Ga naar de inhoud

Inflatie en de algemene ondoeltreffendheid van het monetaire beleid

Het valt niet te ontkennen dat de inflatie een groot economisch en politiek probleem is geworden, dat in veel geïndustrialiseerde landen bijna dubbele cijfers bereikt. Canadezen horen erover en we zien het zeker aan de pomp en in de supermarkt, waarbij velen steeds meer moeite hebben om hun wekelijkse en maandelijkse uitgaven te voldoen. De fundamentele vraag die we ons nu moeten stellen is wat onze instellingen kunnen doen om de inflatie terug te dringen?

9 min leestijd

(Door Louis-Philippe Rochon (*), monitormag Canada, vertaling globalinfo.nl die dol op donateurs is foto Ali Eminov/Flickr CC2.0)

Om deze vraag te beantwoorden, moeten we eerst begrijpen wat de inflatie veroorzaakt. De meeste economen zullen u vertellen dat inflatie het gevolg is van een te grote vraag of te veel geld – de analogie van “te veel geld voor te weinig goederen”. Maar theoretisch en empirisch is dit zelden het geval. Het idee dat inflatie wordt aangedreven door de vraag is een mythe.

Toch is het een verhaal dat veel van onze beleidsmakers, waaronder onze centrale bankiers, sterk aanspreekt. Als zodanig verklaart het het huidige beleid om de inflatie te verminderen dat volledig steunt op ht aanpassen van de rente, waarbij geen rol is weggelegd voor het begrotingsbeleid. Zoals we de afgelopen maanden in Canada en de rest van de wereld hebben gezien, zijn de rentetarieven drastisch gestegen, in Canada zelfs met een heel punt op 13 juli. Dit noem ik “dominantie van het monetaire beleid”.

Ons wordt verteld dat dergelijke cumulatieve veranderingen consumenten en bedrijven zullen ontmoedigen om uitgaven te doen, wat op zijn beurt de werkloosheid zou moeten doen toenemen (maar slechts een beetje, zo wordt beweerd) en daarom de inflatie zou moeten verminderen en zou moeten leiden tot een zachte landing van de economie. Dit is de vraaggestuurde verklaring van de inflatie: beperk de vraag door de rente te verhogen en de inflatie zou moeten dalen met weinig gevolgen voor de economische activiteit en de arbeidsmarkten.

Maar het koor van twijfelaars aan dit scenario groeit en veel economen waarschuwen nu voor de onvermijdelijke ineenstorting van de economie en de komende recessie. Bovendien wijzen sommigen er terecht op dat hogere rentetarieven kunnen bijdragen tot een hogere inflatie doordat de financieringskosten worden verhoogd die aan de consument worden doorberekend.

De rente was ongetwijfeld te laag en moest terug naar een “normaal” niveau, hoewel ik niet weet wat dat niveau zou zijn. Maar deze vraag terzijde, de brandende vraag blijft of het bovenstaande verhaal stand houdt? Met andere woorden, werkt het?

Het eenvoudige antwoord is “nee” – om een groot aantal redenen. De manier waarop het monetaire beleid door de economie sijpelt is ingewikkelder dan de eenvoudige logica van het vraaggestuurde verhaal, en centrale banken behalen aanzienlijke voordelen door deze miost te veroorzaken en het verhaal eenvoudig te houden. In werkelijkheid is monetair beleid een tamelijk bot instrument: één of twee renteverhogingen lossen het inflatieprobleem niet op. Het is meestal gebaseerd op meerdere renteverhogingen, waarvan het cumulatieve effect is dat de economie leegloopt en aanzienlijke werkloosheid ontstaat.

En zoals David Macdonald (vooraanstaande progressieve econoom in Canada, vert. zie oa hier) onlangs vrij overtuigend heeft aangetoond, is de Bank of Canada er nooit in geslaagd de inflatie terug te dringen zonder de arbeiders ernstige economische problemen te bezorgen.

Een zachte landing bestaat niet. Het resultaat is altijd een recessie met banenverlies en hoge werkloosheid. De last van de inflatiebestrijding is altijd op de schouders van de arbeiders terechtgekomen. In die zin is het gebruik van monetair beleid ter bestrijding van inflatie klassegebonden: dit vraaggestuurde verhaal berust op het idee dat we de rente moeten verhogen en werkloosheid moeten creëren om de inflatie omlaag te krijgen. In feite lijken centrale bankiers volledig bereid te zijn om om het levensonderhoud van werknemers op te offeren om de inflatiedoelstelling te halen.

Maar is dit echt de enige aanpak die mogelijk is? Is er geen alternatief?

Sta me toe een ander verhaal te vertellen. Eén over de aard van de inflatie, de oorzaken en de mogelijke remedies, die niet afhankelijk is van het opofferen van het welzijn van de werkenden. We moeten de last van de werkenden afschuiven en delen met andere spelers in de inflatieoorlog.

De inflatie vreet ook aan de reële waarde van het vermogen, die bij deze percentages behoorlijk kan oplopen. De meeste Canadezen zijn niet “rijk” of in ieder geval lang niet zo rijk als bijvoorbeeld de “één procent”.

Ten eerste, waarom de inflatie bestrijden?

Economen en onderzoekers van de Bank of Canada zullen u vertellen dat het belangrijk is de inflatie te bestrijden vanwege de economische last die deze legt op werkende Canadezen: de prijs van goederen stijgt en Canadezen kunnen zich niet meer zoveel veroorloven als voorheen. Inflatie vermindert de waarde van goederen – of liever gezegd van het geld waarmee ze worden gekocht – en creëert zo ongelijkheden in de consumptie, waarbij werknemers met een lager inkomen onevenredig zwaar worden getroffen. Dit is ongetwijfeld waar, maar ik vermoed dat de echte reden waarom centrale banken inflatie bestrijden sinister is: ze bestrijden inflatie namens rijke Canadezen die hun rijkdom willen beschermen.

De inflatie vreet namelijk ook aan de reële waarde van het vermogen, die bij deze percentages behoorlijk kan oplopen. De meeste Canadezen zijn niet “rijk” of in ieder geval lang niet zo rijk als bijvoorbeeld de “één procent”. Inflatiebestrijding beschermt rijkdom en dient in die zin de doelen van de rijken. Centrale banken mogen dan in theorie onafhankelijk zijn, in werkelijkheid zijn ze nogal afhankelijk van de opvattingen van de financiële spelers, vooral om hun geloofwaardigheid te behouden. Dit roept de vraag op: wiens belangen dienen de centrale banken eigenlijk?

Ten tweede, wat veroorzaakt inflatie?

Zoals gezegd denken centrale banken dat inflatie het gevolg is van een te grote vraag. Het monetaire beleid is er dan op gericht om lucht uit de opgepompte ballon van de totale vraag te laten ontsnappen. Ik heb elders geschreven waarom dit eenvoudigweg niet werkt, vooral omdat inflatie zelden het gevolg is van een te grote vraag.

Dit is vooral nu het geval. De huidige inflatie is het resultaat van prijsstijgingen van sommige grondstoffen als gevolg van de oorlog en andere rampen, of van knelpunten in de toeleveringsketen, of van het gebrek aan chips voor computers en auto’s door het stilvallen van grote delen van de wereldeconomie. Geen van deze oorzaken zal verdwijnen door een hogere rente. Hoe helpt een verhoging van 100 basispunten bij het afbouwen van import van Russische olie? Hoe zullen dergelijke verhogingen knelpunten oplossen en goederen weer in beweging krijgen? En hoe zullen deze verhogingen de fabrieken en de economie heropenen? Het antwoord is dat ze dat niet zullen doen, en de waarheid is dat de centrale banken dat weten en ook verklaard hebben. Toch blijven ze de rente verhogen om het vertrouwen niet te verliezen: de financiële spelers verwachten dat de centrale banken iets doen. Het wordt dus een spel om geloofwaardigheid. De centrale banken werden er immers van beschuldigd onverantwoordelijk te zijn omdat ze zo lang hebben gewacht met het verhogen van de rente.

Ten derde, wat is de ware aard van het monetaire beleid?

Als inflatie geworteld is in conflict, dan is monetair beleid dat ook. Wij zijn geneigd de rente te zien als een kostenpost – investeringskosten, productiekosten, leningskosten. Maar ze zijn meer dan dat: ze zijn ook een bron van inkomsten – inkomsten voor degenen die verschillende activa bezitten, zoals obligaties, die een rendement opleveren. Wanneer de rente stijgt, stijgt ook het rendement op die activa, en dus is het een winst voor de houders van activa.

In die zin gaat monetair beleid over inkomensverdeling: als je de rente verhoogt, verhoog je de inkomsten voor de bezitters van activa, terwijl je tegelijkertijd werkloosheid, banenverlies en salarisverlies creëert. Dit is de definitie van een sociaal conflict. Het echte transmissiemechanisme van het monetaire beleid verloopt dus via inkomensverdeling en sociale conflicten. Dit is de realiteit. Het is wat een Canadese econoom “de wraak van de rentenier” noemt.

Ten vierde, welke rol kan het fiscaal beleid spelen bij het bestrijden van de inflatie?

Zoals ik hierboven al aangaf, stel ik voor de last van de inflatiebestrijding weg te nemen van de werknemers, of deze tenminste te spreiden. Waarom zouden we immers verwachten dat de werknemers de grootste last van deze strijd dragen? Bovendien wordt veel van de huidige inflatie veroorzaakt door winst, wat er op wijst dat het huidige anti-inflatiebeleid een enorme ongelijkheid creëert tussen de arbeidersklasse en de grote bedrijven.

Dit is waar ik denk dat fiscaal beleid en begrotingsbeleid een rol kan spelen. Begrotingsbeleid is net zo effectief in het bestrijden van inflatie, zo niet effectiever, als monetair beleid. Het grootste voordeel is dat fiscaal/begrotingsbeleid zich meer specifiek kan richten op de oorzaken van inflatie aan de aanbodzijde, in plaats van de algemene aanpak door monetair beleid. Het zou bijvoorbeeld belastingen op winsten kunnen opleggen en verhogen, of zelfs plafonds voor prijsstijgingen kunnen instellen. Ik zou nog verder willen gaan: gezien de huidige winstniveaus, waarom niet een lineaire verlaging van de prijzen met bijvoorbeeld vijf procent? Draconisch? Nou, Laurentian University legde een verlaging van vijf procent op de faculteitslonen op. Waarom is het toegestaan voor sommigen, maar niet voor anderen?

Begrotingsbeleid kan ook worden gebruikt om de prijs van farmaceutische producten te beheersen, een aanzienlijke belasting te heffen op het terugkopen van aandelen (of ze helemaal te verbieden, maar dat is een ander verhaal) en de belastingen op de rijken te verhogen.

Het belangrijkste is dat we de productie verhogen. Publieke investeringen in een groenere economie. Publieke banken, waar ik al jaren voor pleit, kunnen gebruikt worden om onze economieën om te vormen tot groene machines. Deze banken kunnen ook effectief gebruikt worden om onze falende infrastructuur te herstellen.

Dit beleid zou minimale gevolgen moeten hebben voor werknemers. Zoals een collega onlangs schreef, is nu alleen nog de politieke wil nodig om te handelen.

———-

(*) Louis-Philippe Rochon is hoogleraar economie aan de Laurentian University; hoofdredacteur van Review of Political Economy; directeur van The Monetary Policy Institute; oprichter van de Review of Keynesian Economics en redacteur van The Monetary Blog.