Ga naar de inhoud

Italië en de zwevende staking.

De spoorwegstakingen van begin vorig jaar gaven Nederland al een voorproefje van het verschijnsel, en er is vast meer op komst. In Italië theoretiseert men er al over…

5 min leestijd
Placeholder image

Dit artikel verscheen op de nettime-nl mailinglijst

Het is zover. De onverwachte, plotselinge, zo maar staking, de ‘wilde staking’, is terug. Waarschuwingen worden niet gegeven, (overleg)regels niet gerespecteerd, akkoorden en termijnen niet in acht genomen. De ondersecretarissen, de prefecten en de vakbondsafgevaardigden weten niet waar het vandaan komt, wie daarover besluit, wie het goedkeurt, en wie het legitimeert. Maar een ding is duidelijk: er wordt niet vooraf onderhandeld. De media staan vervolgens bol van de verontwaardigde burgers, boze treinreizigers, en vliegtuig passagiers die uren moeten wachten. Maar in werkelijkheid weet iedereen wat er aan de hand is, en dat er vroeg of laat toch gepraat zal moeten worden.

Eerst had je de stewardessen die zich en masse ziek melden, toen kwamen de Milanese buschauffeurs die precies volgens het boekje gingen rijden, en tenslotte liepen de werknemers van de luchthaven van Rome uit, blokkeerden de startbanen, en legden het luchtverkeer lam. Zo legden ze ‘nu en hier’ hun wil op aan de ‘garantie commissie’ (het orgaan dat de stakingen in de openbare diensten moet reguleren) die geweigerd had de 24 uur proteststaking tegen de reorganisatie van Alitalia toe te staan. Komt dat uit opgekropte woede? Zijn de mensen de voortdurende en steeds heftigere en steeds brutalere aanvallen op de werkgelegenheid en de salarissen zat? Vast en zeker, maar er is meer aan de hand. Iets dat onvermijdelijk was geworden, te weten dat de flexibilisering van de arbeid ook flexibilisering van het (arbeids)conflict betekent. Is het ene onzeker geworden? Dan wordt het andere automatisch onberekenbaar.

Als de werknemers gedwongen worden om te leven met onzekerheid van betrekking en salariëring, en afhankelijk worden gemaakt van onverwachte en willekeurig opgelegde omstandigheden, waarom zouden ondernemingen en hun ‘klanten’ – zo worden tegenwoordig de afnemers en gebruikers van alle openbare diensten en nutsbedrijven immers aangeduid – de dans moeten ontspringen? De rigide discipline van de fordistische onderneming had haar tegenhanger in het even rigide verzet van de arbeidersbeweging. Nu, als gevolg van outsourcingspraktijken, het werken met alleen tijdelijke contracten, met uitzendkrachten, en alle varianten van de ‘nieuwe arbeidsverhoudingen’ die uit de koker van de laat negentiger jaren zijn ontstaan, heeft men kunnen denken dat de oude rechten, de wettelijke bescherming en de pressiemiddelen van de traditionele arbeidersklasse voor altijd voorbij waren. En daar verschijnt een oude bekende ten tonele: de ‘wilde staking’.

Zij zet de winsten onder druk, en nu kan je haar niet meer bestrijden met een beroep op zoiets als “het algemeen belang” of “de CAO akkoorden”, omdat het bedrijfsleven tegenwoordig al die afspraken naar de prullenbak heeft verwezen. Wekgevers hebben ons tot vervelens toe de oren geslagen met begrippen zoals de noodzaak om te dereguleren en geen enkele bindende afspraak vooraf op te leggen. Dus waarom zou een arbeidsconflict, waar het gaat om het behoud van de levensomstandigheden, zich wel aan dat soort verplichtingen moeten houden? Waarom zouden we ook niet een ‘deregulering’ van het arbeidsconflict kunnen beleven, waarbij het conflict zelf een ‘onderneming’ wordt, en de zelfde ‘vrijheden van onderneming’ opeist? Er zullen dan meteen stemmen opkomen die gaan roepen dat dit corporatisme is, vasthouden aan privileges, die heb je ook altijd gehad. Maar het gevecht om de arbeidsomstandigheden waarin (bijvoorbeeld) de werknemers van de Romeinse luchthaven nu verwikkeld zijn maakt deel uit van een veel bredere en algemene situatie waarin miljoenen mensen zich bevinden.

Verschillende sectoren in de ‘beweging’ hebben op praktische wijze de kern van het probleem blootgelegd: “het stakingswapen moet veralgemeniseerd worden”, hetgeen een analyse impliceert van de “veralgemenisering van het winstbejag”. De economische winst namelijk, wordt tegenwoordig niet langer uitsluitend ‘geproduceerd’ op plekken waar voltijds en formele arbeidsverhoudingen de norm zijn, maar wordt behaald in een dans van stromen en variaties, in periodes van arbeid zowel als van niet-arbeid, en in een nieuwe opzet van het begrip arbeidsbetrekking dat in toenemende mate tijdelijk en steeds minder regel een meer uitzondering aan het worden is.

Als van vanuit deze nieuwe situatie uitgaan, dan is het duidelijk dat wij tot nieuwe definities van het arbeidsconflict moeten komen, teneinde een nieuwe kader van arbeidsrechten af te dwingen. Tijdelijke, ‘nomade’ en gefragmenteerde arbeid moet zijn eigen vorm van macht scheppen. Tot nu toe ontbrak het er aan voorbeelden, aan zichtbare, effectieve praktijken. Het lam leggen van Fiumicino (de luchthaven van Rome) is een duidelijk signaal en wijst de weg. De ‘flexibele’ arbeid, de afwisseling van werk met werkeloosheid kan net zo goed als het klassieke vaste werkgelegenheidsmodel dat thans op de helling ligt zijn eigen concrete strijdmethoden hebben en hoeft zich niet tot een machteloze toeschouwer en speelbal van het marktmechanisme te laten manipuleren, zoals men ons wil laten geloven.

Dit valt vandaag de dag niet meer te ontkennen, en aan onderhandelingen hierover valt dan ook niet meer te ontkomen.

vertaald door Patrice Riemens:
Artikel is vermoedelijk verschenen in Il Manifesto, is van het Italiaans in het Frans vertaald door rossella AT samizdat.net , verschenen op de Multitudes-infos lijst (29 december 2003) zonder bronvermelding, en vervolgens door mij vertaald (’tt’;-).

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Marco Bascetta.)