Ga naar de inhoud

EU-plan voor import waterstof uit Afrika schadelijk

EU-plan om meer hernieuwbare waterstof te gebruiken is onrealistisch en zal Noord-Afrika schaden

6 min leestijd

(Bron: persbericht en website CEO, vertaling globalinfo.nl (die graag donateurs heeft)

Zie ook: 5 Mythes over Waterstof

Aan de vooravond van de lancering van RePowerEU, heeft een nieuw rapport in opdracht van lobbywaakhond Corporate Europe Observatory (CEO) en Transnational Institute (TNI) vastgesteld dat het plan van de EU om het gebruik van hernieuwbare waterstof (H2) drastisch te verhogen niet realistisch is, en de economie van de Noord-Afrikaanse landen zal schaden.

In de studie – die toegespitst is op Marokko, Algerije en Egypte, aangezien het grootste deel van de H2-invoer uit het zuidelijke Middellandse-Zeegebied zal komen – wordt geschat dat hernieuwbare waterstof door de productiekosten tot 11 maal duurder zal zijn dan aardgas. En dan zijn de transportkosten nog niet eens meegerekend.

Deze enorme kosten leiden tot onrealistische doelstellingen, zelfs als de EU bereid is het verschil te betalen, en deze onrealistische doelstellingen worden door Big Oil and Gas gebruikt om waterstof uit aardgas via de achterdeur binnen te smokkelen. Dit betekent dat zij kunnen blijven boren en hun hoofdproduct kunnen blijven verkopen.

De productie van dure hernieuwbare waterstof voor de export is een enorme verspilling van de schone energie van de Noord-Afrikaanse landen, die in plaats daarvan zou kunnen worden gebruikt voor lokale ontwikkeling en om hun eigen klimaatdoelstellingen te helpen bereiken.

De EU moet haar waterstofstrategie onmiddellijk herzien, haar onrealistische importdoelstellingen schrappen en de investeringen in energie-efficiëntie en hernieuwbare energie fors verhogen om de afhankelijkheid van gas te verminderen. 

Pascoe Sabido, onderzoeker en campagnevoerder bij het Corporate Europe Observatory, zei:

“Het is schandalig dat de EU zulke onrealistische en dure doelstellingen heeft vastgesteld: wie wordt geacht hiervoor te betalen? De belastingbetaler? De rekeningen rijzen nu al de pan uit te midden van een verwoestende crisis rond de kosten van levensonderhoud en zoals gewoonlijk zullen de armsten het meest te lijden hebben. Het geld zou beter kunnen worden gebruikt om huizen te isoleren.”

“Terwijl de EU in bed kruipt met de gasindustrie en grote bedrijven, die het antwoord van het continent op de energiecrisis kneden, zijn het de gewone burgers in Europa en Noord-Afrika die de dupe zullen worden van deze zeer gebrekkige waterstofstrategie.”

Dr Hamza Hamouchene, de programmacoördinator voor Noord-Afrika bij het Transnationale Instituut (TNI), zei hierover het volgende:

“Het wordt heel duidelijk dat het grootste deel van de groene waterstof die de EU de komende jaren in haar groene overgang zou willen gebruiken, geïmporteerd zal worden en uit regio’s als Noord-Afrika zal komen.” 

“In deze studie worden belangrijke punten naar voren gebracht over de kosteneffectiviteit van de productie en het vervoer van groene waterstof uit landen als Algerije, Egypte en Marokko. Maar wat we ons ook moeten afvragen is wie de rekening gaat betalen.”

“En zullen deze exportgerichte projecten ten goede komen aan de Noord-Afrikaanse bevolkingen in termen van hun eigen energietransities, banen, economische integratie en technologieoverdracht? Hoe zit het met de milieueffecten rond water- en landgebruik? Dergelijke projecten bestendigen meestal de greep op hulpbronnen en de neokoloniale betrekkingen.

Je kunt het rapport downloaden door hier te klikken

(van de website van CEO: Executive summary)

In de waterstofstrategie 2020 van de Europese Commissie wordt sterk de nadruk gelegd op de invoer van “groene”, op hernieuwbare energie gebaseerde waterstof uit de buurlanden (Noord-Afrika en Oekraïne). Sinds de recente inval in Oekraïne en de daaruit voortvloeiende noodzaak om de afhankelijkheid van Russisch gas te verminderen, heeft de EU haar importdoelstellingen verdubbeld tot 10 miljoen ton per jaar tegen 2030, volgens het communiqué van RePowerEU.

In dit rapport worden drie Noord-Afrikaanse landen onder de loep genomen die zich de laatste jaren steeds meer op waterstof zijn gaan richten, voor een belangrijk deel op basis van de belangstelling van de EU en haar bedrijven. Marokko, Algerije en Egypte hebben allemaal plannen om groene waterstof en op waterstof gebaseerde producten te produceren, en deze via boten en pijpleidingen naar de EU te verschepen, om aan deze verwachte vraag te helpen voldoen. Maar hoe haalbaar zijn dergelijke plannen, hoeveel zouden ze kosten, en zou dit het beste gebruik zijn van hernieuwbare energie in die landen?

Er zijn grote vraagtekens bij de vraag of groene waterstof ooit tegen voldoende aantrekkelijke prijzen kan worden uitgevoerd, gezien de hoge productie- en transportkosten:

  • Het gebruik van intermitterende hernieuwbare energiebronnen om elektrolysers aan te drijven zal leiden tot hogere kosten, maar aansluiting op het net om dit te ondervangen zou de kosten nog verder kunnen opdrijven, evenals de CO2e voetafdruk. Het zou ook de criteria van de EU voor groene waterstof ondermijnen.
  • Voor het vervoer van groene waterstof over zee is driemaal zoveel energie nodig om het vloeibaar te maken als voor aardgas, terwijl hetzelfde volume van een tanker slechts 27% van de energie zou vervoeren. Bovendien zou tijdens het vervoer elke dag 0,2% van de waterstof verdampen.
  • Vervoer van waterstof via pijpleidingen brengt schade toe aan de pijpen zelf en aan de elektronische apparatuur die zich daarin bevindt. De dichtheid van waterstof zou een verdrievoudiging van de gebruikte energie vereisen, en dus ook van de kosten om het door de pijpleidingen te pompen. Er zullen ook hoge vluchtige emissies zijn.

Groene waterstof zou per energie-eenheid wel 11 keer meer kunnen kosten dan aardgas tegen prijzen van vóór de winterse energiecrisis en de invasie van Oekraïne, zelfs vóór opslag en vervoer. Waterstof is duur om te distribueren via scheepvaart en pijpleidingen, en daarom wordt het grootste deel ervan vandaag geproduceerd op de plaats van consumptie. Realistisch gezien, is Europa bereid om dat aanzienlijke prijsverschil te betalen?

Noord-Afrikaanse regeringen en bedrijven moeten daarom op hun hoede zijn voor beloften van grote exportmarkten voor duur te produceren en te verschepen groene waterstof, en de synthetische brandstoffen die daarvan worden gemaakt.

In het olie- en gasproducerende Algerije en Egypte zijn de waterstofprojecten die worden onderzocht, niet alleen gebaseerd op hernieuwbare elektriciteit (“groen”), maar ook op gas met opvang en opslag van koolstof (“blauw”). Blauwe waterstof is nog steeds dubbel zo duur als niet opgevangen (“grijze”) waterstof, en heeft het belangrijke probleem van hoge CO2e-emissies, vooral als de afgevangen CO2 wordt gebruikt voor verbeterde oliewinning.

Aangezien alle drie onderzochte landen een belangrijke meststoffenindustrie hebben en grote hoeveelheden grijze ammoniak produceren of invoeren, zou het vergroenen van dit binnenlands gebruik een kortetermijneffect op het klimaat kunnen hebben voordat wordt overgeschakeld op landbouwpraktijken die niet zo meststoffenintensief zijn.

De hernieuwbare elektriciteit die door deze landen wordt opgewekt, kan ook beter worden gebruikt om de binnenlandse opwekking van elektriciteit uit fossiele brandstoffen te vervangen en in de plaatselijke energiebehoeften te voorzien, terwijl interconnectoren met buurlanden – en uiteindelijk de EU – kunnen helpen om de netten in evenwicht te houden.

Het heeft weinig zin dat Marokko, Algerije of Egypte hun hernieuwbare elektriciteit gebruiken om waterstof en producten op basis van waterstof te maken en deze vervolgens met een aanzienlijk energieverlies naar Europa verschepen, zodat de EU haar klimaatemissies kan verminderen. En zouden de Europese consumenten bereid zijn de zeer hoge rekening te betalen? Misschien moet de EU haar waterstofstrategie, en met name haar doelstellingen inzake groene invoer, opnieuw bekijken en de haalbaarheid en de kosten om deze te verwezenlijken opnieuw beoordelen.