Ga naar de inhoud

Kansen op een tegenmacht

Op de site van Konfrontatie (waar deze column oorspronkelijk verscheen, globalinfo) is ‘de vakbeweging’ geen veelbesproken onderwerp. Daar is begrip voor op te brengen. Immers, van beweging is meestal niets te merken, ook niet van een democratisch elan, laat staan van mobiliserende antikapitalistische acties. Bovendien lijkt ze zich uitgerekend in een crisisvolle periode blind te staren op vastgelopen interne machtsverhoudingen. Is het dan wel zo slim als decennialang vakbondslid in het openbaar kritiek uit te oefenen? In ieder geval is het nodig en wie weet, ook nog wervend.

4 min leestijd
vakbew

Een Nieuwe Vakbeweging (NV) is in voorbereiding. Eerst onder leiding van twee dubieuze verkenners, gevolgd door vijf vrijwel buitenstaande kwartiermakers. Directe aanleiding was het onoplosbare conflict over een pensioenakkoord tussen de formeel democratische instemming (complexe procedures) en de materieel democratische afwijzing (meerderheid leden). Best tragisch is dat dit akkoord in een broeierige lente sneuvelde ten gunste van een nog slechtere pensioen/AOW-regeling. Best merkwaardig is dat de NV in oprichting zwijgt over het akkoord, over de kritiek erop en over de nieuwe regeling. Best opvallend is dat een maatschappelijke discussie is uitgebleven; buiten de website, sociale media en ’traditionele’ bijeenkomsten was het vrijwel stil. Best hoopgevend is dat de oppervlakkige voorstellen van de kwartiermakers nauwelijks steun krijgen van de twee grootste – tot nu toe bepalende – bonden.

Diplomatieke afwijzing

Eerst een paar hoofdzaken. De NV gaat van onderop, start bij de werkvloer en werpt zich op de interne democratie. Mooi, wel een beetje laat na meer dan een eeuw moderne vakbeweging – waarom is het overigens eerder niet of onvoldoende gelukt? De NV opent een nieuw recruteringsveld: vrouwen, jongeren en de diverse groepen flexwerkers. Verstandig, maar is al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw staand beleid – is het niet goed aangepakt?
Onthullend is de opgegeven reden voor deze ‘vernieuwingen’. Die komt neer op: de NV dient aan te sluiten bij de ingrijpende veranderingen in de arbeidsverhoudingen. Vanzelfsprekend is daar niks tegen, maar het gaat hier toch niet om een natuurramp van gisteren en kon de oude vakbeweging dat niet? Of schaamt de FNV zich voor haar steun aan een beleid van deregulering en flexibilisering sinds het akkoord van Wassenaar in 1982 en misschien ook voor één van de ontwerpers, haar voorzitter in die tijd, Wim Kok (toch nog maar even wijzen op zijn verschillende topcommissariaten?

Het 1 mei jongstleden door de kwartiermakers uitgebrachte Werkdocument laat zien wat zij – ingefluisterd door onzichtbare raadgevers – als probleem zien. Dat zijn: de meerderheidsinvloed van FNV Bondgenoten en Abvakabo FNV en de daaraan verbonden forse stem van de leden, in het bijzonder de bondsraden. Dat blijkt uit:
1) de opsplitsing van het totale ledenbestand in zeker zestig onderdelen en een regeling dat grote en/of groeiende eenheden een gelimiteerde stem krijgen,
2) de selectieve democratie door de overkoepeling van het geheel (‘de koepel’) te voorzien van een ledenparlement dat uit de bezoldigde voorzitters van die eenheden bestaat.
En bij dit alles is ook nog een schimmige Adviesraad gevoegd, bestaande uit vijf benoemde (= niet gekozen) toezichthouders.

De twee genoemde bonden geven een diplomatiek commentaar. Ze willen (nog) niet breken (wie dat doet, zo luidt een wijsheid: betaalt) en samen verdergaan, maar de versnippering, de cijferdemocratie en het bezoldigde ledenparlement wijzen ze rigoureus af. En dat geeft hoop en toont de kritische vitaliteit van de leden die het initiatief in handen proberen te krijgen.

Op voor een nieuwe koers

Helaas hebben FNV Bondgenoten en Abvakabo FNV zich met veel andere geraadpleegden laten vangen in een debat over structuren en een stilte over de beleidsinhoud, de koers dus. Of zijn er toch terloopse aanwijzingen te vinden die te denken of hoop geven?
De NV lijkt gevallen voor de propaganda voor het Nieuwe Werken – dat inmiddels “Ondernemend Werken” heet – en de vrije, onafhankelijke werknemer promoot die de ruimte heeft of moet krijgen zijn of haar werk en arbeidsvoorwaarden zelfstandig vorm te geven. Een staaltje Human Resources Unionism dat loopbaanbegeleiding, ondernemersadviezen aan zzp’ers (al uitgegroeid tot zmp’er: zelfstandige met personeel) en ontslagverwerking tot de kernactiviteiten uitroept.
Een tweede voorbeeld staat bijna letterlijk tussen de regels (in de samenvatting van het Werkdocument): “Voor een gezonde verhouding tussen werknemers enerzijds en werkgevers en overheid anderzijds is het van belang dat de werknemers net zo sterk staan als de werkgevers.” Een pleidooi voor een nieuw corporatisme of zoals een andere voorzitter van de FNV, Lodewijk de Waal, in 1998 zei: “Essentieel is (…) dat er een besef van onmacht is bij elk van de drie partijen.”
Los van de ontkenning van de reële, door ondernemers beheerste, machtsverhoudingen, schuilt hier de ware crisis waarin de vakbeweging zich bevindt: de eindeloze koestering van de ‘medemacht’   op alle maatschappelijke niveaus en het gebrek aan overtuigende daden om een tegenmacht te ontwikkelen.

De NV legt deze crisis open en bloot. Een vergelijkbare situatie deed zich voor in 1985. De FNV startte de campagne “Kiezen voor nieuwe kansen” om de komst van een progressief kabinet te steunen en haar positie te versterken door een wervingsactie. Wat erop volgde, is inmiddels bekend. Een goede reden voor een revanche en een strijdbare hand voor elk nieuw en actief lid.