Ga naar de inhoud

De Europese verantwoordelijkheid voor de Libische slavenmarkten

De Europese verantwoordelijkheid voor de Libische slavenmarkten is verpletterend. Nadat CNN beelden onthulde van slavenmarkten in Libië, komt er steeds meer protest. Toch blijft de voornaamste schuldige voorlopig netjes uit zicht.

7 min leestijd

(Door Thomas Decreus, oorspronkelijk verschenen op DeWereldMorgen, foto van website abolition)

In Parijs werd afgelopen zaterdag de Champs-Elysées even bezet door actievoerders en kwam het tot confrontaties met de oproerpolitie. Aanleiding voor de manifestatie waren de eerder die week door CNN vrijgegeven beelden van een slavenmarkt in Libië.

Ook komend weekend zijn er in Frankrijk en België nog betogingen gepland. Vooral de door de VN erkende regering in Libië is voor vele manifestanten kop van jut. Die Libische regering heeft ondertussen een onderzoek bevolen naar de condities waarin migranten en vluchtelingen vertoeven in Libië.

Nogal ongeloofwaardig, als je weet dat de regering die slechts een beperkt deel van Libië in handen heeft en nauwelijks haar macht kan laten gelden in het gebied dat ze zogezegd controleert. Bovendien blijft de belangrijkste schuldige keurig uit zicht, namelijk Europa.

 

Oud nieuws

De voornaamste reden waarom de Libische slavenmarkten nu even het internationale nieuws domineren, is omdat CNN met harde beelden kwam van mensen die letterlijk verhandeld werden.

Maar eigenlijk is het nieuws over de Libische slavenmarkten oud nieuws. Vice magazine bracht in 2015 reeds een reportage uit over Libische detentiecentra. In die reportage was te zien hoe uitgehongerde vluchtelingen als vee werden behandeld.

Time bracht in oktober 2016 een artikel met de nogal voor zichzelf sprekende titel Libya’s Migrant Economy Is a Modern Day Slave Market. Begin 2017 kwam Unicef met een rapport over kinderen van vluchtelingen in Libië die gedwongen aan het werk gezet werden en het slachtoffer waren van grootschalig seksueel misbruik. In september 2017 maakte de BBC expliciet melding van ‘slavernij’ in Libische detentiecentra.

Het feit dat de grove mensenrechtenschendingen en slavernij in de Libische detentiecentra reeds langer bekend zijn, is politiek gezien niet helemaal onbelangrijk. Op 3 februari 2017 sluit Italië een door de EU ondersteunde deal met Libië. In die deal is opgenomen dat er voor 220 miljoen euro steun geboden wordt aan de door de VN erkende regering in Libië. In ruil daarvoor onderschept de Libische kustwacht vluchtelingen op zee en brengt ze deze onder in kampen. In werkelijkheid waren het gewapende milities die de jacht inzetten op vluchtelingen. Met Europees geld dus.

Op het moment dat Italië en Europa een deal sloten met Libië was reeds lang geweten dat de detentiekampen eigenlijk slavenmarkten waren, en dat vluchtelingen er gefolterd, ondervoed en misbruikt werden. Het stond te lezen in grote media en de rapporten van NGO’s waren meer dan duidelijk. Informatie waar iedereen toegang toe had. Geld toesteken aan groepen die mensen verhandelen is meer dan schuldig verzuim, het is facilitering.

Toch ontkent de EU in alle toonaarden dat ze mee aan de wieg ligt van de grove mensenrechtenschendingen. Toen VN-commissaris voor de mensenrechten Zeid Ra’ad Al Hussein vorige week zeer scherpe kritiek uitte op Europa omwille van de deal tussen Europa en Libië, ontkende de EU iedere medeplichtigheid. Een woordvoerdster van de Europese Dienst voor Extern Optreden verklaarde dat het niet de acties van de EU zijn die bijdragen tot onmenselijke situatie in Libië, en dat de EU de condities van vluchtelingen net probeert te verbeteren. Verder benadrukte ze dat de EU net duizenden mensen van de verdrinkingsdood heeft gered door de deal met Libië.

 

Lange geschiedenis

De verantwoordelijkheid van de EU en particuliere westerse mogendheden voor wat zich nu afspeelt in Libië gaat nog veel verder dan de recente deals. Tijdens de laatste tien jaar dat Gaddafi aan de macht was, werd reeds een aanzet gegeven tot een politiek waarin Libië ging fungeren als een soort buitenwipper van Europa.

In 2008 sloot de Italiaanse premier Silvio Berlusconi bijvoorbeeld al een vriendschapsovereenkomst met de toenmalige Libische leider Gaddafi. De twee leiders kwamen overeen dat er gezamenlijke patrouilles zouden komen in de wateren tussen Libië en Italië, en dat migranten zouden tegengehouden worden in Libië. In ruil voor die inspanning kreeg Libië van Italië een ruime compensatie voor de koloniale misdaden die Italië begaan had. Door de deal met Europa daalde de instroom van migranten van 40.000 in 2008 tot nauwelijks 5.000 in 2010.

Gaddafi hield dus woord, maar de menselijke prijs werd, net zoals nu, betaald door de migranten die vastzaten in Libië. In 2010 luidt Amnesty International de alarmbel. De Libië-politiek was volgens de mensenrechtenorganisatie gewoon verpletterend voor de rechten van vluchtelingen en migranten. Ook toen al maakte Amnesty melding van “overvolle detentiecentra” waarin “misbruik en exploitatie van die orde waren dat ze eigenlijk stonden aan foltering”.

 

“Zwarte huurlingen”

In 2011, toen de Arabische Lente ook Libië bereikt had, vond een door de NAVO geleide interventie plaats in Libië. Die interventie werd een ‘humanitaire interventie’ genoemd die erop gericht was om een genocide van Gaddafi tegen het revolterende deel van de bevolking te vermijden.

In werkelijkheid was de coalitie vooral uit op een regimewissel die gebeurde uit geostrategische redenen. Het veiligstellen van oliereserves en de plannen van Gaddafi om een Afrikaanse munt te creëren, waren concrete aanleidingen om een regimewissel door te drukken. Dat blijkt uit door Wiki-Leaks gelekte mails van Clinton.

De Westerse interventie in Libië heeft het lot van migranten en vluchtelingen op onmiddellijke en dramatische wijze verergerd. Sinds de jaren negentig had Gaddafi arbeiders uit Sub-Sahare Afrika aangetrokken om te werken in de bouwsector en de dienstensector. De arbeiders werden slecht betaald en deden de zwaarste jobs. Vaak werden ze, naargelang de economische conjunctuur, hardhandig uitgewezen of aangetrokken en beschikten ze niet over een duidelijk statuur. Dit non-beleid leidde onder Gaddafi reeds tot etnische spanningen. In 2000 werden tientallen migranten gedood tijdens zware rellen.

Desondanks bleven gastarbeiders een essentieel onderdeel van de Libische economie. Die kon gewoon niet zonder geïmporteerde arbeid. Bovenop de gastarbeiders kwamen ook de vluchtelingen die via Libië in Europa wilden terechtkomen en uiteindelijk strandden in Libische detentiekampen. Net voor de oorlog waren ongeveer 1 miljoen ‘illegale’ migranten aanwezig in Libië.

De oorlog zelf was een enorme katalysator van etnische spanningen en toenemend racisme ten aanzien van zwarte migranten. Eén van de onmiddellijke aanleidingen hiertoe was de mythe die – ook door westerse media – verspreid werd dat Gaddafi Afrikaanse huurlingen inzette. Dit zorgde ervoor dat ‘zwart’ automatisch gelinkt werd met steun voor Gaddafi, met alle gevolgen van dien: zwarte Afrikanen werden daardoor het slachtoffer van wraakacties.

Door de NAVO-interventie en de daarop volgende economische neergang van de Libische economie, zorgde ervoor dat er veel minder plaats was voor gastarbeiders in de Libische economie. Ook dat leidde ertoe dat raciale spanningen toenamen.

 

Sleutel

Het is de cocktail van een door het westen gesteunde militaire interventie, de daaropvolgende chaos, en de jarenlange cynische migratiepolitiek van Europa die ervoor zorgt dat Libische concentratiekampen en slavenmarkten (blijven) bestaan.

Het is uiteindelijk ook Europa die de sleutel in handen heeft om dit menselijk drama te stoppen. Want pas op het moment dat vluchtelingen werden beschouwd als een politiek probleem voor Europa, zijn ze gaan fungeren als politiek pressiemiddel en koopwaar voor mensensmokkelaars en slavenhandelaars.

Het was Europa die migranten in eerste instantie tot politiek koopwaar maakte. Dan kan je niet verwonderd zijn dat migranten op een dag ook echt koopwaar worden.

————

Aanvulling globalinfo:

Niet dat we het niet al wisten, inderdaad. Dit bericht van Aljazeera is uit 2015.

En dit is een rapport van Amnesty International van dit jaar