Ga naar de inhoud

Indiase overheid heeft platteland opgegeven

Modern India: Massieve druk van IMF/Wereldbank – dramatische toename van honger.

21 min leestijd
Placeholder image

Op 2 oktober 1998 pleegde Mohinder Singh (30) uit het dorpje Nat Bagher in de noordelijke deelstaat Punjab zelfmoord door pesticide te drinken. Hij ging gebukt onder een zware schuldenlast van 200.000 roepies (4.000 euro met een koopkracht van 40.000 euro); zijn katoenoogst was mislukt. Singh was een middelgrote boer met bijna vier hectare grond in pacht. Hij liet een echtgenote van 27 jaar en drie kinderen achter. [1]

Vele duizenden boeren in verschillende deelstaten van India [2+] waren de afgelopen jaren zo wanhopig dat ze een einde maakten aan hun leven. Volgens de burgemeester van het dorpje Dhindsa in Punjab negen boeren alleen al in zijn dorp, in de periode 1995-2000, variërend in leeftijd van 19 tot 40 jaar. [3] In het Warangal-district in de zuidelijke deelstaat Andhra Pradesh pleegden in december 1997 en januari 1998 27 boeren zelfmoord. [4] In de laatste twee maanden van 1998 volgenden er nogmaals vijftien in hetzelfde district. [5] Half juni 2004 kwam The New York Times met het bericht dat vijftig tot honderd boeren in het Anantapur-district in Andhra Pradesh zich de voorafgaande weken van het leven beroofd hadden. “Het verhaal is altijd hetzelfde”, schrijft de krant “droge grond, wurgende schulden; en de toon is er altijd een van wanhoop. (..) India heeft de laatste jaren hele golven van dit soort zelfmoorden meegemaakt.” [6+] Over een andere boer in dezelfde deelstaat noteert het dagblad: “Jayram Reddy had letterlijk niemand meer bij wie hij om geld kon aankloppen. Een van zijn geldschieters had hem de politie op zijn dak gestuurd, die hem meenam naar het bureau. De afgelopen twee jaar waren de schuldeisers hem steeds vaker thuis komen opzoeken; ze hadden zijn ossenkar, twee ossen en negen buffels meegenomen. En nu wilden ze ook nog zijn huis hebben. ‘Hij voelde zich diep vernederd’, zegt een van zijn zoons.”

Rietsuiker

Van oudsher kent de landbouw goede en slechte jaren. Maar droogten, planteziekten of insektenplagen zijn niet de oorzaak van de grote boeren-schulden van het afgelopen decennium. Over de hele linie zijn de onkosten voor de boeren drastisch gestegen en de opbrengsten gedaald. Zo gaf zelfs de centrale regering in 2002 toe dat de boeren lagere prijzen hebben gekregen voor hun graan. [7] Voor verschillende landbouwprodukten daalden de prijzen heel abrupt en fors. Neem bijvoorbeeld suikerriet in de districten Ghaziabad, Meerut en Bagpat van de Noord-Indiase deelstaat Uttar Pradesh. Bij de laatste oogst (2002/2003) kregen de boeren nog maar 750 roepies per ton, tegen voorheen een bruto-prijs van 950 à 1000. De produktiekosten bedragen echter 650 roepies per ton, zodat de marge voor de suikerboeren van 300 à 350 roepies per ton zakte tot honderd roepies. Het inkomen van deze boeren daalde dus met twee derde! [8] Daarnaast heeft de deelstaatregering van Uttar Pradesh aangekondigd de elektriciteitsprijzen flink te verhogen. Kleine boeren zijn daardoor per jaar 900 roepies extra kwijt. Dat komt neer op ongeveer vijf procent van hun vroegere inkomen. Hun inkomen zal dan tot bijna een kwart geslonken zijn. [9]

Aardappelen

Ook de aardappelboeren hebben het zwaar voor hun kiezen gehad. Shri Ramkumar uit het dorpje Papiyapur, bij de stad Farukhabad in Uttar Pradesh is zo’n aardappelteler. Hij bezit een kleine drie acre (= iets meer dan een hectare) zandgrond. Hij huurt er nog eens drie acre bij. In 2003 oogstte hij ruim achttien ton aardappelen die hij uiteindelijk voor ruim 28.000 roepies kon verkopen. Helaas had hij 125.000 roepies onkosten moeten maken. Hij leed dus een verlies van 97.000 roepies (= ongeveer 1.940 euro, met een koopkracht van 19.400 euro). Zijn onkosten waren mede zo hoog omdat hij zijn aardappelen niet direct kon verkopen en zodoende gekoeld moest laten bewaren. Gelukkig had hij in het begin van het seizoen voldoende geld voorhanden om geen lening te hoeven sluiten. Negentig procent van zijn collega’s moesten wel geld lenen tegen rentes van 24 tot 36 procent. [10] Van Ramkumars achttien ton aardappelen waren er twee ton verrot. De overige zestien kon hij verkopen voor ruim 1700 roepies per ton. [11] Ook daarmee heeft hij geluk gehad. De meeste aardappelboeren moesten genoegen nemen met een aanzienlijke lagere prijs. Weliswaar had de centrale regering een minimumprijs van 1950 roepies per ton vastgesteld, maar in de praktijk was de overheid niet in staat aardappelen op grote schaal aan te kopen en op te slaan. Zodoende kon de marktprijs ver onder deze ‘minimumprijs’ zakken en waren boeren genoodzaakt de aardappelen op eigen kosten gekoeld te bewaren tot de prijzen weer enigszins aangetrokken waren. Op basis van steeksproefgewijze interviews met aardappelboeren in verschillende districten komen onderzoekers op een verlies van gemiddeld 30.000 roepies per hectare (600 euro, met een koopkracht van 6.000 euro) in het teeltseizoen 2002/2003. [12+] In totaal hebben alle Indiase aardappelboeren gezamenlijk, ruw geschat 50 miljard roepies (1 miljard euro, met een koopkracht van 10 miljard euro) verlies geleden in dat seizoen. [13]

Spijsolie

Mosterdolie (raapzaadolie) levert tegenwoordig nog slechts 9.000 roepies per ton op, tegen 20.000 een paar jaar geleden. Boeren produceren nu 65 procent minder mosterdzaad; 60 procent van de lokale oliefabriekjes moesten sluiten, waardoor honderdduizenden arbeiders werkloos raakten. De oorzaak van deze tragedie is de enorme toevloed van goedkope soja- en palmolie uit het buitenland. Dit werd mogelijk toen de Indiase overheid in 1998 alle invoerquota ophief en de invoerheffing verlaagde van 65 naar 35 procent. De import van sojaolie steeg binnen een jaar van 236.000 ton tot 800.000 ton.
In twee jaar verzevenvoudigde de import van voedingsoliën in het algemeen: van 135 miljoen dollar in 2000/2001 tot 940 miljoen in 2002/2003. De inlandse produktie van oliehoudende zaden daalde in zes jaar tijd met 37 procent: van 24,4 miljoen ton in 1996/1997 tot 15,4 miljoen ton in 2002/2003. Was India in 1992/1993 praktisch zelfvoorzienend op dit gebied, nu is zij erg afhankelijk van invoer uit andere landen. [14]

Oorzaken

De landbouwmarkt is extreem complex met grote verschillen tussen deelstaten, fluctuerende dagprijzen, invloedrijke lobby’s van rijke boeren bij de centrale regering, verkiezingsbeloftes van populisten aan arme boeren, pressie van rijke landen en internationale organen en corruptie op alle niveaus. Verder vertoont het overvloedige cijfermateriaal van de Indiase overheid en wetenschap hiaten en is soms tegenstrijdig, waardoor het lastig is een scherp beeld te krijgen. Toch valt er wel degelijk een algemene tendens waar te nemen. Devinder Sharma, expert op het gebied van landbouwpolitiek, geeft die zo weer: “Nu de invoerquota voor landbouwprodukten aan het verdwijnen zijn, of al niet meer bestaan, is India een open terrein voor goedkope voedselimporten geworden. In het afgelopen decennium zijn zij al verviervoudigd en de steeds grotere importen vernietigen verkoop-mogelijkheden voor Indiase boeren. Behalve wat loze praatjes verkopen voor de bühne doet de overheid geen moeite de landbouwsector te beschermen. Terwijl zij heel goed weet dat invoer van voedsel gelijk staat aan invoer van werkeloosheid, kijkt de regering gewoon de andere kant op.” [15] Ook Food First, een organisatie die zich intensief bezig houdt met de voedselvoorziening in Zuidelijke landen komt tot de conclusie dat de “politieke wil iets te doen aan de voortdurende armoede” op het platteland “tanend” is. [16]

Het is niet voor niks dat Indiase suikerfabrieken hun boeren een veel lagere prijs bieden dan de afgelopen jaren. De wereldmarktprijs voor suiker ligt namelijk erg laag. De lokale groothandels moeten voor Indiase suiker ongeveer 13 roepies per kilo neertellen, terwijl de wereldmarktprijs nog slechts de helft bedraagt. [17] Nu importheffingen en importquota langzaam maar zeker tot het verleden behoren, ligt het voor de hand dat groothandelaren steeds meer buitenlandse suiker gaan aankopen en dat Indiase fabrieken met hun voorraden blijven zitten. De wereldmarktprijs voor suiker is sinds 1980 met 75 procent gedaald. Ook voor andere produkten daalden de afgelopen twintig jaar de prijzen fors: voor tarwe 40 procent, katoen 60 procent, rijst 70 procent en koffie 85 procent. De prijzen van soja, maïs, thee, rubber, kokosolie en palmolie zakten eveneens. Slechts enkele produkten zoals tabak en hout hebben hun waarde niet verloren. [18] De oorzaak van de bijna algemene prijsdaling op de wereldmarkt is overproduktie nu de Zuidelijke landen zich en masse zijn gaan richten op export.

Toename ondervoeding

De toename van honger in India is het meest alarmerende signaal dat er iets grondig mis is. In 1971 leed ongeveer 6 procent van de bevolking honger; dat wil zeggen deze mensen kregen minder dan 1900 kilocalorieën per dag binnen. In 1997 was dit percentage opgelopen tot ruim 13; meer dan een verdubbeling! In dat zelfde jaar leed meer dan 40 procent van de Indiase bevolking aan ondervoeding (minder dan 2400 kilocalorieën per dag). In 1992 had India verhoudingsgewijs meer ondervoede mensen, dan de Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara. De helft van de kinderen onder drie jaar was te mager en twintig procent veel te mager. [19] Het is dan ook niet verwonderlijk dat er tientallen berichten in kranten verschenen zijn van groepen mensen in verschillende deelstaten die letterlijk van de honger omgekomen zijn. [20] Absoluut, maar ook verhoudingsgewijs is er meer armoede en honger op het platteland dan in de stad. Terwijl ruim 40 procent van de stadsbevolking tot de armen gerekend moet worden, ligt dit percentage op het platteland op ongeveer 55. [21] En armoede betekent in de Indiase situatie ondervoeding of honger, zelfs op het platteland waar het voedsel vandaan komt. De plattelands-armen zijn boeren met weinig land van slechte kwaliteit zonder irrigatie. Zij zijn niet in staat voldoende te verbouwen om de pacht te betalen en hun gezin het hele jaar door te voeden. Verder gaat het om ‘landloze boeren’, dat wil zeggen: landarbeiders, seizoenwerkers zonder grond. Vooral vrouwen, kinderen, kastelozen (Dalits of onaanraakbaren) en inheemsen zijn armoedeslachtoffers.

Om hongersnood te voorkomen en om een einde te maken aan de vernederende voedselimporten uit de VS in de vijftiger en zestiger jaren, heeft de regering in 1965 de ‘Food Corporation of India’ (FCI) opgezet. Deze moest de produktie van graan stimuleren en reservevoorraden aanleggen. Via de Groene Revolutie (nieuwe zaden met een hoge opbrengst, die echter veel irrigatiewater, kunstmest en bestrijdingsmiddelen vragen), subsidies aan boeren en kunstmestfabrieken, strikte regulering van import en export en gegarandeerde minimumprijzen voor tarwe en rijst, lukte het India inderdaad zelfvoorzienend te worden. Een probleem is echter dat de overheid zich concentreerde op Haryana en Punjab, deelstaten waar door de koloniale geschiedenis [22] grotere boerenbedrijven zijn. Kleine boeren in de andere deelstaten profiteerden veel minder van de staatshulp en vaak ook niet van de minimumprijzen.

De FCI kreeg een speciale onderafdeling, het ‘Public Distribution System’ (PDS), om basisvoedsel tegen lage, gesubsidieerde prijzen ter beschikking te stellen aan de bevolking. In haar topjaar verschafte de PDS een kleine 20 miljoen ton graan aan 80 miljoen mensen via 40.000 eigen winkels. Hoewel de PDS inderdaad hongersnood heeft weten te voorkomen, ging er het nodige mis. Door wanbeleid, bureaucratie en corruptie kwam veel graan (lees: geld) in verkeerde zakken terecht. [23+] In 1992 en opnieuw in 1997 reorganiseerde de overheid de voedseldistributie. Om in opdracht van de Wereldbank de kosten te drukken richt de nieuwe distributieorganisatie zich uitdrukkelijker dan voorheen op mensen die extra arm zijn. De dienst heet nu dan ook TPDS, Targeted PDS. Deze beperkte groep krijgt echter nog maar tien kilo graan per familie per maand, tegen vroeger 70 kilo. Een huishouden van vijf mensen kan hier een dag of vier mee vooruit.
Omdat de FCI in een paar deelstaten wel graan bleef opkopen die onder de gegarandeerde minimumprijs dreigde te raken, lagen haar graanopslagplaatsen propvol. De tragische situatie deed zich toen voor dat de FCI in 2002 65 miljoen ton graan had liggen, terwijl 400 miljoen mensen iedere avond hongerig naar bed gaan. De voorraad was voldoende om al deze armen tien maanden van graan te voorzien. In de periode april 2002 – juni 2003 exporteerde de Indiase overheid 17 miljoen ton graan, om de voorraden te beperken, in plaats van dit graan uit te delen aan de armen. De combinatie van de ijzeren greep van IMF/Wereldbank en de harteloosheid van de Indiase elite blijkt tot voor kort onmogelijk geachte monsterlijke resultaten te leiden. [24+]

Versukkeling en desinteresse

In januari 2004 was er in New Delhi een informele bijeenkomst van experts op het gebied van landbouw- en hongerpolitiek. Rond de tafel zaten hoge ambtenaren, wetenschappers en enkele activisten-deskundigen zoals Vandana Shiva en Devinder Sharma. Unaniem was dit gezelschap van mening dat de Indiase overheid het platteland heeft opgegeven. [25] Sharma: “De plattelandsbevolking, die in India zo’n 600 tot 800 miljoen mensen omvat, is van het radarscherm van de coalitieregering verdwenen. India is bereid het overleven van de massa’s op te offeren aan het welzijn van een paar duizend goed opgeleide rijken. Dit zal de natie nog duur komen te staan.” [26]

De ongeïnteresseerdheid blijkt wel heel duidelijk uit een drastische afname van investeringen op het platteland. Het gaat dan om de aanleg van wegen, bruggen en irrigatiewerken. In 1990/1991 bedroegen dit soort investeringen nog 33 procent van de uitgaven van de centrale overheid voor de sociale sector. Tien jaar later was dit percentage gezakt tot 12; een teruggang met bijna twee derde! [27] Ook uit andere cijfers blijkt dat het platteland in de versukkeling is geraakt in de loop van de negentiger jaren. In dat decennium groeide de economie in haar geheel met gemiddeld zes procent per jaar. De groei in de landbouwsector was echter slechts 3,2 procent; bijna de helft minder. In de arme deelstaten Orissa en Bihar, met een grote boerenbevolking, kromp de landbouw-economie zelfs met gemiddeld 0,4 en 0,7 procent per jaar. Terwijl de lonen in de negentiger jaren in het algemeen gemiddeld met vijf procent per jaar stegen, gingen de lonen in de landbouw slechts 2,5 procent per jaar omhoog. [28] Groeide de werkgelegenheid op het platteland in de periode 1983-1993 nog met 1,7 procent per jaar, in de zes jaar die daarop volgden daalde dit groeicijfer tot 0,5 procent. [29]

De afnemende belangstelling van de bestuurlijke en politieke elite en de versukkeling van de plattelandseconomie valt voor een groot deel te wijten aan de massieve druk tot bezuiniging en economische globalisering. In de loop van de tachtiger jaren zat de regering al op dit spoor, maar de acute financiële problemen in 1991 noopten de Indiase regering een Structureel AanpassingsProgramma (SAP) van het IMF te aanvaarden. [30] Dit betekende dat zij regels voor import en export en voor lonen, prijzen, (buitenlandse) investeringen en aankoop van land diende te versoepelen; verder moest zij overheidsondernemingen privatiseren, belastingen voor het bedrijfsleven beperken, subsidies voor voedsel, kunstmest en elektriciteit terugschroeven en andere overheidsuitgaven verminderen. Niet alleen het IMF en de Wereldbank zitten de Indiase regering achter de vodden ook grote Westerse concerns met hun lobbyisten, regeringen van rijke landen met bilaterale overeenkomsten en de WTO met haar package deals (koppeltransacties). Om een voorbeeld te geven: in 1997 stelde India voor haar importquota (onder andere voor landbouwprodukten) in negen jaar terug te brengen tot nul. De rijke landen vonden deze periode te lang en India krabbelde terug naar zeven jaar. Maar ook dit wilden de rijke landen niet accepteren. De Verenigde Staten, Europese Unie, Canada, Australië, Nieuw Zeeland en Zwitserland begonnen een procedure [31+] tegen India bij de WTO.
India ging toen terug naar zes jaar. De Verenigde Staten namen ook daar geen genoegen mee en brachten de zaak opnieuw voor de WTO.[32+] Het eind van het liedje was dat India op 1 april 2001, dat wil zeggen al na vier jaar, het merendeel van zijn importquota afschafte en de rest twee jaar later. [33]

Een van de belangrijkste doelstellingen van het Structurele AanpassingsProgramma van het IMF en de Wereldbank was de buitenlandse schuld terug te dringen. Dat is niet gelukt. In 1992/1993 bedroeg de schuld 90 miljard dollar. In 2000 was deze opgelopen tot ruim 98 miljard. [34]

Nieuwe regering

Begin mei 2004 straften de Indiase kiezers de zittende regering flink af. Hoewel de economische groei de afgelopen jaren wat hoger was dan in de tachtiger jaren (zes procent tegen vier procent) zijn de kiezers niet tevreden. De nieuwe en opzichtige rijkdom is terecht gekomen bij een gedeelte van de relatief kleine middenklasse, die in India niet meer dan zeven of acht procent van de bevolking uitmaakt. Waarschijnlijk hebben de kiezers vooral ’tegen’ gestemd. Tégen de dagelijkse bureaucratie en corruptie. [35+] Om precies dezelfde reden waarom zij bij de vorige verkiezingen tégen de Congrespartij van Sonia Gandhi stemden, stemden zij nu tégen de partijen van de regerende BJP-coalitie, waardoor nu dan weer een Congres-coalitieregering aan de macht is. De armen van India hebben van deze regering weinig goeds te verwachten. De minister-president Manmohan Singh heeft zich in 1991 als minister van economische zaken enthousiast ingezet voor ontmanteling van India’s economie, naar de voorschriften van Wereldbank en IMF. Vlak na zijn benoeming verklaarde hij dat “we door (zullen) gaan met de economische hervormingen (..) die het klimaat voor het bedrijfsleven in ons land verbetert.” [36] De nieuwe minister van financiën, Palaniappan Chidambaram, verlaagde in 1997 op dezelfde post de inkomstenbelastingen en verdedigde toen privatisering van staatsbedrijven. [37] De krant van de wereld-economische elite, The Wall Street Journal, ziet de toekomst zonnig in: “De opkomst van een op groei georiënteerde vrije-markt politiek in India en China heeft een gelukkige synergie geproduceerd. De ontwikkelde wereld voorziet hen van investeringen (sic!), kapitaalgoederen en kennis.
Zíj voorzien de ontwikkelde wereld van goedkope consumentenprodukten, zodat de inflatie binnen de perken blijft. (..) Beide partijen profiteren.” [38] Voor het geval India zijn plaats niet weet, herinnert het blad India eraan dat het zich “niet langer kan verschuilen achter een zijden gordijn, met het idee dat het rustig voort kan gaan op de ouderwetse manier. Het trekt nu zowel aandacht als kapitaal naar zich toe en dezelfde krachten van buitenaf die het economische herstel schiepen, zullen politieke misstappen meedogenloos afstraffen.” [39]

Noten
1. ‘Crop Failure and Mounting Debts Drive Punjab Farmer to Suicide’; ‘The Indian Express’; New Delhi, 10 oktober 1998; geciteerd in ‘The Mirage of Market Access – how globalisation is destroying farmers lives and livelihoods’; Vandana Shiva, Afsar H. Jafri en Kunwar Jalees; Navdanya/Research Foundation for Science, Technology and Ecology; New Delhi, september 2003; pagina 73.
2+. Het gaat om Andhra Pradesh, Karnataka en Punjab. ‘Shining India – economic liberalization and rural poverty in the 1990s’; Anders Riel Müller en Raj Patel; FoodFirst – Institute for Food and Development policy; mei 2004; pagina 9.
3. ‘The Mirage of Market Access – how globalisation is destroying farmers lives and livelihoods’; Vandana Shiva, Afsar H. Jafri en Kunwar Jalees; Navdanya/Research Foundation for Science, Technology and Ecology; New Delhi, september 2003; pagina 73.
4. Gegeven van het bureau van de Directie Landbouw van het district Warangal, Andhra Pradesh; geciteerd in ‘The Mirage of Market Access – how globalisation is destroying farmers lives and livelihoods’; Vandana Shiva, Afsar H. Jafri en Kunwar Jalees; Navdanya/Research Foundation for Science, Technology and Ecology; New Delhi, september 2003; pagina 79 en volgende.
5. Gegeven uit de krant ‘Prajasakhti’; geciteerd in ‘The Mirage of Market Access – how globalisation is destroying farmers lives and livelihoods’; Vandana Shiva, Afsar H. Jafri en Kunwar Jalees; Navdanya/Research Foundation for Science, Technology and Ecology; New Delhi, september 2003; pagina 85.
6+. = ‘Diep vernederd door de vrije markt – Indiase boeren hebben wel de lasten, maar niet de lusten ondervonden van de liberalisering – en plegen zelfmoord’ ‘The New York Times; gepubliceerd in de Volkskrant’; 10 juni 2004.
= In Andhra Pradesh pleegden 126 boeren zelfmoord in de periode half mei-juni 2004. ‘Financial Times’; 30 juni 2004.
7. ‘High Level Comittee Report on Long-Term Grain Policy’; redactie Abhijit Sen; Ministry of Consumer Affairs, Food and Public Distribution; New Delhi, 2002; geciteerd in ‘Shining India – economic liberalization and rural poverty in the 1990s’; Anders Riel Müller en Raj Patel; FoodFirst – Institute for Food and Development policy; mei 2004; pagina 48.
8. Gebaseerd op cijfers uit ‘The Mirage of Market Access – how globalisation is destroying farmers lives and livelihoods’; Vandana Shiva, Afsar H. Jafri en Kunwar Jalees; Navdanya/Research Foundation for Science, Technology and Ecology; New Delhi, september 2003; pagina 39 en 40.
9. ‘The Mirage of Market Access – how globalisation is destroying farmers lives and livelihoods’; Vandana Shiva, Afsar H. Jafri en Kunwar Jalees; Navdanya/Research Foundation for Science, Technology and Ecology; New Delhi, september 2003; pagina 41.
10. ‘Shining India – economic liberalization and rural poverty in the 1990s’; Anders Riel Müller en Raj Patel; FoodFirst – Institute for Food and Development policy; mei 2004; pagina 9.
11. ‘The Mirage of Market Access – how globalisation is destroying farmers lives and livelihoods’; Vandana Shiva, Afsar H. Jafri en Kunwar Jalees; Navdanya/Research Foundation for Science, Technology and Ecology; New Delhi, september 2003; pagina 70.
12+. 1800 tot 60.000 roepies per hectare, dat is 36 tot 1200 euro per hectare met een koopkracht van 360 à 12.000 euro. ‘The Mirage of Market Access – how globalisation is destroying farmers lives and livelihoods’; Vandana Shiva, Afsar H. Jafri en Kunwar Jalees; Navdanya/Research Foundation for Science, Technology and Ecology; New Delhi, september 2003; pagina 69-72.
13. Idem, pagina 67.
14. Idem, pagina 21 en volgende, 28, 45, 46 en 59.
15. ‘Rural Poor to Pay for Urban Elite’; Devinder Sharma; maart 2004; www.indiatogether.org
16. ‘Shining India – economic liberalization and rural poverty in the 1990s’; Anders Riel Müller en Raj Patel; FoodFirst – Institute for Food and Development policy; mei 2004; pagina 55.
17. ‘The Mirage of Market Access – how globalisation is destroying farmers lives and livelihoods’; Vandana Shiva, Afsar H. Jafri en Kunwar Jalees; Navdanya/Research Foundation for Science, Technology and Ecology; New Delhi, september 2003; pagina 27.
18. Idem, pagina 31 en 32.
19. = ‘De voedselparadox in India – Public Distribution System schiet tekort’; Jos Mooij; ‘India Nu’; mei-augustus 2003; pagina 6 en volgende. = ‘Shining India – economic liberalization and rural poverty in the 1990s’; Anders Riel Müller en Raj Patel; FoodFirst – Institute for Food and Development policy; mei 2004; pagina 38 en volgende.
20. ‘The Mirage of Market Access – how globalisation is destroying farmers lives and livelihoods’; Vandana Shiva, Afsar H. Jafri en Kunwar Jalees; Navdanya/Research Foundation for Science, Technology and Ecology; New Delhi, september 2003; pagina 111.
21. ‘Shining India – economic liberalization and rural poverty in the 1990s’; Anders Riel Müller en Raj Patel; FoodFirst – Institute for Food and Development policy; mei 2004; pagina 13, 15 en 16.
22. Idem, pagina 22.
23+. ‘Hoe rijst heel voordelig gerecycled kan worden … – het voedselschandaal in Andhra Pradesh’; Jos Mooij; ‘India Nu’; mei-augustus 2003; pagina 16 en volgende. Overigens gaat dit om een groot schandaal in 2001/2002 onder het nieuwe TPDS-regime.
24+. = ‘Het gebrek aan politieke wil om tegemoet te komen aan de behoeften van de armen, is een van de meest verontrustende tendensen van de negentiger jaren. (..) De Wereldbank is echter nog niet tevreden. Het is duidelijk dat zij het voedseldistributiesysteem volledig willen opdoeken. De Indiase regering staat op een kruispunt van wegen. Wil zij haar beleid richten op de miljoenen die dagelijks hongerig naar bed gaan, of wil zij de aanbevelingen van de Wereldbank blijven volgen. De regering van India zou zich eens moeten afvragen aan wie zij verantwoording schuldig is.” ‘Shining India – economic liberalization and rural poverty in the 1990s’; Anders Riel Müller en Raj Patel; FoodFirst – Institute for Food and Development policy; mei 2004; pagina 43 en 44.
= “Sonia Gandhi (oppositieleidster – jps) vond het niet de moeite waard om een beleefdheidsbezoek te brengen aan de door honger geteisterde regio’s. (..) Premier Atal Bihari Vajpayee, die nog nooit een dorp bezocht heeft in zijn hele zittingsperiode, had vanzelfsprekend geen tijd voor de stervende inheemsen in Rajasthan. (..) In een land waarin alleen al één derde van de 800 miljoen mensen wonen die iedere nacht hongerig naar bed gaan, roept honger en hongerdood geen medelijden, zelfs geen enkele reactie meer op. Nieuws over honger en hongerdoden verfraaien de voorpagina’s van de kranten niet langer. Honger is in werkelijkheid een non-issue. Het is iets wat we links moeten laten liggen, iets waarvoor we onze ogen maar beter kunnen sluiten. Trouwens, de elite kan haar ontbijt maar beter niet laten bederven door foto’s van hongerigen op de voorpagina’s van hun kranten.” ‘Fighting Hunger’; Devinder Sharma; november 2002. www.indiatogether.org
= Ruim een maand na zijn benoeming tot premier organiseerde Manmohan Singh een top van deelstaatleiders over armoede op het platteland en decentralisatie. Ook bezocht hij families van boeren die zelfmoord gepleegd hebben in Andhra Pradesh. ‘India’s prime minister set to focus on rural poverty and devolution of power’; ‘Financial Times’; 30 juni 2004.
25. Persoonlijke mededeling Geert Ritsema; januari 2004. Hij was als toehoorder aanwezig op genoemde bijeenkomst.
26. ‘Rural Poor to Pay for Urban Elite’; Devinder Sharma; maart 2004; www.indiatogether.org
27. ‘Shining India – economic liberalization and rural poverty in the 1990s’; Anders Riel Müller en Raj Patel; FoodFirst – Institute for Food and Development policy; mei 2004; pagina 35, 36.
28. Idem, pagina 17 en 18.
29. Idem, pagina 36.
30. Idem, pagina 5, 6, 25, 34 en 55.
31+. dispute settlement proceedings.
32+. Dispute Settlement Body.
33. ‘The Mirage of Market Access – how globalisation is destroying farmers lives and livelihoods’; Vandana Shiva, Afsar H. Jafri en Kunwar Jalees; Navdanya/Research Foundation for Science, Technology and Ecology; New Delhi, september 2003; pagina 15, 16 en 17.
34. Idem, pagina 15, 16.
35+. = vergelijk Mark Tully, een voormalige BBC-correspondent in Delhi, wonend in India: “Ik geloofde dat de BJP (Bharatiya Janata Party, de belangrijkste regeringspartij voor de verkiezingen van mei 2004 – jps) (de deelstaat-verkiezingen in Andhra Pradesh in 1991) gewonnen had omdat zij zorgvuldig een beeld van zichzelf gecultiveerd had als een partij die gedisciplineerder en eerlijker was dan haar rivalen.” ‘Indians have little relish for hardline Hinduism’; Mark Tully; Financial Times’; 20 april 2004.
= Gurcharan Das, voormalig president-directeur van Procter & Gamble in India: “Het meest populaire woord uit het Indiase verkiezingen-woordenboek is ‘anti-ambtelijkheid’, en dit lelijke woord gebruikt men om te verklaren waarom de kiezer een regerende partij niet graag met een grotere meerderheid wil laten terugkeren, speciaal niet in tijden waarin de economie schittert. Dit verwijst, denk ik, naar slecht bestuur zoals de burgers dat dagelijks ervaren. Ondanks een sterke groei willen Indiërs slecht bestuur niet vergeven en dit is het wapen dat ze gebruiken tegenbeambten-politici. Ze herkiezen hen niet.” ‘Is India Shining?’; Gurcharan Das; ‘The Wall Street Journal Europe’; 4 mei 2004.
36. ‘Sonia’s Choice’; redactioneel commentaar in ‘The Wall Street Journal Europe’; 19 mei 2004.
37. = ‘Markets see minister’s selection as a sign India is still on reform path’; ‘Financial Times’; 25 mei 2004
= ‘Asia’s Tigers Are Back, With More Muscle’; George Melloan; ‘The Wall Street Journal Europe’; 1 juni 2004.
38. ‘Asia’s Tigers Are Back, With More Muscle’; George Melloan; ‘The Wall Street Journal Europe’; 1 juni 2004.
39. ‘Sonia’s Choice’; redactioneel commentaar in ‘The Wall Street Journal Europe’; 19 mei 2004.

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Joop Landman.)