Ga naar de inhoud

Het einde van het kernenergietijdperk

Alle signalen wijzen erop dat kernenergie op haar laatste benen loopt. De energiebron vond haar oorsprong in het westers kapitalisme ten tijde van de Tweede Wereldoorlog als bijproduct van de ontwikkeling van kernwapens. Het civiele nucleaire tijdperk begon in oktober 1956 met de inbedrijfstelling van de Britse Calder Hall kerncentrale die de eerste atoomstroom ging leveren aan het elektriciteitsnet. Ondanks alle mooie praatjes sinds de jaren vijftig over de zogenaamde zegeningen van atoomenergie raakt de kernindustrie na de forse groei in de jaren zestig en zeventig steeds verder in verval.

2 min leestijd

(Door Henk van der Keur, oorspronkelijk verschenen bij konfrontatie.nl foto kerncentrale in aanbouw in Kudankulam, India,  door Petr Pavlicek/IAEA via wikipedia)

Keer op keer komt de bedrijfstak met nieuwe verzinsels waarom er in kernenergie moet worden geïnvesteerd, maar het mag allemaal niet baten. Van de beloofde renaissance in het vorige decennium – kernenergie als bestrijder van de klimaatopwarming – is niets terechtgekomen. In de nasleep van de kernramp in Fukushima (maart 2011) was er een sterke daling in het aantal nieuwe projecten.

Volgens het recent verschenen ‘World Nuclear Industry Status Report’ is het aantal startende bouwprojecten van kernreactoren wereldwijd gedaald van 15 in 2010 naar 10 in 2013, naar 3 in 2016, en slechts 1 in de eerste helft van 2017. Bestaande bouwprojecten van kerncentrales worden geplaagd door enorme kostenoverschrijdingen, door andere aanbieders op het elektriciteitsnet met veel lagere energietarieven, angst onder het publiek, veroudering van personeel, moeilijker te verkrijgen materialen, en niet minder belangrijk: een afvalprobleem dat onbeheersbaar dreigt te worden.

Veelzeggend zijn ook de voortijdige sluitingen van kerncentrales. In maart van dit jaar werd Westinghouse, Amerika’s enige bouwer van kerncentrales en onderdeel van het Japanse conglomeraat Toshiba, bankroet verklaard. Vier maanden later werd gestopt met de bouw van twee Westinghouse-reactoren in de Amerikaanse staat South Carolina. Het project was bijna halverwege en er was al ruim negen miljard dollar aan uitgegeven.

Om te kunnen blijven concurreren op de stroommarkt dringt de sector – naast de al lang bestaande verborgen overheidssteun – openlijk aan op overheidssubsidies. Ook dat draagt bij aan een verdere afname van de populariteit van kernenergie, nu de burger moet opdraaien om de dure energiebron overeind te houden. Het nieuwste verzinsel is dat een op thorium gebaseerde kernenergie op termijn zal leiden tot goedkopere, veiligere en schone kernenergie. De propaganda lijkt een herhaling van die van de jaren vijftig.

Ondanks alle positieve beweringen over deze zogenaamde gesmolten-zoutreactor veroorzaakt ook dit type kernenergie een onoplosbaar afvalprobleem, en is het bovendien ook zeer gevoelig voor kernwapenproliferatie. Thorium-233 dat onderdeel uitmaakt van de thoriumketen is net zo splijtbaar als plutonium-239 in de uraniumketen. Daarbij komt ook nog dat de ontwikkelingstijd voordat een thoriumreactor wellicht commercieel inzetbaar wordt, zeker dertig tot veertig jaar gaat duren. Dat is als een vermeende oplossing voor het klimaatprobleem sowieso te laat. Doodzonde dat hier (ook door de Nederlandse regering) geld in wordt gestoken.