Ga naar de inhoud

De G20 en de crisis van het mondiale kapitalisme

Samuel Decker en Thomas Sablowski hebben voor de Rosa Luxemburg Stiftung, de wetenschappelijke organisatie van de links partij Die Linke, een uitgebreid paper geschreven over de G20 als instituut en hun huidige beleid. de paper zelf is in het Duits. De vertaling hieronder betreft alleen de inleiding.

4 min leestijd

(Door Samuel Decker en Thomas Sablowski, RLS, het origineel is hier te vinden, vertaling globalinfo.nl)

De G20 en de crisis van het mondiale kapitalisme

De G20 omvat de regeringen van de 19 economisch meest toonaangevend staten van de wereld en de leiders van de Europese Commissie. De regering van de Bondsrepubliek Duitsland (die de conferentie in Hamburg organiseert, vert.) beschouwt de G20 als het centrale forum voor internationale samenwerking op het gebied van financiële en economische zaken, hoewel de regeringen van veel landen uitgesloten zijn en er die VN is, waar nagenoeg alle staten op deze aarde  in zitten.

Is de G20 daadwerkelijk zoiets als een informele wereldregering – of eerder een papieren tijger? Ons onderzoek komt tot de conclusie dat beide elementen vertegenwoordigd zijn. De tegenstrijdigheid van de G20 – gekenschetst door zowel de mondiale machtsontplooiing als ook door vergaand onvermogen om te handelen – is een gevolg van de tegenstrijdige belangen van de heersende klassen van de betrokken landen. Samen delen de daarin georganiseerde regeringen het belang van de reproductie van de mondiale kapitalistische orde, maar hun onderlinge relatie wordt bepaald door harde concurrentie en de daaruit voortkomende veelvuldige conflicten.

De internationalisering van het kapitaal produceert een hiërarchische internationale arbeidsverdeling, en de regeringen van de G20-landen strijden om hun positie in deze hiërarchie. De G20 is daarmee als deel van de internationale regulering van het kapitalisme enerzijds een vorm van gemeenschappelijke heerschappij, maar anderzijds een podium voor het uitdragen van belangentegenstellingen van de heersenden.

De G20 werd opgericht na de Aziatische crisis van 1999 en werd bij de jongste mondiale financiële crisis van 2008 gepromoveerd tot een centraal comité voor economisch beleid voor de leiders van de staten en regeringen. Maar hun crisismanagement besloeg niet de diepere oorzaken van de verschillende crises in het mondiale kapitalisme, doch alleen de oppervlakkige aanleidingen ervan. Als er één gebied was waar de G20 daadwerkelijk politiek invloedrijk was, dan was het de regulering van de financiële markten. Maar ook de aanzetten van de G20 om de financiële markten strikter te reguleren grepen tekort en de uitvoering van de afspraken verwaterde bovendien door de belangentegenstellingen binnen en tussen de nationale staten. Ondertussen dreigten zelfs die paar stappen vooruit op dit gebied weer teruggenomen worden.

In de laatste jaren heeft de G20 haar agenda uitgebreid naar thema’s als duurzame ontwikkeling en klimaatverandering. Maar de G20 interpreteert de in de Agenda 2030 van de VN opgenomen doelen voor duurzame ontwikkeling op een zeer eigengereide en beperkte manier. Uiteindelijk gaat het de G20 erom de nieuwe terreinen te openen voor investeringen en te vragen om private financiering. Daardoor dreigt er een nieuwe golf van privatisering van maatschappelijk infrastructuren en een herverdeling ten gunste van het kapitaal door “publiek-private-partnerschappen”. Het vooral door de Bondsrepubliek bevorderde “Partnerschap met Afrika” richt zich bovendien vooral op het openbreken van Afrikaanse markten.

Om de kritiek van sociale bewegingen te beantwoorden, voorzien de G20 en de BRD in het bijzonder in een selectieve integratie van niet-regeringsorganisaties in het proces van consultatie. Maar ook deze integratie van de “civiele maatschappij” blijft hangen in de heersende logica van de regering en voert niet tot werkelijk meer democratie of tot een beleidsverandering op het gebied van sociaal en ecologisch beleid. Ten slotte zien we dat economische en geopolitieke conflicten zich binnen de G20 steeds duidelijker manifesteren.

Ten slotte is het duidelijk dat de G20 onderdeel zijn van het probleem. De strijd om een democratisering en sociaalecologische transformatie van de kapitalistische samenlevingen is ook een strijd tegen het beleid van de G20. De specifieke uitdaging is dan om politieke alternatieven en strategieën te ontwikkelen die zich onderscheiden van die van de ingezakte globaliseringskritische beweging…

(Dit was de inleiding van een uitvoerig onderzoek naar het huidige beleid van de G20, dat als pdf-file hier in het Duits te vinden is)