Ga naar de inhoud

Eigen sores tegenover gemeenschappelijke zorg

In spijkerbroek en colbert stond de voorzitter van de FNV, Heerts, in het Amsterdamse Oosterpark met een boze demonstrant te praten die hem, zo leek ’t wel, de eerste zin van het tweede couplet van de Internationale in herinnering bracht: “De staat verdrukt, de wet is logen.” Het was geen soepel gesprekje tijdens de zorgmanifestatie “Handen Thuis Rutte!” op zaterdagmiddag 8 juni 2013. Historisch getinte boosheid tegenover alledaagse professionaliteit.

4 min leestijd
Placeholder image

(Het origineel verscheen bij konfrontatie.nl)

De woede richtte zich niet alleen op de overdaad aan politici, waaronder het uitgefloten lid van de Tweede Kamer voor de PVV Agema. De demonstrant ergerde zich aan een uitspraak van Heerts: “Zolang een wetsvoorstel nog geen wet is, mag je je er tegen verzetten.” Protest, hoe terecht en fel ook, heeft zijn grens, dat was de boodschap. Het door ondernemers en regering zo geprezen sociaal akkoord had een voor de leden vergelijkbaar onverbiddelijk karakter. Hervat de nieuwe FNV de oude weg?

Verbreding

Niet, wat de demonstrerende AbvaKabo FNV betreft. Uitgaande van degenen die het werk doen, tracht de bond het verzet te organiseren tegen de onttakeling van de (thuis)zorgsector – omvang, kwaliteit en werkgelegenheid. Na de meerdere acties bij onder meer verpleeg- en verzorgingstehuizen volgden 6 april een manifestatie op het Haagse Malieveld met zo’n 6.000 deelnemers en daarna in het Oosterpark, met ongeveer 5.000. Een persbericht van de Avakabo liet tevredenheid horen.
Nou siert bescheidenheid ook een bond, maar dat een opgaande deelname uitbleef, zal een tegenvaller geweest zijn. Naast de talrijke direct betrokkenen (‘zorgers en klanten’), de markante hesjes van de Abvakabo en de SP en groepjes onversaagde sociaal geëngageerden, waren leden van andere sectoren en bonden nauwelijks aanwezig. Een bijna logisch gevolg van de stilte in de meeste bonden. Naast die van de Abvakabo was er alleen een oproep op de website van de FNV te lezen. Gelaten onverschilligheid, behoedzame onzekerheid? Hoe dan ook, als er één sociaal vraagstuk is dat het individuele en het gemeenschappelijke belang onmiddellijk verbindt, en dat is een hoofdtaak van de vakbeweging, dan is dat een voor ieder toegankelijke en volwaardige gezondheidszorg.

Helaas was ook van de schoonmakers en distributiewerkers die eerder hun strijdbaarheid toonden,  niets te merken. Wat en wie inspireert hen tot deelname aan een zorgmanifestatie? ‘Organizing’ krijgt alom waardering, maar maakt deze methodiek de overstijging van het directe belang en de onmiddellijke bedrijfssituatie mogelijk? Vragen die overigens veronderstellen dat verbreding van het protest en organisatie van de solidariteit voorwaarden zijn voor continuïteit, uitbreiding en uiteindelijk resultaten van een sociale beweging.

Verdeling

Het al genoemde sociaal akkoord was, vlak voor de voorzittersverkiezing, een cadeautje voor Heerts van zijn Partij van de Arbeid. Veel stemmen kreeg hij er niet mee, nog geen 8 procent van het totale ledenbestand van 1,1 miljoen leden. Zo lieten de ‘gewone leden’ de grote afstand zien tot een voor de vakbeweging unieke democratische stap. Best bedenkelijk nu het akkoord op springen  staat met de terugkeer van de uitgestelde ‘besparingen’ die opnieuw ingrijpend zullen zijn. Zal de nieuwe FNV zich blijven schikken naar wet en staat of de tafel verlaten voor de straat?
Een testcase dus. In het bijzonder voor de verse, gedecentraliseerde organisatiestructuur met 29 sectoren. Elk weer voorzien van deelgebieden, plus een paar min of meer zelfstandige bonden. De selectieve opkomst in het Oosterpark zou wel eens een voorbode, of een uitdrukking, kunnen zijn van een onderverdeling in categorale eenheden. Elke (sub)sector vangt dan zo mogelijk de ‘eigen sores’ op, terwijl van onderop georganiseerde gezamenlijkheid het aflegt tegen versplintering.

Deze – dreigende – scheiding tussen afzonderlijk en collectief belang is geen verschijnsel van vandaag. Ze tekent de geschiedenis van de vakbeweging en is te herleiden tot de klassieke verdelingsmechanismen van het kapitalisme en zijn bedrijfsvoering. Bijvoorbeeld: de concurrentie op de arbeidsmarkt, de bevoorrechting van bepaalde groepen, de materiële en ideologische binding aan het bedrijfsbelang, de uitsluitende werkloosheid en arbeidsongeschiktheid. Daar kwam de laatste twintig/dertig jaar de aanzienlijke uitbreiding van de flexibliteit bij. Van productie en arbeidsplaats; van functie, arbeidstijd en loon; van contract- tot inleenarbeid, van gedetacheerde tot uitbestede arbeid, van koppelbaas tot zzp’er. Voor vandaag geldt wel dat de groeiende werkloosheid en sociale onzekerheid en de in de bedrijfswerel heersende ‘mentale kolonisatie door het management’ de druk op de verschillende, belangen en opvattingen verhevigt. Een zorg die heel wat verder strekt dan het wel of niet (actief) lidmaatschap van een bond.