Ga naar de inhoud

Meta Economische Verkenningen (voorstel voor eerlijker MEV)

De jaarlijkse Macro Economische Verkenningen van het Centraal Plan Bureau geven een sterk vertekend beeld over de economische ontwikkeling. Een nieuwe model, waarin alle factoren die meegerekend zouden moeten worden meegewogen worden, wordt nu gepresenteerd.

6 min leestijd
Placeholder image

Nieuwe publicatie:

Meta Economische Verkenningen – Voorstel voor de ontwikkeling van een duurzame en solidaire Macro Economische Verkenning +.

Door: Lou Keune, Tuur Elzinga en Theo Ruyter

Uitgave van: Attac / Vóór de Verandering / XminY april 2006.

In dit rapport wordt een voorstel gedaan voor een alternatieve bepaling van de Macro Economische Verkenning – MEV die jaarlijks door het Centraal Plan Bureau (CPB) wordt uitgebracht. Het CPB heeft een grote invloed op de economische besluitvorming van regering en parlement. De MEV speelt een belangrijke rol bij het opstellen van de jaarlijkse nationale begroting. Het biedt een bepalend en beperkend kader voor de begroting als geheel. Zo geeft het ramingen ten aanzien van de te verwachten belastingopbrengst en voor allerlei beleidsonderdelen als lonen en uitkeringen.

De belangrijkste reden om over te gaan op een nieuw model is dat de MEV zoals die tot nu toe wordt berekend, (te) veel factoren buiten beschouwing laat.

Zo wordt het kernbegrip bruto binnenlands product (BBP) gehanteerd als basisindicator voor de maatschappelijke welvaart. Echter, daarbij worden allerlei sociale en ecologische kosten, van bedrijfsongevallen en beroepsziekten tot milieuschade, niet in mindering gebracht bij het berekenen van de toegevoegde waarde. Ook de bijdragen aan de welvaart van bijvoorbeeld huishoudelijke arbeid en vrijwilligerswerk blijven buiten de analyse. En ‘onkosten’ voor de samenleving, zoals gezondheidszorg, worden als opbrengsten opgenomen. Monetaire toegevoegde waarde staat voorop, terwijl ecologische en sociale waarden die niet direct in geld kunnen worden vertaald buiten beschouwing blijven.
Indicatoren als de Index of Sustainable Welfare (ISEW) geven in deze opzichten een completer beeld dan het BBP. Als we het ISEW-model toepassen op de Nederlandse situatie, dan blijkt dat Nederland al sinds eind jaren zeventig in een recessie zit. Het CPB kan voor deze periode slechts een gestage economische groei constateren door talloze factoren die wel degelijk van invloed zijn op de economie en het algemeen welzijn niet in de analyse op te nemen.

De analyse die het CPB verwoordt in de MEV berust op een bepaalde manier van denken over economische groei. Belangrijkste uitgangspunt daarbij is dat groei moet. Aan constateringen dat er grenzen zijn aan economische groei, bijvoorbeeld vanwege de sociale en ecologische schade die wordt aangericht, of aan wetenschappelijke bevindingen dat na een kritisch omslagpunt verdere groei van het BBP niet of nauwelijks bijdraagt aan verdere vergroting van het welzijn, wordt stelselmatig voorbijgegaan. De mondiale context waarbinnen de Nederlandse economie functioneert, wordt op zeer beperkte wijze in beeld gebracht. Er wordt vanzelfsprekend gekeken naar ontwikkelingen op de wereldmarkt die van invloed kunnen zijn op de Nederlandse economie. Daarbij wordt er uiteraard aandacht besteed aan de handels- en betalingsbalanseffecten als belangrijke indicatoren. Maar de interacties tussen Nederland en de rest van de wereld worden niet in een bredere context geplaatst. Zo blijven ernstige milieuaantastingen in ontwikkelingslanden buiten beschouwing, ook wanneer die duidelijk verband houden met economische activiteiten in Nederland. Zo voert Nederland bijvoorbeeld genetisch gemodificeerde soja in die in ontwikkelingslanden wordt geteeld op een manier die grote schade aanricht aan mens en milieu. Ook blijft onzichtbaar dat er geen eerlijke prijzen worden betaald, en evenzeer dat er omvangrijke stromen van omgekeerde ontwikkelingshulp van Zuid naar Noord vloeien.
Dergelijke kosten blijven nu als externe factoren buiten elke analyse. Als zij wel zouden worden meegewogen, zouden berekeningen van het CPB over comparatieve kostenvoordelen in de internationale economische verhoudingen heel anders uitvallen dan nu het geval is. Toch baseren achtereenvolgende Nederlandse regeringen zich telkens weer op deze eenzijdige indicatoren om zich in internationale gremia sterk te maken voor neoliberale hervorming van de wereldeconomie, met zeer schadelijke gevolgen, vooral voor ontwikkelingslanden. De rekenmodellen die daaraan ten grondslag liggen, zijn zowel feitelijk als theoretisch aantoonbaar te eng in hun analytisch kader.

Het voorliggende rapport doet suggesties om de MEV te vervangen door een ander rekenmodel, waarbij niet primair wordt uitgegaan van monetaire indicatoren, maar waarbij mens- en natuurwaarden centraal staan. De belangrijkste motivatie voor een aanpassing van het huidige model is de dwingende noodzakelijkheid om wereldwijde problemen als toenemende maatschappelijke ongelijkheid, de groeiende kloof tussen arm en rijk zowel binnen als tussen landen en de overexploitatie van de natuur en de onomkeerbare aantasting van ons leefmilieu grondig aan te pakken. Een model dat zich slechts baseert op geldstromen en monetaire indicatoren ontneemt niet alleen het zicht op deze problemen, maar geeft ook geen enkele stimulans om te werken aan effectieve oplossingen. Wat in de rekenmodellen niet aan het licht komt, bestaat immers niet.

De auteurs doen praktische voorstellen om de status en context van de Nederlandse economie in nieuwe termen te beschrijven en te analyseren. Analytische instrumenten en alternatieve indicatoren voor het incorporeren van welzijnsaspecten zijn er te over. Daarnaast bieden bijvoorbeeld de Human Development Index van de Verenigde Naties, de eerder genoemde ISEW en de Leefsituatie-index van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) uitstekende aangrijpingspunten om meer algemeen geïntegreerde beschrijvingen en analyses mogelijk te maken.

Het is van groot belang om te komen tot een model dat de Nederlandse economie integraal in het kader van de wereldeconomie plaatst. De wisselwerking tussen economische processen, mens en natuur zowel binnen Nederland als in de interactie met derde landen met bijzondere aandacht voor ontwikkelingslanden zullen in zon nieuw model centraal moeten staan.

Sociale en ecologische duurzaamheid, verantwoordelijkheid en wederkerigheid zijn daarbij de belangrijkste uitgangspunten voor de formulering van economisch beleid. Met een model dat op dergelijke waarden berust, wordt het bijdragen aan het welzijn van de samenleving en de natuur; aan rechtvaardigheid en solidariteit; en aan efficiëntie: eco-efficiëntie en mensefficiëntie, rechtstreeks geïncorporeerd in economische verkenningen. Het zoeken naar oplossingen voor de schadelijke bijproducten van onze economische vooruitgang kan dan niet langer bewust dan wel onbewust naar de zijlijn worden geschoven.

De auteurs stellen daarom voor om met behulp van de aanwezige kennis bij het CPB, het SCP en het Natuur- en Milieuplanbureau (NMP) zo spoedig mogelijk een eerste proeve van een dergelijk MEV+ model samen te stellen, dat recht doet aan de noodzaak alle externe kosten van onze economische activiteiten integraal mee te wegen in de modellen waarmee ons beleid wordt getoetst.

Het voorstel wordt met politici en deskundigen bediscussieerd op het komende NSF in Nijmegen. De integrale tekst is hier te downloaden als pdf-file.

Binnenkort verschijnt het ook in druk.
Te bestellen bij

Voor de Verandering
p/a XminY Solidariteitsfonds
De Wittenstraat 43-45
1052 AL Amsterdam (020-6279661)

of door een mailtje te sturen naar

Meer achtergrond artikelen over CPB, MEV en het debat daarover op
bij Voor de Verandering.

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Voor de Verandering.)