Ga naar de inhoud

Ignacio Ramonet: “Wij moeten macht verwerven”

Le Monde Diplomatique is een mediamonument. Het maandblad verschijnt in 23 talen, in 57 internationale edities, waarvan 32 in gedrukte vorm met een totale oplage van 1,5 miljoen exemplaren. Ignacio Ramonet, zijn directeur, is dan ook niet toevallig een Grote Mijnheer voor andersglobalisten in Noord en Zuid. In een gesprek met MO* (Mondiaal Magazine) analyseert Ramonet de grote tendensen van de actualiteit, de nieuwe uitdagingen voor de andersglobaliseringsbeweging en l’exception française.

14 min leestijd
Placeholder image

Naast de deur van Ramonets kantoor hangt de voorpagina van L’Aurore van 13 januari 1898. De krant opende die dag met de historische brief J’accuse van Emile Zola. Het plaatst Ignacio Ramonet duidelijk in een traditie van Franse intellectuelen die niet buiten het maatschappelijk gewoel blijven staan, maar juist zin en richting willen geven aan de strijd van de straat voor meer sociale rechtvaardigheid. Ramonet is er de man niet naar om met de interviewer de canapé te delen, maar is wel bereid om zijn kijk op de wereld, de globalisering en het verzet te geven. Van achter de papieren pallisade op zijn houten bureau doet hij dat helder en minzaam. Monsieur Ramonet publiceerde pas een boek over Fidel Castro -op basis van honderd uur interview. In het Nederlands verscheen van hem Globalisering en chaos (1999). “Dat boek bevatte drie centrale stellingen. Eén. De globalisering is het dominante en bepalende gebeuren van onze tijd. De globalisering, dat is de markt versus de staat, dat is de privatisering versus de algemene dienstverlening door openbare diensten. Twee. Dit systeem breekt de bestaande economische, sociale en politieke structuren af en creëert daardoor chaos. Want de wereld van de voorbije twee eeuwen werd gebouwd rond de staat, rond de idee van gemeenschappelijk belang en gedeelde verantwoordelijkheid. Drie. Om het verzet tegen deze globalisering te organiseren, volstaan de oude vormen van partijen en organisaties niet meer. De voornaamste inspiratie daarvoor kwam uit het Lacandonenwoud van Chiapas, waar Subcomanandante Marcos een “gewapende strijd zonder wapens” leidde. Hij stelde voor om de maatschappij van onderuit te veranderen, zonder de macht te grijpen, en met respect voor de enorme verscheidenheid van groepen die zich tegen de globalisering keerden.”

Het is nu juni 2006. Blijven die stellingen geldig?

Ignacio Ramonet: “De analyse van toen wordt grotendeels bevestigd. De chaos is overal. Kijk maar naar de frontale aanval van de georganiseerde misdaad op de politiekantoren van Saõ Paulo, naar de blijvende wetteloosheid in Somalië of de rellen in de Parijse voorsteden. De wereld is ook diepgaand beïnvloed door 11 september 2001 en de invasie van Irak. Het feit dat 11/09 leidde tot de oorlog in Irak toont aan dat men in de VS niet bereid is de link te leggen tussen de ijzeren wil van de globaliseringsmachine om de wereld te homogeniseren en het geweld dat jongeren uit het Midden-Oosten hanteren. Het overgrote deel van de landen in de islamitische wereld hebben autoritaire regimes, zonder vrijheid van meningsuiting, die in het zadel gehouden worden door het Westen. De autoritaire leiders beletten hun arme bevolkingen sociale strijd te organiseren of socialistische idealen na te streven. De enige ruimte om vrij te spreken, was de religieuze ruimte. En islam is, zoals elke religie, een woord van hoop, dat vooral krachtig klinkt voor wie in een uitzichtloze situatie zit. Die hoopvolle boodschap is in het Midden-Oosten gemuteerd in een politiek programma, een beweging van verzet, en uiteindelijk in de aanslagen van 11 september. Tenminste, dat is mijn lezing van die feiten. De Amerikaanse macht ziet achter die gruwelijke, criminele aanslag een organisatie van internationaal terrorisme, een nieuwe Grote Vijand. Daardoor kon het militair-industriële complex opnieuw de macht grijpen en wordt het Amerikaanse leger de gewapende arm van de neoliberale globalisering. Het moet duidelijk maken dat landen of regimes die niet in de pas lopen, hard aangepakt zullen worden.”

Zijn we getuige van een militarisering van de globalisering of van een terugkeer naar het oude Amerikaanse imperialisme?

Ignacio Ramonet: “Daarover wordt op dit moment hevig gedebatteerd. Maar welke naam je ook op de tendens kleeft, het is duidelijk dat de VS vandaag niet beschikken over een doeltreffende en aangepaste analyse die de inzet van hun militair apparaat efficiënt zou maken. Ze zijn, met andere woorden, intellectueel niet uitgerust om de enorme uitdagingen van de huidige, geglobaliseerde wereld aan te gaan. Zo lang ze blijven geloven dat er geen sociale of politieke revolutie moet plaatsvinden in de islamitische wereld en dat hun militaire apparaat volstaat om de samenlevingen te intimideren en de zittende elites op hun troon te houden, zullen ze nergens geraken. In Irak hebben ze de oorlog verloren.”

Maar in Irak werd het leger ingezet om de zittende elite omver te werpen, niet om hen in het zadel te houden.

Ignacio Ramonet: “Het regime van Saddam Hoessein was ook verwerpelijk, maar niet verwerpelijker dan dat van Mubarak in Egypte of van Benali in Tunesië. Die regimes bestijden de huidige vijand van de VS overigens veel minder efficiënt dan Saddam destijds. Daar komt bij dat Irak absoluut niet de vorm gekregen heeft die de neocons in gedachten hadden. Als de bezettingsmacht morgen vertrekt, zijn de radicale sjiieten aan de macht in Bagdad, hebben de Koerden een aparte regio waarmee ze de problemen in Turkije kunnen vergroten, en wordt de soennitische bevolking gedomineerd door radicale islamisten. Ook in Afghanistan dreigt de geschiedenis zich te herhalen: de Afghanen met hun primitieve wapens en rudimentaire guerrillatactieken versloegen het Britse Rijk in de negentiende eew en het Sovjetrijk in de twintigste. En nu lijkt het er elke dag meer op dat ze het Amerikaanse rijk met al zijn geallieerden zullen verslaan.”

Het lijkt wel of u de chaos hoopgevend vindt?

Ignacio Ramonet: “Wat mij hoop geeft, is de enorme zichtbaarheid en de voelbare aanwezigheid van de sociale bewegingen die zich verzetten tegen de verdere ontwikkeling van de neoliberale globalisering. Dat is een nieuw gegeven. Via het Wereld Sociaal Forum zijn die bewegingen ook overgegaan tot het formuleren van alternatieven. Nog belangrijker is het feit dat er in Latijns-Amerika een aantal linkse regeringen verkozen werden. Dat is een betekenisvolle evolutie, want het zijn uitgerekend de Latijns-Amerikaans landen en volkeren die de globalisering op de meest gewelddadige manier moesten ondergaan.

Groeit er binnen de andersglobaliseringsbeweging een consensus rond het Bolivariaanse model van Hugo Chavez in Venezuela?

Ignacio Ramonet: “Er bestaat over niets een consensus, ook niet over Chavez. Ik geloof wel dat de ervaring van Venezuela een stimulerende en richtinggevende ervaring is voor de andersglobaliseringsbeweging én dat de nieuwe linkse regeringen in Latijns-Amerika een uitdaging vormen voor het Wereld Sociaal Forum. Het WSF dat nu voorbereid wordt voor Nairobi in 2007 blijft werken vanuit de overtuiging dat het niet nodig is om de macht te hebben om de samen leving te veranderen -meer bepaald: je moet eigenlijk de macht vermijden, want die corrumpeert. Intussen zijn er echter regeringen aan de macht gekomen die de ideeën en de waarden van het Forum willen realiseren door te steunen op de sociale bewegingen waaruit ze voortkomen. Het zijn regeringen die als achterban kunnen rekenen op organisaties die opkomen voor het recht op drinkwater voor iedereen, die de rechten van minderheden verdedigen, die eerlijke handel voorstaan, … Het nieuwe is dat deze ploegen deze agenda gerealiseerd -zeg maar: opgelegd- hebben van bovenaf. Toen Lula president werd van Brazilië heeft hij het einde van de honger afgekondigd -hij is daar niet helemaal in geslaagd, maar hij heeft wel de instrumenten gecreëerd om het te doen. Idem voor Evo Morales. Hij kan nu van bovenaf een aantal zaken realiseren waarvoor hij vanuit zijn sociale, indigenistiche beweging al jaren vecht. Als Kirchner in Argentinië aan de macht kwam na een revolte tegen de gevolgen van de globalisering, besliste hij onder andere om tot op zekere hoogte de nationale industrie te beschermen. Een vloek in de kerk van de globalisering, maar het helpt -van bovenaf. In 2001 had niemand van onze kringen en overtuigingen de macht en dus was de kracht van de machtelozen ons einig mogelijke antwoord. Vandaag moeten we vaststellen dat het streven om de macht te verwerven geen vies zaakje is, maar een legitieme en efficiënte manier om onze verzuchtingen in tastbare werkelijkheid om te zetten.”

Als democratisch verkozen regerigen erin slagen om de globalisering af te remmen, de vrijhandelsakkoorden te beperken, de boerenlandbouw te beschermen, … dan moet de andersglobaliseringsbeweging toch met zoveel woorden kunnen zeggen dat het geen zonde is om aan de macht te komen? Vertaalt u dat eens naar Europa?

Ignacio Ramonet: “Het probleem met Europa is dat de EU een structurele dwangbuis geworden is, waardoor geen enkele sociale beweging direct of inderect aan de macht kan komen in een Europees land. In Europa is er dus geen alternatief voor de strategie om de maatschappij te veranderen van onderuit. Dat betekent echter niet dat je in Europa geen sociale opstootjes hebt, zoals de revolte van de Franse studenten tegen het precariseren van hun arbied. Of zoals de rellen in de Franse voorsteden, waarmee de lokale jongeren protesteren tegen discriminatie en sociale uitsluiting, onder andere op basis van racisme. Of de opstand van het Franse elektoraat dat het voorstel van Europese grondwet afwees. Er is dus behoorlijk wat verzet in Frankrijk tegen symptomen en uitwassen van de globalisering. Zelfs Jacques Chirac, een conservatieve politicus die niet weinig gedaan heeft om de globalisering in Frankrijk en in Europa door te voeren, blijkt vandaag gevoelig voor een aantal standpunten van de andersglobalisten: hij is voor een wereldwijde taks waarvan de opbrengst ingezet zou worden voor armoedebestrijding, hij verklaart zich solidair met Chavez bij de staatsgreep, hij verzet zich tegen de oorlog in Irak…”

U plaatst de “drie Franse revoltes” in de lijn van de andersglobaliseringsbeweging?

Ignacio Ramonet: “Op dit moment is er sprake van een loutere verwerping van wat de globalisering oplevert aan plannen of aan realiteit. Dat is de eerste stap: een halt toeroepen aan het offensief van de globaliseringskrachten. Je zou zelfs kunnen spreken van “afstotingsverschijnselen”, wat overigens aantoont dat het lichaam gezond reageert op vreemde en vijandige zaken van buitenuit. Maar er zijn bijvoorbeeld nog geen netwerken ontstaan tussen de studenten en de voorstadjongeren. De problemen zijn ook zeer verschillend. Het heeft geen zin er een amalgaam van te maken. Daarom juist heeft de samenleving behoefte aan intellectuelen, om de realiteit te lezen. Dat is hun rol en hun werk. Maar het grootste deel van de intellectuelen zijn vandaag mediafiguren en blijven netjes binnen de lijnen van het dominante denken.”

Intellectuelen worden vaak verdacht gemaakt in populistische regimes. De leider zal zelf wel rechtstreeks uitdrukking geven aan wat het volk denkt of voelt.

Ignacio Ramonet: “Daar verzet ik me tegen natuurlijk. Vergeet niet dat het de nazi’s waren die de intellectuelen tot hun ergste vijanden verklaarden. Het is typisch voor een reactionaire politiek -of die nu rechts of links is- om de intellectuelen aan te vallen. De macht die zelf moeite heeft om te reflecteren, heeft schrik van de intellectuelen. Het belang van de intellectuelen is vandaag alleen maar toegenomen, nu cultuur en symbolen zo belangrijk geworden zijn in de economie.”

Maar is er nog wel ruimte voor een ernstige intellectuele inbreng in een samenleving die meer belang hecht aan entertainment dan aan informatie en analyse?

Ignacio Ramonet: “De geschiedenis puilt uit van de intellectuelen die gevangen gezet werden voor hun mening of die te lijden hadden onder censuur. Het probleem is niet nieuw, het antwoord eeuwenoud: ruimte voor reflectie moet je zelf maken. Dat is trouwens de opdracht voor wie met echte informatie wil bezigzijn. Daarom moeten de media-alternatieven waaraan wij werken ernstiger, beter onderbouwd en geloofwaardiger zijn dan de mainstreamberichtgeving. Mensen die de commerciële media zat zijn, zitten niet te wachten op media die de lof zingen van organisatie X of politieke actie Y. Alternatieve media moeten meer doen dan anders zijn, ze moeten betere informatie brengen, origineler zijn in hun keuze van onderwerpen, strenger zijn in hun research, vernieuwender en meer vooruitziend in hun analyses.”

In het meinummer van Le Monde Diplomatique schrijven François Houtart en Samir Amin dat het Wereld Sociaal Forum moet evolueren van open ruimte naar mondiale sociale beweging.

Ignacio Ramonet: “Niemand wil dit unieke gebeuren een hiërarchische structuur opleggen, omdat we weten dat anders de creativiteit, de diversiteit en de rijkdom van de beweging verdwijnen. Maar ik zou ook willen dat het WSF sterker georganiseerd wordt. Dat er een centrale raad zou komen, een stuurgroep die organisaties, ngo’s en bewegingen die daarvoor kiezen in staat zou stellen zich te organiseren en actie te voeren op planetaire schaal. Want daarin zit de belofte en het succes van het WSF. De vraag is hoe we stap voor stap de deelnemers aan het WSF kunnen overtuigen van de noodzaak om vandaag samen front te vormen tegen de krachten van de globalisering. De “stuurgroep” die ik voor ogen heb, zou er in moeten slagen om van de enorme verscheidenheid van de andersglobalisten een zwerm te maken. Een zwerm is in de natuur de organisatievorm die kleine dieren gebruiken om een grotere vijand schrik aan te jaren. De mens heeft geen schrik van één bijtje, maar als een hele zwerm bijen op je afkomt, dan jaagt dat wel angst aan. Dat is het beeld voor de andersglobaliseringsbeweging van de komende jaren: een zwerm waarin elk een afzonderlijk individu of een eigen beweging blijft, maar die aan kracht wint omdat iedereen gelijktijdig in dezelfde richting en met hetzelfde ritme beweegt. De menigte die haar kracht ontdekt. Volgens mij zou dit het centrale debat van het Forum in 2007 moeten zijn. Maar ik wil of kan dat niet opleggen, het Forum is niet mijn beweging.”

U behoort wel tot de kring van mensen met veel invloed in het WSF, een kring die verbazend veel blanke mannen van gevorderde leeftijd bevat. En dat voor een beweging die grotendeels op de energie van jongeren drijft.

Ignacio Ramonet: “Het klopt dat de gemiddelde leeftijd van de mannen in de Internationale Raad van het WSF behoorlijk hoog is -voor de vrouwen rond de tafel geldt dat veel minder. De achtergrond hiervan is dat het WSF niet “opgericht” is, maar spontaan ontstaan uit een aantal initiatieven die eind van de jaren negentig genomen werden door mensen die al heel wat ervaring hadden met politieke analyse en die tot de vaststelling kwamen dat het moment gekomen was voor een mondiaal initiatief. Dat bleek juist, want sindsdien zijn tienduizenden -vooral jonge- mensen naar de Fora gekomen, mensen die vaak geen of nauwelijks ervaring hadden met activisme, maar die op diverse manieren verzet aantekenen tegen de globalisering die de hele wereld probeert te homogeniseren, die alle culturen van de wereld tracht te herleiden tot één enkele cultuur.”

En is dat dan de Amerikaanse cultuur of is dat de cultuur van de markt en de commercialisering?

Ignacio Ramonet: “Het is de cultuur van de markt, die we gemakshalve de Amerikaanse cultuur noemen. Wat we eigenlijk bedoelen, is: de cultuur van de stedelijke middenklassen uit de rijke landen, met de VS in het centrum. Verzet daartegen heeft niets te maken met anti-Amerikanisme. Ik hou enorm van de Amerikaanse cultuur, die ons trouwens voortdurend lessen geeft in democratie en in het aanpakken van misbruiken. Ik hoef niet tegen Amerika of tegen de Amerikanen te zijn om me tegen de alleenheerschappij van de cultuur van de markt te verzetten. Culturele diversiteit staat tegenover de dominantie van de markt, want bevestigt het recht van elk land om zijn cultuur te -economisch- beschermen. Unesco heeft dat vorig jaar bevestigd als een fundamenteel recht van de volkeren. Sterker nog: de culturele diversiteit werd door Unesco boven de wetten en afspraken geplaatst die binnen de WTO afgesproken worden. Een land moet zijn literatuur, zijn muziek, zijn cinema, zijn theater kunnen beschermen door speciale prijsafspraken te maken. Dat vind ik, en dat vindt sinds vorig jaar dus blijkbaar ook de Unesco, van kapitaal belang.”

Is het niet vreemd dat het uitgerekend Frankrijk zich opwerpt als de grote verdediger van de culturele diversiteit, terwijl de Franse taal en de Franse cultuur een geschiedenis hebben van dominantie, kolonisatie en verdrukking?

Ignacio Ramonet: “Het is waar dat de Franse cultuur een sterk koloniale cultuur geweest is, zelfs binnen Frankrijk. Maar als Frankrijk vandaag de culturele diversiteit verdedigt, dan doet het dat voor iedereen -zelfs voor de minderheden binnen Frankrijk. Het is vandaag voor iedereen belangrijk dat er een brede verscheidenheid aan culturen en identiteiten blijft bestaan. Want de taalidenteit of de bredere de culturele identiteit zijn echt wel belangrijke zaken voor mensen. Iedereen wil deel uitmaken van een gemeenschap en heeft dus behoefte aan een duidelijk toebehoren. Om het universele te bereiken, moet een mens van zijn particuliere identiteit vertrekken. Alle grote kunstenaars zijn op de eerste plaats geworteld in hun cultuur. Zelfs de hedendaagse, urbane culturen die veel universeler gericht zijn, blijven geworteld in een concrete, tastbare realiteit. Om een andere wereld te bouwen, hebben we dus behoefte aan mensen die zich goed voelen in hun identiteiten.”

noten:
Bron: MO* nummer 35, juli 2006
Interview door Gie Goris, www.mo.be
Reageer via

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Gie Goris/Mo*.)