal zij snel moeten handelen, want de Europese Commissie streeft ernaar deze herziening begin januari 2005 af te ronden.

GATS-onderhandelingen blijven vastzitten

De crisis in de GATS-onderhandeling heeft twee aspecten:

a) ongeveer tweederde van de WTO-lidstaten heeft nog steeds geen GATS-aanbod gedaan.
b) de 47 GATS-aanbiedingen die wel zijn ingediend (waaronder dat van de Europese Unie) zijn zeer terughoudend van karakter.

De Europese Commissie probeert al enige tijd de crisis in de GATS- onderhandelingen te doorbreken. Tijdens de WTO-besprekingen in juli dit jaar heeft EU Handelscommissaris Pascal Lamy een nieuwe deadline voor de GATS- onderhandelingen binnengesleept: vóór mei 2005 zouden alle WTO-lidstaten herziene GATS-aanbiedingen ingediend moeten hebben.
Aangezien tweederde van de WTO-lidstaten nog niet eens een eerste bod heeft uitgebracht, valt het te betwijfelen of deze nieuwe deadline realistisch is. Maar de Europese Commissie doet er alles aan om de ontwikkelingslanden onder druk te zetten om met een GATS-aanbod te komen.

Herziening Europese GATS-verzoeken aan 109 WTO-lidstaten

Een paar weken geleden presenteerde de Europese Commissie aan de EU-lidstaten voorstellen voor aanpassing van de GATS-verzoeken die de EU in juli 2002 bij 109 WTO-lidstaten heeft ingediend. De voorstellen van de Commissie worden momenteel in het Comité 133 besproken.
Hoewel deze herziening van de Europese GATS-verzoeken de kans biedt om een aantal controversiële aspecten te schrappen, bleek tijdens een door DG Handel georganiseerde voorlichtingsbijeenkomst voor NGO’s (Brussel, 9 december 2004) dat de Commissie vooralsnog blijft vasthouden aan de controversiële GATS-verzoeken voor de drinkwatervoorziening in 72 landen.

De herziening van de Europese GATS-verzoeken wordt momenteel besproken in het Comité 133. Deze besprekingen zullen naar verwachting in de eerste helft van januari 2005 worden afgesloten. Wil de Kamer enige invloed op dit proces kunnen uitoefenen, dan zal zij op zo kort mogelijke termijn aan het Ministerie van Economische Zaken moeten vragen om gedetailleerd op de hoogte te worden gesteld van de voorgenomen aanpassingen in de 109 Europese GATS-verzoeken.

De Kamer zou, in lijn met eerdere Kameruitspraken, kunnen overwegen om de Nederlandse regering te vragen om bij de aanpassing van de Europese GATS- verzoeken de drinkwatersector, en wellicht bij uitbreiding andere publieke sectoren (bijvoorbeeld gezondheidszorg), uit te sluiten van de Europese GATS- verzoeken.

2. AANBEVELINGEN ADVIESRAAD INTERNATIONALE VRAAGSTUKKEN GATS

De AIV kreeg van Minister van Ontwikkelingssamenwerking de vraag voorgelegd hoe ontwikkelingslanden uit de GATS-onderhandelingen voordeel kunnen halen. Het rapport van de adviesraad had als belangrijkste thema zoals in de titel staat “Dienstenliberalisering en ontwikkelingslanden: leidt openstelling tot achterstelling?” [3]

De belangrijkste adviezen van het rapport zijn, al dan niet in de woorden van het rapport, als volgt:

2-1. GATS-liberalisering vraagt specifieke aandacht voor de omstandigheden per land

“De belangrijkste boodschap van dit advies is […] dat ontwikkelingslanden de boot niet mogen en hoeven te missen, maar dat er van geval tot geval moet worden nagegaan of er voldoende waarborgen in hun economie, beleidsvoering en institutionele capaciteit zijn ingebouwd om te voorkomen dat de liberalisering uiteindelijk verkeerd voor hen uitpakt.” In de praktijk moeten de condities zijn vervuld zodat liberalisering van de internationale dienstenhandel zich niet te veel keert tegen lokale initiatieven of de lokale zeggenschap teveel aantast. Het bepalen waar al dan niet concessies gedaan moeten worden tijdens de onderhandelingen, is maatwerk.

De onderhandelaars beweren dat GATS gunstig is voor ontwikkelingslanden als er de nodige regelgeving is. NGO’s hebben aangegeven dat, zoals de AIV besluit, dat de nodige regelgeving en gunstige omstandigheden er niet altijd zijn en dat nauwkeurig moet worden omgegaan met de GATS-onderhandelingen. De Nederlandse en Europese overheid hebben tot nu toe vooral de positieve effecten aangegeven en zich gebaseerd op de belangen van de exporterende dienstenindustrie van Europa. De bilaterale GATS-onderhandelingen met ontwikkelingslanden over marktopening zijn geheim maar de gelekte ‘requests’ van de EU geven aan dat bepaalde regelgeving wordt ondermijnd (bijvoorbeeld in EU ‘requests’ voor financiële diensten aan opkomende markten).

2-2. Meer evaluaties van effecten van GATS-liberalisering nodig

“De effecten van liberalisering op de economieën van ontwikkelingslanden zijn onvoldoende in kaart gebracht,” wat volgens de AIV een rem vormt op de bereidheid van de ontwikkelingslanden om tot liberaliseringen over te gaan. In de GATS is een artikel opgenomen dat de lidstaten aanspoort om evaluaties op te stellen ter voorbereiding van de onderhandelingen “maar tot nu toe is slechts rudimentair aan deze oproep gehoor gegeven.”

De AIV adviseert de regering te bevorderen dat evaluaties per land worden
uitgevoerd over de stand van zaken bij de liberalisering van diensten.
Daartoe zou Nederland:

* onderzoekscapaciteit beschikbaar moeten stellen;
* en/of middelen moeten verschaffen om de evaluatiecapaciteit in de
ontwikkelingslanden zelf op te bouwen dan wel te versterken;
* op eigen initiatief studies laat verrichten;
* moeten bevorderen dat de EU zo’n evaluatie laat verrichten.

NGO’s hebben al heel lang aangedrongen op die specifieke evaluaties, en er zelf enkele uitgevoerd. De nationale en Europese overheid is tot nu erg terughoudend geweest om die evaluaties uit te voeren met de juiste ’terms of reference’.

2-3. Beschermingsmechanisme moet in GATS worden ingebouwd

“De AIV beveelt aan bij de nadere uitwerkingen van de gronden van vrijwaring (de ‘Emergency Safeguard Measures’, artikel X van de GATS) voorzieningen op te nemen die ontwikkelingslanden het recht geven een GATS-verplichting (tijdelijk) op te schorten, indien deze verplichting een grote verstoring op haar binnenlandse markt teweegbrengt. Hiervoor moet een mechanisme worden ontworpen waaronder essentiële belangen van ontwikkelingslanden geïdentificeerd kunnen worden. Onvoorziene nadelen voor deze landen kunnen zo worden ondervangen, zodat de onderhandelingen zelf geen vertraging meer oplopen.”

NGO’s stellen vast dat de GATS-onderhandelingen over de vrijwaringsclausule tot nu toe eindeloos zijn uitgesteld en dat verschillende deadlines voor het afsluiten van de onderhandelingen zijn gemist. Een van de oorzaken is dat de EU allerlei technische bezwaren oppert en in principe tegen die clausule is omdat het bedrijfsleven zich ertegen verzet.
De AIV beveelt aan dat Nederland eventuele vertragingen en hiaten in de
onderhandelingen gaat gebruiken om tussentijds de zogenaamde horizontale kwesties in GATS (zoals bijvoorbeeld de ‘Emergency Safeguard Measures’) ter hand te nemen, zowel in Brussel binnen EU, als in Genève op WTO-niveau. “Succes op deze punten zou een belangrijke klimaatsverbetering voor de eigenlijke onderhandelingen tot stand kunnen brengen.”

2-4. Verbeteren van onderhandelingsklimaat en versterken van onderhandelingscapaciteit

“De AIV beveelt aan ontwikkelingslanden en met name de MOL’s via het ontwikkelingsbeleid verdere steun te verlenen bij de institutionele ontwikkeling en het beheer en uitvoering van de handelsregels in het algemeen, en bij het voeren van (WTO-)onderhandelingen en het formuleren van aanbiedingen in het bijzonder. Hiertoe is versterking nodig van de instituties die zich bezighouden met toezicht, onderhoud en uitvoering van de handelsregels.”

“Wat de onderhandelingscapaciteit van ontwikkelingslanden betreft, adviseert de AIV trainingen en cursussen ter zake op te zetten.” Een voorstel voor ondersteuning van ontwikkelingslanden in het onderhandelingsproces is het ontwikkelen van een digitaal handboek op basis waarvan ‘liberaliseringstoetsen’ kunnen worden uitgevoerd.”

Om als volwaardige partners in de onderhandelingen te kunnen deelnemen en om te kunnen concurreren tegen Westerse bedrijven, moet de lokale dienstensector in ontwikkelingslanden tot een basisniveau worden aangebracht en dit door gelegenheid te geven voor her- en bijscholing. De AIV is van mening dat de ontwikkelingssamenwerking de activiteiten moet uitbreiden die gericht zijn op het versterken van de lokale private dienstensector. Dat kan ten eerste door het versterken van wet- en regelgeving, van de rechtspraak en van de toezichthoudende organisaties. De AIV geeft aan dat er risico’s zijn verbonden aan privatisering van basisvoorzieningen en het aangaan van GATS-verplichtingen in geprivatiseerde sectoren.

NGO’s willen dat de EU (geprivatiseerde) basisdiensten buiten de WTO houdt en daarover geen ‘requests’ maakt.

Om de GATS=onderhandelingen niet afhankelijk te maken van de andere WTO-onderhandelingen, beveelt de AIV aan te laten onderzoeken of de afspraak dat de Doha-onderhandelingen worden opgevat als een ‘single undertaking’ (niets is beslist tot alles is beslist) kan worden geamendeerd, wanneer vooruitgang bij de andere Doha-dossiers uitblijft. Om een positieve prikkel te geven aan de GATS-onderhandelingen beveelt de AIV aan dat de EU geen nieuwe beperkingen invoert op ‘outsourcing’.

De ontwikkelingslanden vragen meer toegang voor personen die tijdelijk diensten leveren (mode 4). De AIV raadt aan om dit soort toegang in Europa niet te beperken tot hoog opgeleide personen, er voor te zorgen dat die migratie tijdelijk is en ook andere manieren van kennisuitwisseling te stimuleren zoals public private samenwerkingsverbanden en korte cursussen met uitwisseling.

3. VERZOEKEN AAN NEDERLANDS PARLEMENT UIT KENIA

Op het Nederlands Sociaal Forum (26 t/m 28 november jongstleden) sprak John Kinuthia (Consumer Information network Kenia) tijdens een strategieworkshop van het GATS-platform. Hij kwam met een aantal verzoeken/aandachtspunten aan de westerse parlementen wat betreft de GATS-onderhandelingen:

* Er is dringend een ‘impact assessment’ nodig van de gevolgen van dienstenliberalisering. Deze moet plaats vinden voordat er herziene aanbiedingen gedaan worden.
* Essentiële diensten moeten publiek blijven en uitgesloten worden van de GATS-onderhandelingen. Hieronder vallen bijvoorbeeld: gezondheidsdiensten, transportdiensten, waterdiensten, energiediensten, onderwijsdiensten en milieudiensten.
* De ‘emergency safeguard measures’ moeten versneld worden ingevoerd.
* Kapitaalvlucht is een serieus probleem voor ontwikkelingslanden. Dienstverlenende bedrijven die zich snel verplaatsen van het ene land naar het andere, sluizen de winst weg. Daarom moeten voorwaarden aan bedrijven worden gesteld om herinvesteringen in betreffende land te garanderen.
* Totdat bovenstaande eisen gerealiseerd zijn moet een moratorium op de GATS-onderhandelingen ingesteld worden.

4. BUITENLANDSE BEDRIJVEN WILLEN CONTROLE OP NATIONALE WETGEVING

Een belangrijke sector van de GATS-onderhandelingen, die op het moment in volle gang zijn, vormt de financiële sector. Veel ontwikkelingslanden worden door de VS en de EU gepusht hun financiële sector open te gooien voor Amerikaanse en Europese banken en andere financiële instellingen. Afgezien van de mogelijke risico’s die met deze liberalisering gepaard gaan, is er nog een probleem, namelijk dat deze buitenlandse aanbieders meer controle krijgen op de betreffende nationale wetgeving.

De lobby van financiële bedrijven is steeds een belangrijke drijvende kracht achter de roep vanuit het Westen om liberalisering van financiële markten. Het zijn de grote internationaal opererende bedrijven die nieuwe markten willen betreden, en die dus hun overheden stimuleren ver te gaan in hun verzoek om liberalisering aan andere WTO-leden. De EU heeft bijvoorbeeld in haar ‘request’ aan Chili opgenomen dat geld dat Chili binnenkomt niet langer op een rekening wordt vastgehouden zoals de wet bepaalt.

Maar er wordt niet alleen op inhoudelijke punten onderhandeld. Bedrijven merken dat ze niet alleen hinder ondervinden van bestaande wetgeving, ook de invoering van nieuwe wetgeving, als ze al eenmaal in het land gevestigd zijn, kan als obstakel worden ervaren. Daarom wordt er door bedrijven ook gelobbyd om regels op te stellen over de wijze waarop nieuwe wetgeving wordt ingevoerd.

Een voorbeeld komt van een lobbyorganisatie van de Britse verzekeringsindustrie, die wereldwijd opereert. Zij stelden een ‘model schedule’ voor over hoe idealiter landen hun verzekeringswezen zouden liberaliseren. Bijzonder is dat er ook wordt gevraagd om de mogelijkheid tot commentaar geven op voorgestelde wetgeving. Bedrijven zou dan moeten worden toegestaan binnen een bepaalde termijn voorgestelde wijzingen in te sturen. Een verdergaande eis is dat deze bedrijven ook op de hoogte moeten worden gesteld, waarom hun voorstellen niet zijn geaccepteerd door de wetgever.

In (uitgelekte) ‘requests’ van de VS aan een aantal ontwikkelingslanden zijn dezelfde eisen opgenomen: “When proposing new regulations or amendments to existing regulations, make such proposals publicly available, provide the rationale for them, establish procedures for submission of comments by the public, and provide reasonable time for preparation and submission of such comments… When adopting in final form new regulations or amendments to existing regulations, publish the text and, as appropriate, address substantive comments received, if any, from the public with respect to the proposed regulations”.

Op zich kan het goed zijn dat er een heldere wetgeving bestaat waarvoor verantwoording wordt afgelegd. Echter, bovenstaande eisen zouden voor ontwikkelingslanden problematisch kunnen zijn gezien hun beperkte administratieve middelen en de beperkte mogelijkheid van het ‘publiek’ om financiële regelgeving te beïnvloeden. De gevolgen van toezeggingen op dit gebied zijn dan ook moeilijk te overzien. Veel ontwikkelingslanden hebben dan ook al aangegeven dat onderhandelingen over regels, zoals transparantie van wetgeving, niet op bilateraal, maar op multilateraal niveau dienen plaats te vinden – iets wat de EU en VS niet echt willen…

Liberalisering van financiële diensten een probleem in Mexico

De ervaring van Mexico leert dat de komst van buitenlandse banken niet perse een enkel rooskleurig verhaal is. Na de pesocrisis van 1994 was de hoop was dat de buitenlandse banken het financiële bestel weer op orde zou kunnen brengen en dat de Mexicaanse overheid niet voor de zoveelste keer de banken uit de brand zou hoeven te helpen, als een crisis plaatsvond.

Op het moment is meer dan 80% van het Mexicaanse bankwezen in handen van buitenlandse aanbieders, met name de Amerikaanse banken Citigroup en HSBC, en de Spaanse BBVA en Santander Central Hispano. Hoewel het bankenstelsel veel stabieler is geworden, is er weinig terechtgekomen van de andere beloften. De president van de Centrale Bank presenteerde een rapport waaruit bleek dat de prijzen die door buitenlandse banken voor financiële diensten in Mexico worden gevraagd, stukken hoger liggen dan in andere markten waarin de banken opereren.
Ook worden misschien de rijkste klanten wel bediend, maar hebben veel gewone huishoudens en kleinere bedrijven amper toegang tot kredieten, die juist hard nodig zijn in de Mexicaanse economie. Het gebrek aan kredietverlening door de buitenlandse banken maakt economische groei onmogelijk en vormt een groot economisch probleem, aldus de Centrale Bank van Mexico.

In de politiek werd gediscussieerd over nieuwe wetgeving om buitenlandse banken te dwingen hun prijzen te verlagen en meer kredieten te verschaffen. Tot nu toe is er van deze pogingen echter nog niet veel terechtgekomen. Het is moeilijk buitenlandse banken te reguleren, niet in het minst omdat zij vaak op een andere buitenlandse beurs staan genoteerd.

Aan deze nieuwsbrief droegen bij:
Anke Tijtsma (St. Wemos Gezondheid voor Allen)
Erik Wesselius (Corporate Europe Observatory)
Meike Skolnik (Ver. Milieudefensie)
Myriam vander Stichele (St. Onderzoek Multinationale Ondernemingen)

Noten:
[1] Het GATS-platform is een samenwerkingsverband van St. WEMOS Gezondheid voor
Allen, het Transnational Institute (TNI), Corporate Europe Observatory (CEO), St. Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO), Ver. Milieudefensie, World Information Service on Energy (WISE), Solidariteitsfonds XminY, de Landelijke Studentenvakbond (LSVb), Dwars (Jongerenorganisatie GroenLinks).
[2] Deze nieuwsbrief zal binnenkort ook te vinden zijn op de website van het GATS-platform: http://www.gats.nl
[3] “Dienstenliberalisering en ontwikkelingslanden: leidt openstelling tot achterstelling?” door Adviesraad Internationale Vraagstukken, rapport nr. 39 van september 2004. De volledige tekst is nog niet beschikbaar op de website, maar is opvraagbaar bij: Andrea Nederlof, Secr. Comm. Ontw. Samenwerking AIV (070-3485990 / andrea.nederlof@minbuza.nl).
De samenvatting en conclusies zijn te vinden op: http://www.aiv-advies.nl

Afkomstig uit WTO-Zip nr. 50 van 31 dec. 2004.

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door GATS-Platform/WTO-Zip.)