Ga naar de inhoud

Een wereld omver werpen

De Franse Nuit Debout beweging heeft de potentie om niet alleen een enkele wet te verslaan, maar om voorbij te gaan aan defensieve vormen van strijd. (Het interview is al een paar weken oud, de vertaling verscheen op 7 mei).

11 min leestijd

 (Door Stathis Kouvelakis & Frédéric Lordon, vertaling indignadosseptentrionalis foto van convergences des luttes)

Na een maand van bezettingen komt de Franse Nuit Debout beweging oog in oog te staan met cruciale vragen over haar politieke doelen en hoe verder te komen. De debatten gingen tot zover onder andere over horizontalisme, de vraag ‘hoe de achterban van de beweging te vergroten’, en haar verhouding tot de gevestigde vakbonden. Zowel de toekomst van de arbeidswet (de wet, vernoemd naar El Khomri, probeert de Franse regels rondom arbeid sterk te verzwakken) als het lot van Franse links-georienteerde politieke initiatieven staan op het spel.

In dit interview, naar het Engels vertaald door David Broder, praat Stathis Kouvelakis met econoom Frédéric Lordon over de oorsprong en de toekomst van de Nuit Debout beweging.

Nuit Debout wordt vaak gepresenteerd als geheel spontane en horizontale beweging die geen leider(s) toelaat. Is dit reeel? Of specifieker : welke rol vervulden collectieven als Fakir en Convergence des Luttes in het opstarten van de beweging ?

In een recentelijk debat met David Graeber, die – geheel zoals verwacht – vol lof was over horizontalisme, vertelde ik hem dat zij die het spontaan uit het niets komen van dingen verheerlijken, alles gemeen hebben met de onbevlekte ontvangenis. In werkelijkheid komt niets uit het niets – voor Nuit Debout geldt dit net zozeer als voor andere zaken.

In het begin van Nuit Debout was er een klein aantal mensen die het erover eens waren dat de situatie minder deprimerend was dan het leek, dat er een mengelmoes van grieven was die simpelweg een schok nodig hadden om ze te activeren, en dat François Ruffin’s film Merci Patron ! wellicht zou kunnen functioneren als katalysator. Toen kwam er een iets groter aantal mensen die dat zeer gedetermineerd op zich namen en woorden en daden besloten te verenigen.

Toen kwam het wetsvoorstel van El Khomri voor de arbeidswet. De explosieve potentie hiervan was nog opvallender. En de slogan « Na de demonstratie keren we niet naar huis » (« on ne rentre pas chez nous, on passe la nuit debout » – de slogan van Nuit Debout sinds de demonstratie van 31 maart) kreeg vorm. Maar als mensen ‘s nachts buiten zouden blijven, dan kon dit niet zomaar uit het niets gebeuren. We hadden allerlei benodigdheden: geluidsapparatuur, tenten, eten en drinken, een scherm voor de ongeoorloofde « open-air » projectie van Merci Patron ! op Place de la République, communicatie over het evenement. Deze dingen komen niet zomaar tot stand dankzij de werking van de Heilige Geest.

Veeleer kwamen al deze initiatieven bijeen door de onvermoeibare inspanningen van enkele tientallen mensen – inderdaad mensen rondom het blad Fakir en het Convergence des luttes collectief. Nuit Debout zou het licht niet hebben gezien – of het zou minstens niet zijn gegaan zoals het is gegaan – als deze kleine, doch zeer gemoboliseerde groep niet zo vastbesloten had gehandeld.

Toen nam de beweging een vlucht. Op een manier die ons verraste, en – het moet gezegd – een manier die ons dolgelukkig maakte. Al snel veranderde het en kwam het in een nieuwe fase : dagelijks grote vergaderingen (Assemblée Générale, AG), commissies, ontmoetingen tussen commissies onderling, etcetera. Voor de meeste mensen is dit een model van horizontalisme.

Maar het moet ook gezegd worden – ook al lijkt dit op het eerste gezicht een meer theoretisch punt – dat wanneer mensen enkel puur horizontalisme eisen en welke vorm van verticaliteit dan ook afwijzen (een aversie die we kunnen begrijpen, en waar we, in elk geval gedeeltelijk, ook in deelhebben) – deze mensen weigeren verticaliteit te zien, ook al is het recht voor hun ogen werkzaam. En dit is ook het geval met Nuit Debout.

Zelfs de grote vergadering (AG), de zogenaamde opperste uitdrukking van horizontaliteit, voldoet niet aan hun pure model. Het heeft autoritaire regels – regels m.b.t. het om beurten spreken, regels over de lengte van de interventies, regels over handgebaren, regels om de gespreksleider te respecteren, enzovoort – en het loutere feit dat ze steunen op gezag, of simpelweg, dat ze de regels zijn, maakt ze uitdrukkingen van verticaliteit.

Maar is dit iets anders dan het oppikken van het klassieke idee van Rousseau, dat vrij zijn, in politieke zin, niet betekent te leven buiten alle dwang, maar veeleer te leven volgens de regels die we voor ons zelf hebben opgezet ? Oftewel : leven volgens de verticaliteit die we zelf hebben ingesteld, in de vorm die we hebben besloten te geven.

Wat kunnen we leren van deze analyse ? Dat elk collectief op een bepaalde manier het horizontale en verticale combineert en articuleert. En dat als gevolg daarvan het debat tussen het louter horizontale en het enkel verticale geheel zinloos is. We moeten juist nadenken over de articulatie van deze relatie.

En we kunnen niet te ver gaan in het volgende. We moeten collectieven adviseren niet langer het bestaan van verticaliteit te ontkennen, en om hun mate van verticaliteit recht in de ogen aan te kijken, de confrontatie aan te gaan. Want het is de enige manier om de zaak niet uit de hand te laten lopen. Voor de bewegingen is het ook de enige manier om zichzelf in enige mate te structureren, wat – of je het nu leuk vindt of niet – een voorwaarde is om politiek productief te kunnen zijn.

In je interventies heb je de noodzaak de beweging wat politieke richting te geven sterk onderstreept, opdat het niet verwordt tot een besloten « incrowd » groep of geval van brave « burgerlijke ongehoorzaamheid ». Zou je preciezer kunnen definieren wat je met politieke orientatie bedoelt ?

In beginne was de gang van zaken volstrekt helder : het ging om een opeenvolging van gebeurtenissen, en neigingen tot de vorming van een « incrowd » werking, die deze gebeurtenissen verdoezelden. De oorspronkelijke slogan die het Fakir team suggereerde, was : « maak ze bang ». Vervolgens ontstond er politieke samenhang binnen de beweging rondom een duidelijk doel : «  het omver werpen van het wetsvoorstel van El Khomri en de wereld die deze representeert ».

Men kan inzien wat deze formulering leent van die van een toepasselijke formule van de Notre-Dame des Landes zadisten (waar ZAD staat voor « te verdedigen zone » ; directe-actie zadisten hebben recentelijk een terrein van een gepland vliegveld te Notre-Dame des Landes bezet, uit oppositie tegen de bouw). Want in zulke gevallen hebben we de middelen om een scala aan politieke doelen uit te stippelen, van de meest concrete tot de meest ambitieuze.

Anders gezegd : het stelt ons in staat vast te houden aan een klassiek register voor het opstellen van eisen – we willen dat het wetsvoorstel voor de arbeidswet wordt teruggetrokken – en een veel politieker register waarmee we losbreken van defensieve vormen van verzet, om zo alsnog niet samen te vallen met eisen, maar ons erbuiten projecteren.

Het brengt ons namelijk naar een affirmatief register, waarmee we stoppen te doen wat we drie decennia lang hebben gedaan ; we stoppen te zeggen wat we niet willen, en beginnen – eindelijk ! – te zeggen wat we willen.

Als we niet een dergelijke politieke transitie maken, zullen we binnenkort weer geconfronteerd worden met een nieuwe variant van het El Khomri wetsvoorstel. Dit is de reden waarom we nu, reeds bij deze gelegenheid, direct de wereld die een hele reeks aan El Khomri wetsvoorstellen belichaamt aan moeten vechten.

In het verzet tegen het wetsvoorstel El Khomri is de kwestie van de vereniging van Nuit Debout en de arbeidersbezeging met enige kracht geponeerd. Hoe zou dit kunnen worden bereikt ?

Dat is precies wat we proberen uit te vinden ! Één ding is zeker : het is zeer belangrijk dat we ons verenigen. Daar is een simpele reden voor, bijna een syllogisme : een wereld omver werpen (en zelfs simpelweg een wetsvoorstel als deze) vereist een massale, populaire beweging ; en er is geen massale beweging zonder het activisme van een groot aantal arbeiders : aldus moeten we passeren via de weg van de arbeidersorganisaties.

Het spreekt voor zich dat dat zo’n bundeling van krachten tegen allerlei moeilijkheden stoot. Allereerst sociologische obstakels : de arbeidersklassen vinden in de bonden hun eigen vormen van verzet en organisatie. Deze verschillen nogal van de vormen van collectiviteit en mobilisering onder de geleerde jeugd in de stadscentra. Je zult leden van een vakbond niet zo ver krijgen om met de benen gekruisd op de grond te gaan zitten en de handen in de lucht te laten wapperen, zoals de indignados doen tijdens een grote vergadering (AG).

Verder kenmerken de horizontalistische bewegingen zich door wantrouwen voor de organisaties die zij als extreem-geverticaliseerde bureaucratieen beschouwen – op de verdenking dat zij de beweging opknappen of de potentie verknoeien.

Het mag gezegd worden dat we op May Day (1 mei) een grote en strijdbare demonstratie hebben gezien, en dat Nuit Debout verder gaat, ook al zijn er momenteel pogingen om het plein elke avond om 22.00 te ontruimen, pogingen die weer leiden tot verdere confrontaties met de politie. De hervormingen van de arbeidswet worden deze week besproken door het Assemblée Nationale. Bovendien bracht de leider van de CGT, de algemene confederatie van de vakbond, Philippe Martinez, op 28 april een bezoek aan de protestanten van Nuit Debout ; Martinez maakte kennis met de druk vanuit Nuit Debout om een algemene staking uit te roepen.

We weten dat we initiatieven aan moeten reiken – het was de roep die de YouTubers van de #OnVautMieuxQueCa (« we verdienen beter dan dit ») beweging die op 9 maart begon, die hen forceerde om tot mobilisering over te gaan : al die tijd waren ze geforceerd te volgen ! Maar vele andere acties zijn mogelijk : de algemene-staking-commissie van Nuit Debout bezocht elders in Frankrijk tot zover zowel het spoorwegpersoneel als het Technocenter van Renault.

Dit zijn uiterst concrete acties die verdere samenwerking aanmoedigen en als voorbeeld kunnen werken. Leden van de vakbond waren uitgenodigd om te komen spreken tijdens een ontmoeting, georganiseerd op de Bourse du Travail, op 20 april. We moeten al onze contacten – formeel en informeel – vermenigvuldigen, zodat we elkaar kunnen ontmoeten en gezamenlijk in discussie kunnen treden.

Het lijkt erop dat de geleerde en afgestudeerde jeugd de kern uitmaken van de groep deelnemers aan Nuit Debout. De aanwezigheid van andere sociale domeinen – om te beginnen, de jeugd in buurten van de arbeidersklasse – wordt ook genoemd. Is dit een soort toverspreuk of wensdenken ? Of : hoe kan de beweging zich uitbreiden naar andere sociale gebieden ?

Er zijn enorme onzichtbare sociale barrieres die we moeten doorbreken om de geleerde stedelijke jeugd te verenigen met de in vakbonden georganiseerde arbeidersklassen. Deze barrieres tussen forten creert ook een sterke geografische verdeling onder de jeugd : de stadscentra versus de buitenwijken.

Als dat zo is, moeten we vanaf nul beginnen. In de jaren 2000 ontstond er iets politieks, vooral met de Mouvement Immigration Banlieue (MIB). Maar alles stortte in elkaar. De zogenaamde rellen in 2005, die in werkelijkheid een opstand vormde met een hoogst politiek karakter, heeft ongetwijfeld de voorwaarden, of laten we zeggen de potentie, voor bredere politisering gecreerd. Maar we hebben collectief deze kans gemist.

De algemene politieke afwijzing maakt dat slechts twee alternatieve levensperspectieven nog op kunnen bloeien in deze buurten : het individualisme van drugs dealen, of anders wat religie te bieden heeft. Hieruit spreken de immense obstakels waarmee we te maken hebben. We moeten helemaal opnieuw beginnen, van voor af aan.

Misschien allereerst door systematisch solidariteit te tonen met de bewoners van deze wijken, elke keer dat de politie hen aanvalt. En vooral door te voorkomen te proberen mensen te politiseren alsof het missionarissen betreft ! Aldaar, in die buurten, vechten mensen nu, of ze doen het reeds sinds lange tijd, en niemand kan hen vertellen of leren wat ze moeten doen. En toch, temidden van al deze moeilijkheden beginnen er Banlieues Debout (Buitenwijken Debout) op te komen. Er is dus iets mogelijk.