Ga naar de inhoud

Komt de energietransitie op gang of stuit ze op een muur?

Met de Inflation Reduction Act moedigt de federale regering in de VS op onlogische wijze het toenemende gebruik van fossiele brandstoffen aan – om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen.

8 min leestijd

(Door Richard Heinberg (*) Dit artikel is geproduceerd door Earth | Food | Life, een project van het Independent Media Institute, foto Ragnar1904, Wikimedia Commons CC4.0, vertaling globalinfo.nl (dol op donateurs))

De goedkeuring van de Inflation Reduction Act (IRA) is de meest verstrekkende klimaatactie tot nu toe van de Amerikaanse federale regering. Het biedt belastingkortingen voor kopers van elektrische auto’s, zonnepanelen, warmtepompen en andere apparatuur voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Het stimuleert de ontwikkeling van koolstofopvangtechnologie en bevordert milieurechtvaardigheid door vervuiling op te ruimen en hernieuwbare energie te leveren in achtergestelde gemeenschappen. Betekent deze politieke prestatie dat de energietransitie in de VS, zo niet in de hele wereld, eindelijk op koers ligt om het doel van netto nul-emissies in 2050 te bereiken?

Was het maar zo.

Opstellers van emissiemodellen hebben geschat dat de IRA de Amerikaanse emissies tegen 2030 met 40% zal verminderen. Maar, zoals Benjamin Storrow in Scientific American heeft opgemerkt, houden de modelleurs geen rekening met de beperkingen die de de echte wereld stelt. Om te beginnen zijn er voor de aanleg van massale nieuwe infrastructuur voor hernieuwbare energie nieuwe langeafstandstransmissielijnen nodig, en volledig voorspelbare problemen met vergunningen, materialen en lokale politiek roepen twijfel op over de vraag of die lijnen kunnen worden aangelegd.

Maar de meest frustrerende obstakels voor de modernisering van het net zijn misschien wel de politieke. Texas produceert een aanzienlijke hoeveelheid elektriciteit uit wind- en zonne-energie, maar kan die rijkdom niet delen met naburige staten omdat het een autonoom netwerk heeft. En dat zal waarschijnlijk niet veranderen omdat Texaanse politici vrezen dat de aansluiting van hun net op een grotere regio het elektriciteitssysteem van de staat zou openstellen voor federale regelgeving. Dergelijke op de staat gebaseerde regulering is elders alomtegenwoordig. Het North Carolina Clean Energy Technology Center merkte in een rapport van juli op dat de Texaanse toezichthouders dit jaar tot nu toe slechts 478,7 miljoen dollar van de 12,86 miljard dollar (3,7 procent) aan investeringen in de modernisering van het net hebben goedgekeurd, uit vrees voor hogere energierekeningen voor de plaatselijke bevolking.

Maar de modernisering van het netwerk is slechts één gebied waarop de energietransitie in de VS op hindernissen stuit.

Als gevolg van de IRA zullen er zeker meer elektrische voertuigen (EV) worden gekocht. De recente beslissing van Californië om tegen 2035 het gebruik van nieuwe auto’s op gas geleidelijk uit te bannen, zal die trend nog versterken. Momenteel is iets minder dan 5% van de in de VS verkochte auto’s een EV. Volgens sommige voorspellingen zal dat aandeel tegen 2030 de helft zijn, en tegen 2050 zou de grote meerderheid van de lichte voertuigen op de weg elektrisch moeten zijn. Deze schattingen gaan er echter van uit dat er voldoende voertuigen kunnen worden geproduceerd: Problemen met de toeleveringsketen voor elektronica en batterijmaterialen hebben de leveringen van elektrische voertuigen de afgelopen maanden vertraagd, en deze problemen kunnen nog verergeren. Verder zullen de belastingkredieten voor elektrische voertuigen van de IRA alleen gaan naar kopers van auto’s waarvan de materialen afkomstig zijn uit de VS. Maar het roept vragen op over de lokale milieu– en menselijke gevolgen van meer mijnbouw.

Veel milieuactivisten zijn blij met de IRA, anderen minder. Degenen in het meer kritische kamp hebben afkeurend gewezen op de bevordering van kernenergie in de wet, en merken op dat, om de stem van Senator Joe Manchin te krijgen, de Democraten instemden met het stroomlijnen van de goedkeuring van olie- en gaspijpleidingen in een aparte wet. In feite zal de regering het toenemende gebruik van fossiele brandstoffen aanmoedigen… om onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen.

Ondanks de gebreken van de Inflation Reduction Act, is dit waarschijnlijk het beste wat de federale regering in de nabije toekomst kan bereiken op het gebied van klimaat vooruitgang. De VS is een land dat vastzit in een institutionele patstelling, met een politiek die vastzit in eindeloze cultuuroorlogen, met een duurzame meerderheid in het Hooggerechtshof die het vermogen wil belemmeren van de overheid om de koolstofuitstoot te reguleren.

Klimaatleiderschap is nodig in de VS, het land dat verantwoordelijk is voor het grootste deel van de historische emissies en de op één na grootste uitstoter is (per hoofd van de bevolking ligt de VS ver voor op China, de grootste uitstoter). Zonder de VS zal het moeilijk zijn om wereldwijd vooruitgang te boeken bij het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen. Maar het Amerikaanse politieke systeem, centraal in het project, is slechts het topje van de spreekwoordelijke ijsberg van problemen met de verschuiving van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energiebronnen. De belemmeringen voor het bereiken van de klimaatdoelstellingen zijn wereldwijd en alomtegenwoordig.

Mondiale traagheid en wegversperringen

Neem Duitsland, dat langer en harder aan de energietransitie heeft gewerkt dan enig ander groot industrieland. Nu Rusland na zijn invasie in Oekraïne en de vijandige reactie van de NAVO de levering van aardgas stopzet, is de Duitse elektriciteitsvoorziening krap en zal nog krapper worden. In reactie daarop leidt de Duitse Groene Partij de druk om kolencentrales weer op te starten in plaats van de geplande sluiting van kerncentrales tegen te houden. En dat verdeelt milieuactivisten. Verder zijn de elektriciteitsproblemen van het land verergerd door een gebrek aan, nou ja, wind.

Tenzij Rusland de aardgasleveringen naar het westen verhoogt, kan de Europese industrie deze winter grotendeels worden stilgelegd – ook de productie van hernieuwbare energie en aanverwante technologieën. De day-ahead groothandelsprijzen voor elektriciteit in het VK zijn tien keer hoger dan de gemiddelde prijs in het afgelopen decennium, en Europa staat deze winter voor energieschaarste. De Franse president Emmanuel Macron waarschuwde onlangs dat zijn bevolking het “einde van de overvloed” tegemoet gaat.

Ontoereikende uitgaven belemmeren ook de start van hernieuwbare energie. Vorig jaar besteedden de EU-lidstaten meer dan 150 miljard dollar aan de energietransitie, vergeleken met ongeveer 120 miljard dollar door de VS. China gaf ondertussen bijna 300 miljard dollar uit aan hernieuwbare energie en aanverwante technologieën. Volgens het China Renewable Energy Engineering Institute zal het land dit jaar 156 gigawatt aan windturbines en zonnepanelen installeren. Ter vergelijking: volgens de wet op de vermindering van de inflatie zouden de VS de jaarlijkse toevoeging van hernieuwbare energie verhogen van het huidige tempo van ongeveer 25 GW per jaar tot ruwweg 90 GW per jaar in 2025, met daarna toenemende groeipercentages, volgens een analyse van onderzoekers van de Princeton-universiteit.

De recente opmerkelijke stijging van de uitgaven is verre van voldoende. Vorig jaar gaf de wereld in totaal ongeveer 530 miljard dollar uit aan de energietransitie (ter vergelijking: in 2021 gaf de wereld 700 miljard dollar uit aan subsidies voor fossiele brandstoffen). Om de energiegerelateerde koolstofdioxide-uitstoot tegen 2050 tot nul te herleiden, zouden de jaarlijkse kapitaalinvesteringen in de transitie volgens het Internationaal Energieagentschap met meer dan 900 procent moeten toenemen tot bijna 5 biljoen dollar in 2030. Bloomberg-schrijver Aaron Clark merkt op: “Eén ding hebben de plannen van de VS, China en de EU voor klimaatuitgaven gemeen: de investeringen zijn niet toereikend.”

Er is nog een andere hindernis voor de aanpak van de klimaatverandering die bijna geheel onopgemerkt blijft. De meeste kostenramingen voor de overgang zijn in termen van geld. Hoe zit het met de energiekosten? Er is een enorme hoeveelheid energie nodig om grondstoffen te ontginnen; ze te transporteren en te transformeren via industriële processen zoals smelten; ze om te zetten in zonnepanelen, windturbines, batterijen, voertuigen, infrastructuur en industriële machines; al het bovenstaande te installeren; en dit op voldoende grote schaal om ons huidige op fossiele brandstoffen gebaseerde industriële systeem te vervangen. In de eerste stadia van het proces zal deze energie vooral uit fossiele brandstoffen moeten komen, aangezien die ongeveer 83% van de huidige energie in de wereld leveren. Het resultaat zal zeker een emissiepuls zijn; maar voor zover ik weet heeft niemand geprobeerd de omvang daarvan te berekenen.

De vereiste om onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen is de grootste technische uitdaging waarvoor de mensheid ooit heeft gestaan. Om de zojuist genoemde emissiepuls te vermijden, moeten we het energieverbruik voor niet-essentiële toepassingen (zoals voor toerisme of de vervaardiging van optionele consumptiegoederen) verminderen. Maar dergelijke verminderingen zullen sociale en politieke weerstand oproepen, aangezien de economieën gestructureerd zijn om voortdurende groei te vereisen en de burgers geconditioneerd zijn om steeds hogere consumptieniveaus te verwachten. Als de energietransitie de grootste technische uitdaging ooit is, dan is het ook de grootste sociale, economische en politieke uitdaging in de menselijke geschiedenis. Het kan ook een enorme geopolitieke uitdaging worden, als landen uiteindelijk gaan vechten om de toegang tot de mineralen en metalen die de energietransitie mogelijk zullen maken.

(* Richard Heinberg is senior fellow bij het Post Carbon Institute en schrijver van Power: Limits and Prospects for Human Survival.)