Ga naar de inhoud

Groei fetisjisme

Kamp was ronduit euforisch. De nieuwe CBS cijfers van het Bruto Binnenlands Product – BBP laten weer “economische groei” zien, nog wel 0.7 %! “Wij” hebben het beter gedaan dan de rest van de EU. Zie je wel, aldus Kamp, het beleid werkt.

4 min leestijd
beurs2resized

(Bron: Duurzaam nieuws)

Dat is de toonzetting van veel reacties op de CBS-cijfers. Natuurlijk, de autoverkopen van december jl. gaven een extra stimulans, dat zal dit jaar niet meer kunnen. En de groeiende werkloosheid mag niet worden weggepoetst. Maar dat lost zich wel op, is de suggestie, werkgelegenheidsgroei hobbelt altijd achter de BBP-groei aan, komt goed.

Nergens wordt een kritische kanttekening geplaatst bij de waarde van deze groeicijfers. Wat stelt het BBP nu eigenlijk voor? De veronderstelling is dat daarmee de in een jaar voortgebrachte toegevoegde waarde wordt geïndiceerd, en daarmee de voortgebrachte welvaart. Al sinds decennia wordt in economenland en daar buiten ernstig getwijfeld over de juistheid van deze veronderstelling. Punten van kritiek zijn, onder meer:

– Het BBP is geen maatstaf voor het welbevinden van mensen. Er zijn veel studies die aantonen dat geluk en/of tevredenheid vanaf een bepaald niveau niet of nauwelijks toenemen bij BBP-groei.
– Economische groei zoals gemeten door het BBP geeft een verkeerd beeld vanwege de inkomensongelijkheid; wie profiteert uiteindelijk van die economische groei?
– Voor zover groei van het BBP gepaard gaat met groei van de consumptie, kan men zich afvragen in hoeverre toename van consumpties boven het basisniveau nog iets toevoegt aan het welzijn. Er is sprake van afnemend grensnut: hoe meer men consumeert des te minder de extra consumptie het welzijn doet toenemen.
– Als tegelijkertijd met BBP-groei sprake is van ecocide, moet men zich ernstig afvragen wiens welvaart en welzijn gediend zijn met verdwijnende natuur en andere milieudegradaties.

Ook zijn er kritiekpunten die de analytische waarde van het BBP ter discussie stellen. Het zou wel eens een verkeerd instrument van economisch analyse kunnen zijn. Enkele voorbeelden.
– Met het BBP wordt verondersteld dat een beeld gegeven wordt van de totale toegevoegde waarde zoals die in een jaar tot stand is gekomen. Opvallend is dat alleen die toegevoegde waarden worden meegerekend waaraan monetaire transacties verbonden zijn en die bovendien legaal zijn geregistreerd. Alles wat in het grijze en zwarte circuit wordt geproduceerd wordt niet meegerekend. En alle waarden voortgebracht door onbetaalde arbeid (in Nederland in uren gemeten ongeveer even groot als de betaalde arbeid) evenmin.
– Kosten van voortbrenging van goederen en diensten waaraan geen monetaire transacties zijn verbonden worden niet in rekening gebracht. Dat geldt in het bijzonder de vele milieukosten waarvan het overgrote deel niet betaald wordt. Maar ook sociale kosten als die verbonden met kinderarbeid of met betaling onder het bestaansminimum.
– Ook worden bepaalde kosten, waaraan wel geldtransacties zijn verbonden, niet als kosten maar als opbrengsten geboekt. Zie bijvoorbeeld de gezondheidsgevolgen van het intensieve autoverkeer, waardoor er teveel fijnstof worden uitgestoten. Daardoor worden mensen ziek en moeten behandeld worden. Dat zijn onttrokken waarden in plaats van toegevoegde waarden.
– Ook de kosten van andere vormen van schade, zoals vliegtuigongelukken, dijkdoorbraken, ziektes in de vee-industrie en zelfs de uitbraak van een pandemie, tellen allemaal positief mee in het BBP.

Men kan zich afvragen wat het nut is van het gebruik van het BBP en daarmee verbonden instrumenten van economische beschrijving en analyse. Veelal hoort men de opmerking dat het BBP “gemakkelijk” is omdat “iedereen” het gebruikt. Dat laatste klopt, wereldwijd wordt met die maatstaf gewerkt. Maar al werkt iedereen er mee, maar het deugt niet, wat is dan de zin daarvan? Een ander argument is dat met de BBP-gegevens een nauwgezet beeld gegeven kan worden van de te verwachten belastingopbrengsten. Inderdaad, wat dat aangaat dient het alle gemak. Maar ook dan moet men zich afvragen of het zo centraal moet staan in de beleidsvorming als nu gebeurt.

Het is een kwestie van overleven geworden of wij met deze manier van economisch rekenen moeten doorgaan. Aan het BBP is de opvatting verbonden van “groei moet!”. Inmiddels wordt steeds duidelijker waar dat toe leidt. Dankzij de BBP-groei zal de CO2 uitstoot weer toenemen, onze ecologische voetafdruk alle perken te buiten gaan, de mondiale biodiversiteit nog verder afnemen. En de mondiale ongelijkheid zal nog navranter worden.

Voor euforie is geen plaats, eerder voor grote bezorgdheid.