Ga naar de inhoud

Eigenwijze neuzen op dag van verandering

Hoe moet het dan wel volgens jou? Iedereen die zich ooit openlijk heeft gekeerd tegen de manier waarop onze samenleving en met name de economie, de volkshuishouding dus, reilt en zeilt zal die vraag herkennen. Met het project ‘Voor de Verandering’ zoeken tegenstanders van het neoliberale systeem naar passende antwoorden.

7 min leestijd
Placeholder image

Bron: Ravage #13 van 15 oktober 2004

Hoe het dan wel moet het het economische systeem is een stomvervelende, stereotiepe vraag. Voor zover je al een gesprekspartner treft die jouw kritiek op het destructieve karakter van het neoliberalisme (sociale ongelijkheid, armoede, oorlog, vervuiling, enz.) niet kan hebben en jou dan maar in verlegenheid brengt. Maar het is ook een onvermijdelijke vraag, die logisch voortvloeit uit de eis dat ‘het anders moet’.
Vandaar het belang van een project als ‘Vóór de Verandering’ (VdV), waartoe in 1999 een groepje mensen het initiatief nam om de kritiek in Nederland op de ook hier dominante ideologie van het neoliberalisme te bundelen en alternatieven voor de praktische gevolgen van die ideologie in kaart te brengen.
Dat gebeurde op een moment dat de internationale beweging tegen de zogenaamde globalisering, in de zin van een historisch ongeëvenaarde versnelling en verheviging van de exploitatie van menselijke en natuurlijke hulpbronnen op aarde, vorm begon te krijgen. Mede door de afzijdige opstelling van de gevestigde academische instellingen is het project in het middelpunt komen te staan van de kritische bezinning in Nederland op het vlak van de globalisering.

Meerwaarde
Op 19 september jl. organiseerde de stuurgroep van VdV in Utrecht voor de tweede keer een ‘Dag van Alternatieven’, met medewerking van een kleine dertig organisaties. De 135 deelnemers werden vooral aan het werk gezet, in achttien werkgroepen van zeer theoretische tot zeer praktische aard.
Die aantallen staan natuurlijk in geen verhouding tot de massa mensen die begin oktober in Amsterdam op de been was en de wijdvertakte netwerken die zich tegen de huidige regering keren. Het is nu eenmaal gemakkelijker mensen te mobiliseren tegen het verlies van iets dat ze kennen en koesteren dan vóór iets waarvan de meerwaarde nog moet blijken.
Maar vroeg of laat lopen al die mensen en organisaties toch tegen de vraag op hoe het anders kan en dan kan het werk dat die alternatievelingen inmiddels, in de marge van de publieke aandacht, hebben verricht heel wat waard blijken te zijn.
Het project is ruim vijf jaar geleden begonnen met omstreeks vijftig voorstudies van onderzoekers en politieke activisten, die gezamenlijk een schat aan ervaringen en inzichten over een periode van tientallen jaren bijeen hebben gebracht. Dat resulteerde in drie bijeenkomsten van betrokkenen die plaatsvonden in Tilburg (juni 1999) en Utrecht (mei 2000 en februari 2001).

Concurrentie
In 2001 verscheen de brochure ‘Vóór de Verandering: alternatieven voor het neoliberalisme’, samengesteld door Hans van Heijningen en Kees Hudig van XminY en Lou Keune van de Universiteit van Tilburg. Daarin worden de twee hoofdsporen getrokken, die tot nu toe het karakter van het project bepalen: analyse van het neoliberalisme in zijn diverse verschijningsvormen enerzijds en de grondtrekken van een alternatief (inclusief de strategie om dat te realiseren) anderzijds.
Voor het alternatieve economische systeem onderscheiden de samenstellers van de brochure drie niveaus: het niveau van het (ver weg liggende) utopisch ideaal; het niveau van de solidaire economie als economisch stelsel dat een brug kan slaan naar het utopisch ideaal en het niveau van het te voeren structureel transformatiebeleid.
September vorig jaar organiseerde VdV de eerste Dag van Alternatieven. De vijftien organisaties die daar een workshop presenteerden lieten een grote verscheidenheid zien, zowel qua benadering als wat de speerpunten en accenten in hun werk betreft. Hierbij stonden thema’s als wonen en werken in eigen hand, klimaatschulden, flexibiliteit en duurzame regionale eonomie centraal.
Een duidelijke aanbeveling op deze dag was dat het begrip solidaire economie verder uitgewerkt moest worden. Dat heeft geleid tot een viertal workshops in het begin van dit jaar, waarbij ongeveer de helft van de veertig aanwezigen bestond uit actieve deelnemers en de andere helft uit toehoorders.
Een van de belangrijkste conclusies van die werkgroep was dat bij uitstek concurrentie wezenlijk is voor het neoliberale kapitalisme. ‘Iedereen staat met iedereen en alles in een verhouding van concurrentie, ook op wereldniveau; er is steeds minder samenwerking’, aldus het verslag van de workshops.

Europa
Solidaire economie, door VdV gedefinieerd als een economie waarin ‘het evenwicht centraal staat tussen enerzijds de beschikbare mogelijkheden van mens en natuur, en anderzijds de behoeften van diezelfde mens en natuur’, nam ook een prominente plaats in tijdens de tweede Dag van Alternatieven in september jl.
De dag stond in het teken van Europa, maar dat bleek nauwelijks verder te gaan dan een inleiding van Olivier Hoedeman van het Corporate Europe Observatory. Deze legde een sterk accent op de concurrentiestrijd die de Europese Unie als grootste vrijhandelszone ter wereld heeft gelanceerd ten opzichte van de andere economische mogendheden, maar dat sloeg niet merkbaar aan bij de toehoorders op deze dag.
De andere inleider, Lou Keune, toonde zich optimistisch over de kansen dat steeds meer mensen de noodzaak van een andere economie gaan inzien, naarmate de gevolgen van het neoliberale beleid talrijker worden. Hij noemde als voorbeelden de druk van de regering om langer te werken, het plan voor een verdere verlaging van de vennootschapsbelasting en het voortdurend streven naar alsmaar meer economische groei.
Het project VdV moet volgens Keune worden gezien als onderdeel van een ,,historisch proces van emancipatie”, dat nu twee eeuwen aan de gang is en waarin al veel is bereikt. Hij waarschuwde overigens voor het gevaar van dogmatisme, voor zover tegenstanders van het huidige bestel de neiging hebben het eigen alternatief boven alles te verheffen en de noodzaak van machtsvorming niet onder ogen wensen te zien.

Neuzen
Onder de organisaties die aan de dag meewerkten bevond zich een groot aantal dat er de vorige keer ook al bij was maar ook nieuwe zoals Sjakuus, Xtra, NEAG (Nederlands Expertisecentrum Alternatieven voor Geweld) en FairFood. Van de andere kant viel, in tegenstelling tot de vorige keer, de afwezigheid op van bijvoorbeeld OIKOS en GroenLinks. Laatstgenoemde organiseerde onlangs buiten VdV om, zonder opgaaf van redenen, een eigen bijeenkomst over alternatieven.
In de afsluitende, plenaire, zitting werd een viertal deelnemers op het podium gevraagd zijn indrukken van de dag weer te geven. Hoewel ze stuk voor stuk de diversiteit van de aanwezigen als een groot goed vooropstelden, kwam toch – na enig aandringen – ook de keerzijde van die medaille in beeld. Zo kwam Wija Reinbout van de uitgeverij Atalanta tot het understatement van de dag: ,,De neuzen staan soms wel héél verschillende kanten op.”
Maar hoewel de neiging tot ‘ieder zijn alternatiefje’ en het gebrek aan onderlinge samenwerking wel werden benoemd, bleef de manier waarop men gezamenlijk zou kunnen optreden lange tijd in de lucht hangen. Tot Stijn Oosterlynck van Attac-Vlaanderen, die een (mager bezochte) workshop over Flitskapitaal en Tobin Tax had geleid, kort en bondig een duit in het zakje deed: ,,Samenwerking lukt pas echt, als het om iets concreets gaat.”

Website: www.globalternatives.nl

Kadertje: Succes voor Attac België

Na vijf jaar onderhandelingen tussen globalisten en parlementsleden werd op 1 juli van dit jaar een wetsvoorstel inzake de invoering van een Tobintaks goedgekeurd door het federale parlement in België. Hoewel de wet pas in werking treedt, wanneer in de hele Eurozone soortgelijke maatregelen zijn getroffen, geldt het Belgische besluit als een groot succes voor de beweging tegen de dictatuur van de financiële markten.
De wet behelst een variant van de oorspronkelijk door de Amerikaan James Tobin in 1972 voorgestelde heffing, die door de Duitse econoom Paul Bernd Spahn is ontwikkeld. Het komt erop neer dat in eerste instantie een heffing van 0,02 procent wordt toegepast op alle kapitaaltransacties van meer dan 10.000 euro, maar dat die heffing wordt verhoogd tot 80 procent zodra de waardeschommeling van een valuta een bepaalde grens passeert. In het laatste geval wordt de heffing een middel om het geld in het land te houden, terwijl wordt gewerkt aan een plan om het vertrouwen in de betrokken valuta te herstellen.
De wet is vooral een succes voor de Belgische takken van de internationale organisatie Attac, die sinds haar oprichting de invoering van een Tobintaks hoog in haar vaandel voert. Stijn Oosterlynck van Attac-Vlaanderen noemt de heffing een ,,vorm van onthaasting in een samenleving die wordt opgejaagd door het tijdsregime van het kapitaal.” Hij is ervan overtuigd dat je ,,niet goed kunt experimenteren met een andere economie, zolang die wurggreep van het kapitaal blijft bestaan.” De Belgische wet is zijns inziens een eerste stap en een hefboom om tot verder gaande maatregelen te komen. Einddoel blijft, zegt hij, een internationale herverdeling. (TR)
Meer info: www.attac.be

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Theo Ruyter/Ravage.)