Ga naar de inhoud

De FNV en radicaal rechts

Hoe verachtelijk en opruiend het gedrag van Trump ook is, de bewondering door Neerlands radicaal rechts is voorzichtig gezegd verontrustend. Trump is als een storm in de rug die onder anderen Wilders vleugels geeft. Het verkiezingsprogramma van de PVV is een boosaardig toonbeeld van vluchtelingen-/islamhaat en nationalisme: “Nederland is van ons”. Maar het bevat ook een lijstje van sociaaleconomische eisen en raakt daarmee het authentieke werkterrein van de vakbeweging. Helaas neemt de FNV dit kennelijk voor lief en zwijgen zelfs de twee voorzitterskandidaten.

5 min leestijd

(Door Hans Boot, oorspronkelijk verschenen bij solidariteit, foto van de Battle of Cable Street toen fascisten in London wilden manifesteren onder het argument van de ‘vrijheid van meningsuiting’)

De PVV kan niet onbesproken blijven en helemaal niet als ze volgens de voorspellingen na de rechtse VVD in maart bij de verkiezingen de tweede partij wordt en zelfs regeringsdeelname tot de mogelijkheden behoort. Binnen de vakbeweging zal de discussie aangegaan moeten worden over de combinatie van maatschappelijke uitsluiting en progressieve programmapunten. Om er een paar te noemen: structurele loonsverhoging, verhoging minimumloon, AOW-leeftijd terug naar 65 jaar, geen korting pensioenen. Gegeven de geschiedenis van Wilders, tot en met zijn optreden in de Tweede Kamer, zal het vooral gaan om lokmiddelen die een politiek van discriminatie vermommen. Ze kunnen overigens als het zo uitkomt, ‘vergeten’ worden. De vraag is of er, zoals eerder, voorstellen opduiken met een verbod op het lidmaatschap van de vakbeweging voor de aanhang van de PVV en verwante partijen of groeperingen.

Politiebonden eruit

Op een specifieke manier is zo’n verbod bepleit in Doorbraak. Daar schreef kort geleden (30-12-2020) ene Repelsteeltje een artikel met de kop Politiebonden hebben bij de vakbeweging niets te zoeken. Ze moeten eruit, omdat ze als uitvoerders van het geweldsmonopolie van de staat een positie innemen die strijdig is met de belangen van leden van andere vakbonden.

De aanleiding tot deze stelling was tweeledig. Internationaal, het gewelddadig optreden van de politie in de Verenigde Staten tegen de beweging Black Lives Matter en de kritiek daarop door vakbondsgroepen. In Nederland, het regelmatig ‘etnisch profileren’ door politieagenten en de herhaalde roep van hun bonden om zwaardere bewapening (onder meer het stroomstootwapen).

Los van de wenselijkheid van deze verbanning en de vraag wie daarover beslist – zo maakte in 2012 de politiebond ACP zich los van het CNV – de toespitsing op de geweldfunctie van de politie slaat de plank mis. Met de afstoting van de politiebond zijn het geweld en het racisme niet verdwenen; het politieapparaat en de daaraan verbonden overheidsdiensten ook niet. Evenals het leger met zijn vergelijkbare positie en als het erop aan komt een bewapende steunpilaar voor de politie. Bovendien laat de kindertoeslagaffaire zien dat het betrokken ambtenarenapparaat van onder tot boven discrimineert, liegt en bedriegt. En hoe zit het met de verschillende managementlagen die een rol spelen in bijvoorbeeld de (legale) uitbuiting van hun ondergeschikten? Moeten de betrokken bonden uitgebannen worden?

Kortom, de herhaalde, politionele repressie die ook nog eens regelmatig ‘gedoogd’ wordt binnen en buiten de politie vereist zowel een principiële kritiek als een principiële bescherming van het recht dat elke loonafhankelijke vrijwillig kan deelnemen aan een vakbond.

Eigen kracht

Zoals de aanvaarding door de staat van het vakbondslidmaatschap, met name van ambtenaren en militairen, een lange en moeizame geschiedenis kent, tekende het NVV tot begin jaren zeventig van de vorige eeuw voor een ‘communistenverbod’. Een dikke tien jaar later, 1984 (!), nam ik tijdens de Algemene Vergadering van de toenmalige onderwijsbond ABOP deel aan een debat over het toegangsverbod voor leden van de Centrumpartij en verwante groeperingen. Met een kleine minderheid stemde ik tegen dat verbod. Kort samengevat kwam ons standpunt neer op: ga in zelfvertrouwen en alle openheid het debat aan – laat je zien – opvattingen niet willen horen, betekent niet dat ze weg zijn. Dat standpunt is wat mij betreft actueler dan ooit. Ontkrachting van de verleidelijkheid van Wilders’ sociaaleconomische l0kmiddelen is het best mogelijk door ze los van zijn overige, verderfelijke programma naar voren te brengen en gelijktijdig ontdoen van hun nationalistische haat. Dat is prima vakbondswerk, evenals de kritiek op zijn ‘vergeetachtigheid’.

In de verkiezingsprofielen van de mogelijk nieuwe FNV-voorzitter, Kitty Jong en Tuur Elzinga, is dus geen woord te vinden over de ‘FNV en radicaal rechts’. Een artikel in Trouw van 20 april 2019 is één van zeldzame, publieke uitzonderingen met de kop De FNV moet stelling nemen tegen extreem-rechts.

De aanleiding is echter als het ware ‘omgekeerd’. De schrijvers, FNV-bestuurders Roel Berghuis en Cihan Ugural, beklemtonen dat steeds meer vakbondsleden behept zijn met opvattingen uit extreem-rechtse hoek. (…) De ideeën van Geert Wilders en Thierry Baudet staan haaks op de kernwaarden die in ons statuut staan: gelijkwaardigheid en solidariteit.

De zorg van Berghuis en Ugural is een op gang zijnde tweedeling binnen de FNV. Aan de ene kant, sympathisanten van rechtse politiek die wijzen naar arbeidsmigranten en asielzoekers, omdat die hun kansen op de arbeidsmarkt zouden verslechteren. Aan de andere kant, traditioneel linkse vakbondsleden en mensen van kleur die zich minder welkom voelen bij de vakbeweging. Ugural stelt daar tegenover dat vakbondsleden die bijvoorbeeld op een kieslijst staan van de PVV voor de keuze gesteld moeten worden òf de vakbond òf die partij. Uiteindelijk dus een mogelijk verbod. Berghuis legt meer de nadruk op stevige gesprekken op alle niveaus. Niets ontwijken en sussen, maar de confrontatie aangaan.

Er is alle reden aan te nemen dat zwijgen en negeren de koers van de FNV, als hoeder van de interne vrede, na de komende (interne) verkiezingen zullen bevestigen. Daarmee zal extreem rechts ongehinderd doorvreten. De uitzichtloze behoefte om ten einde raad, al of niet met bombarie, herkende leden van extreemrechts het vakbondslidmaatschap te ontnemen, zal groeien.
Ooit zei mijn oude en vooral wijze buurman: wie niet op eigen kracht vertrouwt, is gedoemd tot verliezen. En dat zonder opgeheven vinger.