Ga naar de inhoud

Het zelfbestuur van de zapatisten

De balans na een jaar ‘caracoles’ en autonome raden van bestuur in de Zapatistische gemeentes in Chiapas

10 min leestijd
Placeholder image

(een uitgebreide versie van dit artikel verschijnt over enige tijd in het Belgische tijdschricht VMT)

Inleiding

In 2004 werd het twintigjarige bestaan van het EZLN (Ejército Zapatista de Liberación Nacional ) en de tien jaar sinds haar opstand gevierd. Door die twee verjaardagen stonden de gewapende indiaanse gemeenschappen uit de Mexicaanse deelstaat Chiapas kortstondig weer in de aandacht. De Mexicaanse media focusten even op het zuidoosten van het land om de verdiensten en tekortkomingen van de rebellen te bespreken. Hun rol in het democratiseringsproces en in het doorbreken van de ‘perfecte dictatuur’ van de politieke partij PRI (Partido Revolucionario Institucional ) werd belicht, evenals hun strijd voor de rechten en cultuur van de indianenbevolking. Er kwam kritiek op hun onverzoenlijke houding tegenover de politieke klasse. Buiten Mexico kwam de aandacht voor de verjaardag van het zapatistische bevrijdingsleger vooral van groepen uit de andersglobaliseringsbeweging. Niet enkel waren de zapatisten bij de eersten om in sprekende en begrijpbare beelden de neoliberale euforie met haar gevolgen te confronteren. Ook brachten ze tijdens internationale ontmoetingen groepen bij elkaar die dezelfde weg wilden opgaan.

In deze tekst bespreek ik bondig de (voorlopig) laatste etappe in de strijd van het EZLN voor de democratisering van Mexico en tegen het neoliberalisme. Het is zo dat in 2001 de belangrijkste Mexicaanse politieke partijen tegen de voorstellen stemden, die het resultaat waren van jarenlange onderhandelingen tussen het EZLN en de regering. De Indiaanse rebellen van het EZLN bestempelden de houding van de politieke klasse als ‘racistisch en discriminerend’. Ze verklaarden definitief ontgoocheld te zijn in de politieke partijen en kozen voor het zelfbestuur.

De structuur van de ‘autonome gemeenten in opstand’, waarin de afgevaardigden zetelen uit de honderden zapatistische dorpen, werd uitgebreid. In juli 2003 kondigde subcomandante Marcos aan dat de oorspronkelijke vredesakkoorden over de rechten en cultuur van indianenvolkeren “in zapatistisch gebied eenvoudigweg zullen toegepast worden” aangezien de overheid er toch niet toe komt ze in wet om te zetten. De vijf ontmoetingsruimtes tussen de civiele samenleving en het EZLN werden omgevormd in schelpen (Caracoles ), de huizen voor de nieuw opgerichte colleges voor goed bestuur (Juntas de buen gobierno). Die colleges verwezenlijken regionaal zelfbestuur in Chiapas.

Evaluatie van sub Marcos bij de verjaardag van de regionale autonomie

Bij de oprichting van de caracoles in augustus 2003, schreef de woordvoerder van de zapatisten subcomandante Marcos: “(…) ze zullen als poorten zijn waarlangs men de gemeenschappen binnengaat en waarlangs de gemeenschappen naar buiten treden, als vensters die ons een blik gunnen op onszelf of op de buitenwereld, als hoornen die onze woorden ver uitzenden en die het ons mogelijk maken andere woorden van ver weg te horen.” Elk van de vijf colleges voor goed bestuur wordt samengesteld met een of twee afgevaardigden uit de autonome raden. Zo worden de 35 zapatistische autonome gemeenten in verzet omvat.
De belangrijkste functies van de colleges voor goed bestuur zijn: het bemiddelen tussen autonome gemeenten en officiële gemeenten, toezicht houden op de rechtsspraak van de autonome gemeenten, een aanspreekpunt zijn voor externen en ontwikkelingsprojecten goedkeuren en opvolgen. Ze zouden er over waken dat “degene die de zapatistische gebieden in opstand besturen, besturen door te gehoorzamen.” Het gehoorzamend besturen is de centrale organisatievorm in de zapatistische structuren. Het betekent dat degene die bestuursmandaten krijgen de wil van de vergaderende basis moeten volgen. Hun mandaten zijn bovendien altijd herroepbaar. Uit dat democratische ideaal van de indiaanse rebellen volgt een breuk met de politieke praktijk van meer klassieke linkse bewegingen en partijen. Het EZLN richt zich niet op de verovering van de staatsmacht met revolutionaire of reformistische strategieën. De rebellen uit het zuiden van Mexico kiezen voor de uitbouw van netwerken die ervoor kunnen zorgen dat de relaties tussen bestuurders en de basis in democratische zin veranderen. Dat zulke veranderingen op lokaal, nationaal en internationaal niveau niet vanuit de staat of politieke partijen maar van onderuit verwezenlijkt moeten worden, is voor hen een evidentie.

In een reeks brieven naar aanleiding van de eerste verjaardag van de caracoles evalueerde subcomandante Marcos in augustus 2004 de autonomie in opbouw. Vooreerst beklemtoonde hij dat de zapatisten aan de nationale regering van de rechtse PAN niets hebben. Met de linksere PRD overheid van Chiapas, die in 2000 aan de macht kwam, is er echter wel samenwerking. De autonome gemeenten nemen regelmatig contact op met het statelijke bestuur via het secretariaat voor Indiaanse Volkeren. Dat kan bijvoorbeeld over gerechtelijke klachten gaan. De zapatistische gemeenten geven immers steeds klachten tegen niet-zapatisten door aan de officiële juridische overheid. Pas als die niet reageert, treffen ze zelf acties. Zapatisten zélf zijn aan de rechtspraak van de autonome gemeenten onderhevig. Die rechtspraak is gebaseerd op de eigen wetten zoals het verbod op alcoholgebruik. Het merendeel van het juridische werk van de gemeenten in verzet is echter bemiddelingswerk. Twee partijen gaan vrijwillig naar de zapatistische raden om in de traditie van het gewoonterecht communicerend een oplossing te vinden voor een bepaald conflict. Hetzelfde bemiddelingswerk gebeurt op een hoger niveau in de colleges voor goed bestuur. Bij zulk overleg worden er geen straffen uitgesproken. Omdat de zapatistische justitie gratis is, gebeurt het dat niet-zapatisten er voor kiezen hun conflicten voor zapatistische raden te brengen en niet voor de officiële rechtsinstanties.

Op het vlak van onderwijs en gezondheidszorg gaan de rebellen door met het trainen van eigen promotores die vrijwillig en gratis de twee diensten in hun dorpen voorzien. In de caracol van Oventic bevindt zich het paradepaardje van het zapatistische onderwijs: een secundaire school alias leefgemeenschap waar meer dan honderd onderwijspromotoren drie jaar lang worden opgeleid. Naast de gewone vakken krijgen geschiedenis, humanisme en de eigen taal bijzondere aandacht. Het autonoom onderwijs is gericht op de politieke bewustwording die de zelforganisatie ondersteunt. Elders in de caracol staat het regionale ziekenhuis dat gratis gezondheidsdiensten aanbiedt. De projecten voor scholing en gezondheidszorg van de zapatisten worden deels gefinancierd door solidariteitsgroepen en NGO’s. Op een jaar tijd maakten die ongeveer een miljoen euro over aan de vijf colleges voor goed bestuur. De zapatisten namen ook initiatieven op het vlak van de onafhankelijke media en de landbouwproductie. Zo hebben ze hun eigen radiozender, Radio Insurgente, die populair is in de zone in rebellie. Daarnaast zijn er diverse productiecoöperatieven onder andere voor koffie, kleren, artisanaat,…

De twee grootste tekortkomingen die Marcos signaleert in zijn evaluatie van de colleges voor goed bestuur hebben betrekking op de vrouwenemancipatie en de democratische cultuur. Over het eerste merkt hij op dat de activiteitsgraad van de vrouwen aan de basis en in de militaire structuur niet weerspiegeld wordt in een evenredige aanwezigheid in de bestuursorganen. Daarnaast stelt hij vast dat de hiërarchische structuur van het zapatistische leger EZLN de democratische cultuur van de gemeenschappen nog steeds besmet. Niet zelden heerst er verwarring tussen omgangsvormen uit de militaire dan wel civiele structuur.
Tot slot merkt de woordvoerder van de zapatisten op dat er sinds de oprichting van de caracoles opnieuw duizenden personen en organisaties uit 43 landen de rebellenbeweging bezocht hebben. Door de stap naar de autonomie boeten de opstandige indianen blijkbaar niets aan inspirerende kracht in. Voor de politieke klasse gaat het over een haast ondraaglijke inspiratie: de grootste critici van het huidige Mexicaanse politieke project blijken populairder en bekender in het buitenland dan de toppolitici.

In de Mexicaanse samenleving inspireren de zapatisten momenteel andere (indiaanse) groepen die hun basisrechten in bescherming willen nemen zonder een integratie in de samenleving te bemoeilijken. De zapatistische autonomie zet immers een stap weg van verziekte politieke relaties om politieke en culturele rechten te verwezenlijken. Van hiërarchisch gestructureerde gemeenten zonder vrijheden gaat men over naar een netwerk van gemeenschappen die in hun gemeentelijke zelforganisatie directe democratie en een brede participatie nastreven.

De recente zapatistische initiatieven op het vlak van onderwijs, gezondheidszorg, media en justitie kunnen ook de andersglobaliseringsbeweging inspireren. Het blijkt weldegelijk mogelijk om in de praktijk de mens en niet de winst centraal te stellen. Die zelforganisatie toont de mogelijkheden van de groep mensen die sámen met de voortgang van de neoliberale globalisering groter wordt. Die globalisering zorgt ervoor dat de marktlogica in steeds meer domeinen en gebieden vrij spel krijgt. In die nieuw veroverde ruimtes zijn grote groepen mensen van geen belang voor de winstcreatie. Het zijn de ‘overbodigen’. Bijvoorbeeld de onproductieve, indiaanse boertjes in de Noord-Amerikaanse vrijhandelszone. Bij hen kan er een bewustzijn groeien over de ‘zelfwaarderoof’ binnen de kapitalistische organisatiewijze. Uit die organisatiewijze volgt immers vanzelf een exclusief ideaal: de massaconsumptie. Die is noodzakelijk voor het systeem en wordt eindeloos aangemoedigd in de materialistische cultuur. Maar de overbodigen kunnen niet beantwoorden aan dat cultuurideaal. Ze hebben geen geld om te consumeren en hun identiteit al kopend gestalte te geven. Als de indianen in Chiapas in hun zelfgemaakte schapenwollen kleren door de moderne winkelstraten van de stad San Cristobal wandelen, lijken ze achterlijk. Zo voelen ze zich vaak ook. De overbodigen kunnen zich echter wel nuttig en waardevol voelen als ze participeren in een cultuur die andere zaken waardeert dan de eindeloze consumptie. Binnen zo een alternatieve cultuur kunnen ze met een herwonnen zelfvertrouwen de stap zetten naar de postkapitalistische zelforganisatie. Organisatiewijzen zoals de autonomie van de zapatisten die bewust de mens en niet de winst centraal stellen.

Naast de aanvallen van buiten uit lijkt het puritanisme dat bij het verwezenlijken van zo een alternatief soms komt kijken één van de grootste bedreigingen voor het voortbestaan ervan. De zapatisten weigeren bijvoorbeeld om ook maar één dienst van de overheid te ontvangen of om alcohol te drinken. Vele indianen in Chiapas vinden het daarom moeilijk om ‘zapatist’ te zijn. De recente overwinning van de partij PRI in de verkiezingen van oktober 2004 in de Mexicaanse deelstaat toont opnieuw aan dat de zapatisten een kwetsbare tegenkracht zijn.

De meest ingrijpende botsing tussen de autonomie van de zapatisten en de staat zal echter niet over hun zelforganisatie en levenswijze gaan. Terwijl haar reactie op de autonomie van de rebellen verdeeld en lauw was, bleek de Mexicaanse politieke klasse op één vlak alleszins niet bereid tot toegevingen: de eigendomskwestie van de grond en grondstoffen in het conflictgebied. In tegenstelling tot wat ze beloofde wil de Mexicaanse overheid geen beslissingsmacht over de natuurlijke rijkdommen overdragen aan de opstandige Indiaanse gemeenschappen. Ze doet er alles aan om de commerciële exploitatie van de olie, genetische informatie en water in de conflictzone mogelijk te maken. Als de gedroomde vrijhandelszone van heel het Amerikaanse continent (FTAA) er komt, dan zullen de grondstoffen in Chiapas nog meer interesse wekken bij buitenlandse bedrijven. Die zullen de vlotte verbindingen en toegangswegen kunnen gebruiken van het grootschalige infrastructuurproject Plan Pueblo Panama (PPP). De laatste jaren spitst de strijd zich ondermeer toe op het 300.000 hectare grote Montes Azules biosfeerreservaat. Onder de mom van natuurbescherming worden er hele dorpen ontruimd. Zo wordt de weg vrijgemaakt voor de exploitatie van de genetische rijkdommen door Westerse multinationals en universiteiten. Het EZLN en de autonome gemeenten in het reservaat hebben laten weten dat er “geen vreedzame ontruimingen” zullen plaats vinden van zapatistische dorpen. Meteen een doorn in het oog van de Mexicaanse president Fox die voor de buitenwereld de schijn wil ophouden dat het conflict in Chiapas opgelost is.

noten
*) Voor de communiqués over de oprichting en evaluatie van de juntas de buen gobierno zie www.ezln.org, comunicados EZLN: “Chiapas: La treceava estela” (2003) en “Leer un video” (2OO4)

*voor een briefschrijfactie in verband met de rol van EU in Chiapas zie www.kwia.be

*voor een ooggetuigenverslag uit o.a. de caracoles zie http://mexico.homejack.net

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Mathias Bienstman.)