Ga naar de inhoud

Eindelijk! Een debat over het beleid van de Europese Unie!

Het is een oud inzicht: de Europese Unie boekt slechts vooruitgang dank zij de crises waar ze keer op keer in verzeild geraakt. Of dit ook dit keer zal kloppen, dan wel of de huidige financiële crisis de doodsklok luidt over het Europese integratieproject valt af te wachten. Het worden cruciale weken en de afloop staat niet vast. Maar er zijn hoopgevende tekenen. Een kort overzicht.

13 min leestijd
frankfeufisk2

(het origineel op de website van Attac Vlaanderen)

1. Het soberheidsbeleid dat door de ‘troika’ wordt opgelegd aan landen in nood – Griekenland, Ierland, Portugal – verschilt in niets van de ‘structurele aanpassingsprogramma’s’ die dertig jaar geleden in landen van de derde wereld werden ingevoerd. En ook toen zei men al, ietwat cynisch, dat het IMF de democratie bevorderde. De bevolking kwam immers massaal op straat om te protesteren tegen het verdwijnen van sociale diensten, de werkloosheid, de prijsstijgingen, enz. Slechts wie zich die periode niet herinnert kan vandaag verbaasd zijn over wat er nu gebeurt. Zelfde remedie, zelfde gevolgen. En een zelfde oorzaak: geen crisis als gevolg van de schuldenlast, maar een schuldenlast als gevolg van de crisis. En geen remedies met enige economische logica, maar zuiver ideologisch bepaald met als doel de sociale en economische rechten af te bouwen, de vakbonden te verzwakken en een nieuw soort neoliberale staat in te voeren die vooral de markt, de concurrentie en de eigendomsrechten moet beschermen. Het is geen toeval dat dit soort programma’s eerst in de derde wereld werd toegepast, waar de kansen op verzet het zwakst zijn, en dat dit uiteindelijk ook in West-Europa, dit laatst overgebleven eiland van welvaart en sociale bescherming een kans krijgt. Binnen die Europese Unie worden ook eerst de landen met de zwakste verzorgingsstaten aangepakt, hoewel het verzet van de bevolking in Griekenland mag tellen.

2. Het verzet tegen dit beleid doet deugd. Nooit eerder is er zoveel gepraat, geschreven en gedebatteerd over het beleid van de Europese Unie. Plots is er belangstelling voor wat de Europese instellingen doen, nieuwe voorstellen worden geanalyseerd en er wordt nagedacht over alternatieven. De oude politieke schema’s blijven weliswaar intact, maar er kunnen lessen getrokken worden uit wat er aan het gebeuren is. De twee partijen die in de jongste verkiezingen succes hadden – het Franse Front de Gauche van Jean-Luc Mélenchon en het Griekse Syriza – zijn weliswaar ‘eurosceptisch’ maar keren zich uitdrukkelijk niet tegen de Euro of tegen de Europese Unie op zich. De bevolking is ook in grote meerderheid vóór de Europese integratie en zelfs vóór de Euro, maar streeft wel naar een ander beleid, een ‘democratisch en sociaal Europa’ zoals dat meestal heet, helaas zonder dat dit concreet wordt gemaakt. Maar dit inzicht kan een les zijn voor een bepaald soort linkerzijde dat eerst tabula rasa wil maken vooraleer men wil beginnen nadenken over alternatieven.

3. Toegegeven, het linkse verzet tegen ‘Europa’ heeft al een lange weg afgelegd. Waar is de tijd – twintig jaar geleden – waar je nog in de ban werd geslagen omdat je durfde te vergaderen in het Europees Parlement of met Europese parlementsleden. Waar is de tijd dat je ‘loepzuiver’ moest zijn om over ‘Europa’ mee te praten, en daarmee werd bedoeld – nauwelijks tien jaar geleden – dat je vooral niets over de Europese Unie mocht weten en er niets mee mocht te maken hebben, want ‘wie met hond slaapt krijgt zijn luizen’. Waar is de tijd dat met een grenzenloze onwetendheid werd gepleit voor het ‘afschaffen van het Schengen verdrag’ (vrij personenverkeer!) en werd geprotesteerd toen werd voorgesteld om de Europese Centrale Bank ook een bevoegdheid te geven voor het bevorderen van groei en volledige werkgelegenheid! De ECB mocht gewoon niet bestaan, punt. En waar is de tijd dat je niet mocht weten welke voorstellen er in de pijplijn zaten die potentieel sociaal negatieve gevolgen konden hebben? En ja, waar is de tijd dat niemand belangstelling had voor de Europese Conventie die op een voor de EU merkwaardig transparante manier aan een grondwettelijk verdrag werkte! Een referendum? Het werd gewoon weggelachen. Tot Frankrijk en Nederland ‘neen’ zeiden en men wakker schoot. We hebben het allemaal meegemaakt, de blutsen en de builen opgevangen. Het is daarom een waar plezier om nu te zien hoe sommigen zich uitsloven om de details van ‘Monti II’ of van de grensoverschrijdende gezondheidszorg te begrijpen! En het doet onwaarschijnlijk veel deugd om op conferenties van sociale bewegingen ook linkse wetenschappers te horen die een correcte en degelijke analyse maken van wat er vandaag aan de hand is. Uit het publiek komt dan nog een schaarse opmerking van ‘afschaffen die handel’, maar ik leef met de hoop dat er stilaan wel degelijk een beter begrip voor de instellingen en het beleid aan het ontstaan is.

4. In linkse sociale bewegingen weet men zeer goed dat je nooit tot een waardevol alternatief kan komen zonder correcte analyse. Vier punten zijn hierbij van groot belang:

a. Ten eerste moet duidelijk zijn dat het zinloos is de Europese Commissie met de vinger te wijzen. Jazeker, de Commissie is zeer neoliberaal, dat kan ook niet anders, aangezien ze door neoliberale regeringen werd aangesteld. De Commissie heeft echter geen macht, behalve de macht van de voorstellen die ze doet. En die macht krijgt ze van de Europese Raad, dit is van onze nationale regeringen. Die is het die Commissie, IMF en ECB heeft aangesteld om ‘schoon schip’ te gaan maken in de landen met een te hoge schuldenlast. Het gaat dus niet om een ‘medeplichtigheid’ van onze regeringen, maar om de hoofdverantwoordelijkheid. Voor al diegenen die vandaag nog zouden denken dat de ‘Commissie te veel macht heeft’ of gewoonweg niet zou mogen bestaan, moet duidelijk worden dat de Europese Unie al lang in het stadium zit dat precies zij eigenlijk willen bereiken: de Europese Unie is inter-goevernementeel geworden. Sinds Barroso voorzitter is van de Commissie is zijn instelling herleid tot het secretariaat van de Unie. De regeringsleiders beslissen en doen maar, ongehinderd door de bevoegdheden die ze van de verdragen hebben gekregen. En voor al diegenen die graag klagen over alles wat het Verdrag van Lissabon in ‘marmer heeft gebeiteld’, wel het is op twee jaar tijd al twee keer gewijzigd.

b. Voor een goed waarnemer moet het even duidelijk zijn dat wanneer de democratie en de soevereiniteit van nationale staten vandaag wordt uitgehold, dit minder heeft te maken met de Euro of met de Europese instellingen, dan wel met de macht van de financiële markten. Zij zijn het die – met de goedkeuring van onze regeringen en bijgevolg ook van de Europese Commissie – beslissen over de armslag die regeringen nog krijgen om een eigen beleid te voeren. Ook landen buiten de Eurozone en buiten de EU weten er alles van. Het is evident dat een Europese Unie een delen van bevoegdheden inhoudt en dat een monetaire Unie per definitie een beperking van de nationale soevereiniteit inhoudt. Er moeten gemeenschappelijke regels worden gevolgd die samen worden afgesproken. Niet dat is het probleem vandaag, wel de inhoud van de regels die nu worden vastgelegd.

c. Wie aandacht heeft voor het neoliberalisme dat al dertig tot veertig jaar lang geleidelijk aan wereldwijd wordt toegepast, weet dat dit de democratie en de soevereiniteit inderdaad aantast. Het is een filosofie die rotsvast gelooft in de zelfregulerende kracht van de markt en die door de deregulering van de financiële markten de rampen heeft veroorzaakt die we nu moeten opvangen. De Europese Unie heeft inderdaad een democratisch tekort, maar dit is niets in vergelijking met wat het neoliberale beleid vandaag aanricht. De verkiezingen in Griekenland gaan niet ‘voor of tegen de Euro’, maar gaan over welk beleid we willen in de Europese Unie en of we aanvaarden dat de bevolking moet opdraaien voor de schandelijke praktijken van banken. Als we tegen de praktijk van de ‘troika’ zijn, dan is dat niet omdat die ‘ondemocratisch’ zou zijn, maar om de inhoud van de maatregelen. In de huidige neoliberale context zou een ‘verkozen’ Commissie beslist niets anders doen. Het democratisch tekort in de Europese Unie moet worden weggewerkt, uiteraard, hoewel dat niet zit waar sommige tegenstanders het willen zien, bij de Europese Commissie in plaats van bij de Europese Raad. De democratisering van het Europese beleid van de Europese instellingen zal een onderdeel moeten vormen van het alternatief dat progressieven dringend moeten uitwerken voor het falende beleid van vandaag.

d. En hiermee wordt ook die laatste harde noot gekraakt: neen, de EU is niet altijd ‘neoliberaal’ geweest en ja, de instellingen kunnen democratisch en sociaal functioneren, hoewel dat beter kan dan in het verleden het geval is geweest. Maar de EU heeft geen ‘DNA’, is niet deterministisch. Het beleid van de eerste decennia was het tegengestelde van neoliberaal: met vaste prijzen voor het enige echte beleid dat er was, met name het landbouwbeleid, zelfs met interventie-aankopen! Met een garantiesysteem voor de exportinkomsten van derdewereldlanden (Stabex)! Met voorstellen voor wereldwijde produkt-akkoorden met prijsreguleringen en buffervoorraden! Met structurele solidariteit tussen arme en rijke landen en regio’s. Toegegeven, het was allemaal te weinig, maar het was er wel en het stond haaks op het beleid dat met het Verdrag van Maastricht is ingevoerd. En ook hier moet men beseffen dat alles wat de EU, of vroeger de Europese Gemeenschap niet deed, bewust in handen bleef van de nationale regeringen. Het is alweer geen toeval dat er nooit enig macro-economisch beleid werd gevoerd, dat er geen energie of transportbeleid was, en dat Delors herhaaldelijk bot ving toen hij pleitte voor een economische en een sociale poot bij de monetaire unie. Want men wist begin van de jaren ’90 bijzonder goed tot wat dit onevenwichtig beleid kon leiden, en dat is ook precies wat vandaag aan het gebeuren is.

5. De vraag blijft of de crisis van vandaag nog een positieve afloop kan kennen. Veel zal afhangen van de moed die onze nationale regeringen kunnen opbrengen om het nefaste Duitse beleid en de macht van de financiële markten te breken. Mocht Syriza de verkiezingen in Griekenland winnen, wat moet gehoopt worden, dan zal met die partij moeten onderhandeld worden om de bevolking meer ademruimte te geven. Uiteraard moet Griekenland hervormen, dat weet de partij ook, maar het kan niet zijn dat de bevolking hiervoor moet verarmen. Met de verkiezing van Hollande in Frankrijk is een kentering ontstaan die nog wordt versterkt door de overwinning van de sociaal-democraten in de dichtst bevolkte deelstaat van Duitsland. Merkel wordt meer en meer geïsoleerd en nog enkel gesteund door een conservatieve kern van CDU/CSU getrouwen en de Bundesbank. En zoals bleek op de laatste informele Europese Raad is een meerderheid van de lidstaten inmiddels gewonnen voor een ander beleid. Er is echter nog niets echt verworven en uiteraard kunnen we niet verwachten dat de Europese Raad plots een links beleid uit de hoed zal toveren. Maar maatregelen om de financiële markten aan banden te leggen en de catastrofe van een implosie van de eurozone af te wenden zijn welk degelijk mogelijk. Het wordt ongetwijfeld hard tegen hard, want de Duitse CDU/CSU ijvert al twintig jaar lang voor een ‘Europa met twee snelheden’ en ziet in de huidige crisis een uitgelezen kans om dit waar te maken.

6. Dat brengt ons bij het laatste punt: de alternatieven. De opgebouwde schuldenlast kan en moet niet worden terugbetaald. Een groot deel is illegitieme schuld en/of is ontstaan door het socialiseren van privé-schulden. Dat Duitsland niet bereid is zich solidair te tonen met armere landen is evenmin aanvaardbaar, omdat inmiddels ook duidelijk is gebleken dat het overschot van Duitsland verantwoordelijk is voor het tekort in andere landen, zoals Griekenland. Er zal een audit van de schuldenlast moeten gebeuren om te zien wat kan betaald worden en wat niet. Er moeten euro-obligaties komen, de statuten van de Europese Centrale Bank moeten worden gewijzigd, en ja, er moet een ‘transferunie’ komen, met een structurele solidariteit tussen landen en regio’s. De begroting van de Europese Unie moet gevoelig worden opgetrokken, en daar kan een financiële transactietaks toe bijdragen. Dit zijn allemaal zaken die op korte termijn gerealiseerd kunnen worden.

7. Neen, dit is nog geen linkse Europese Unie. Ik hoor ze al protesteren, de harde kern van diegenen die niet tegen het Europese beleid maar wel tegen de Europese Unie op zich zijn. Alsof nog één enkel land, hoe groot of klein ook, vandaag de mondialisering en de financiële machtsovername aankan. Alsof een intergoevernementele Unie, een Unie van Staten, een oplossing kan zijn. We hadden dat al in de 19de eeuw, en wetend dat landen enkel hun belangen kunnen verdedigen kan dit ook enkel tot nog meer conflicten leiden. Een weg die trouwens nu al werd ingeslagen. Om tot een echte samenwerking en solidariteit te komen is er een instelling nodig die een Europees belang vorm kan geven en kan belichamen. En is er ook een beleid nodig dat burgers kan overtuigen van het belang van de Europese Unie, met sociale bescherming, een burgerschap met inhoud, vrij personenverkeer en zo meer. Het is duidelijk dat de linkse sociale bewegingen een rol zouden moeten spelen in de totstandkoming van een dergelijke Unie. Nogmaals, er is al een lange weg afgelegd en ik sluit niet uit dat er binnenkort toch meer samenwerking en een alliantie tussen Europese bewegingen tot stand komt. Er wordt hard aan gewerkt. Maar niet iedereen legt zijn kaarten op tafel en er wordt nog steeds een zekere dubbelzinnigheid in stand gehouden, wat kan met de eisen voor een ‘ander Europa’. De strijd die moet gevoerd worden is echter zeer belangrijk. Op termijn gaat het inderdaad over democratie. Die democratie kan enkel gered worden door radicaal te breken met het neoliberale beleid en door de bevolking de bescherming te bieden waar ze recht op heeft. Niet de bescherming van de rechterzijde met politie, repressie en gesloten grenzen. Wel de bescherming van werk met sociale en economische rechten. De strijd voor andere machtsverhoudingen moet nationaal én Europees worden gevoerd. Er komt nooit een ‘ander Europa’ met de huidige neoliberale regeringen en die moeten eerst weg vooraleer de Europese Raad kan vernieuwd worden. Op die manier kan er ook een progressievere Commissie tot stand komen en moeten we hopen dat de verkiezingen ook een progressieve meerderheid in het Europees Parlement kan ontstaan. De verkiezingen in Frankrijk en Griekenland lieten zien dat de mensen wel degelijk open staan voor radicale en haalbare alternatieven. Dat moet iedereen die echt en eerlijk een ‘andere Europa’ wil en die slogan niet gebruikt voor andere doelstellingen, toch aan het denken zetten.

Kortom, of de huidige crisis ook een kans is voor de linkerzijde zal van die linkerzijde zelf afhangen. Nu al zijn mensen begonnen met nieuwe discussies over een grondige hervorming van de Europese Unie. De crisis binnen de instellingen is even groot als de crisis er buiten. Ook de linkerzijde zou met een debat moeten beginnen, met zin voor realiteit. Wat gebeurd is met de Europese Conventie toen de linkerzijde slechts wakker werd toen de strijd was gestreden, mag niet worden herhaald. Het is onze plicht te proberen om invloed te hebben. Zo niet, laten we het veld vrij voor populistische rechtse krachten. Overigens ben ik van mening dat het stabiliteitspact niet geratificeerd moet worden.