Ga naar de inhoud

Crisis na crisis: Waarom hervorming van de financiële sector niet genoeg is

Het is nu duidelijk dat financiële crises geen discrete gebeurtenissen zijn, maar aan elkaar verbonden fenomenen die op de wereld losgelaten zijn sinds de financiële markten in het Reagan-Thatcher-tijdperk begin jaren tachtig werden geliberaliseerd.

17 min leestijd

(Door Walden Bello, Transnational Institute Illustratie: wilcat strikes in China in 2018, vertaling globalinfo.nl, wordt u donateur?)

Weer schaatsen op dun ijs

Om slechts de drie meest prominente crises te nemen; overtollig kapitaal dat geen winstgevende binnenlandse investeringsgelegenheden kon vinden nadat de Japanse zeepbel in de late jaren tachtig barstte, vond zijn weg als speculatief kapitaal naar Zuidoost-Azië, waar het heeft bijgedragen aan de Aziatische financiële crisis in 1997-98; en de Aziatische crisis heeft op haar beurt bijgedragen aan de implosie van Wall Street in 2008, doordat de Aziatische landen hun financiële reserves – die ze bijeenbrachten om hen te beschermen tegen een herhaling van 1997 – naar de VS lieten stromen, waar ze de subprime-vastgoedhausse hielpen voeden.

De turbulentie die afgelopen februari wereldwijd op de aandelenmarkten toesloeg en veel schrik en op papier een verlies van 4 biljoen dollar veroorzaakte, herinnerde ons eraan dat de volgende grote implosie misschien om de hoek ligt. Uit een zojuist afgesloten onderzoek van het Transnational Institute blijkt dat op tien cruciale gebieden waar een ingrijpende hervorming nodig is, weinig tot geen maatregelen zijn genomen om herhaling van 2008 te voorkomen. [1] Deze gebieden variëren van schaduwbankieren tot fractioneel reservebankieren tot internationale financiële transacties en verantwoordingsverplichting van de centrale bank.

Het is dus niet verrassend dat de huidige indicatoren aantonen dat de wereld opnieuw op dun ijs schaatst.

Ten eerste is het probleem van “te groot om ten onder te gaan” groter geworden. De grote banken die in 2008 door de Amerikaanse overheid werden gered omdat ze als te groot werden beschouwd om om te mogen vallen, zijn zelfs nog groter geworden om ten onder te gaan. De “Big Six” Amerikaanse banken – JP Morgan Chase, Citigroup, Wells Fargo, Bank of Amerika, Goldman Sachs en Morgan Stanley – hebben samen 43 procent meer deposito’s, 84 procent meer bezittingen en driemaal zoveel contanten als vóór de crisis van 2008. In wezen hebben ze het risico verdubbeld dat het banksysteem in 2008 heeft doen kapseizen. [2]

Ten tweede worden de producten die de crisis van 2008 hebben veroorzaakt nog steeds verhandeld. Dit omvat ongeveer $ 6,7 biljoen aan door hypotheek gedekte effecten (‘mortgage-backed securities’ MBS) die rondwaren, waarvan de waarde alleen werd gehandhaafd omdat de Federal Reserve er 1,7 biljoen dollar van kocht. [3]

Amerikaanse banken houden gezamenlijk 157 biljoen dollar aan derivaten, ongeveer twee keer het mondiale bbp. Dit is 12 procent meer dan ze hadden aan het begin van de crisis van 2008. Citigroup alleen al is goed voor 44 biljoen dollar, of 50% meer dan het bezit van voor de crisis, wat een sarcastisch commentaar van een analist opriep dat de bank lijkt te zijn vergeten dat ze “een dollar per aandeel waard waren”, verwijzend naar het dieptepunt in de waarde van de derivaten van de bank in 2009. [4]

Ten derde blijven de nieuwe sterren aan het financiële firmament, het consortium van institutionele beleggers bestaande uit hedge funds, private equity-fondsen, soevereine vermogensfondsen, pensioenfondsen en andere entiteiten van beleggers, ongecontroleerd door het wereldwijde netwerk zwerven, opererend vanuit virtuele bases genaamd belastingparadijzen, op zoek naar arbitragekansen in valuta of effecten, of het op orde brengen van de winstgevendheid van bedrijven voor mogelijke aandelenaankopen. Het eigendom van de geschatte $ 100 biljoen in handen van deze drijvende fiscale schuilplaatsen voor de superrich is geconcentreerd in 20 fondsen.

Ten vierde harken financiële operatoren winst binnen in een zee van liquiditeit die wordt verschaft door centrale banken, die door het vrijgeven van goedkoop geld gezorgd hebben voor de uitgifte van biljoenen dollars aan schulden, waardoor het schuldniveau wereldwijd is gestegen tot $ 325 biljoen, meer dan drie keer de omvang van het mondiale bbp [5]. Er bestaat consensus onder economen over het hele politieke spectrum dat deze schuldopbouw niet voor onbepaalde tijd kan doorgaan zonder op een ramp te koersen.

China: Epicentrum van de volgende Big Bang?

Het is moeilijk te voorspellen waar de volgende financiële implosie zal plaatsvinden. Er zijn echter verschillende kandidaten. Een van hen is China. Een nauwkeurig onderzoek van de financiële toestand van dit land zou aantonen dat er reden tot zorg is.

De gangbare mening is dat China bezig is om zich te ontwikkelen, en de Verenigde Staten in verval geraakt, dat de Chinese economie barst van de pure energie en dat het megaproject “Belt and Road” van opbouw van infrastructuur in Centraal-, Zuid- en Zuidoost-Azië de basis moet leggen voor wereldwijde economische hegemonie van Beijing.

Sommigen vragen zich af of de ambities van Beijing duurzaam zijn. De ongelijkheid in China nadert die in de Verenigde Staten, wat groeiende binnenlandse ontevredenheid oproept, terwijl de ernstige milieuproblemen in China onverbiddelijke grenzen kunnen stellen aan de economische expansie.

Misschien is de grootste directe bedreiging voor China’s opgang naar economische suprematie, hetzelfde fenomeen dat de Amerikaanse economie in 2008 heeft geknakt: financialisering, of het kanaliseren van middelen naar de financiële economie boven de reële economie. Er zijn inderdaad drie verontrustende tekenen dat China een uitstekende kandidaat is om plaats te bieden voor de volgende financiële crisis: oververhitting in de vastgoedsector, een roetsjbaan van een aandelenkoers en een snelgroeiende schaduwbanksector.

De vastgoedbubbel. Het staat buiten kijf dat China zich al midden in een zeepbel van onroerend goed bevindt. Net als in de Verenigde Staten tijdens de subprime-hypotheekbel die culmineerde in de wereldwijde financiële crisis van 2007-09, heeft de vastgoedmarkt te veel rijke en middenklasse speculanten aangetrokken, wat heeft geleid tot een waanzin die de vastgoedprijzen scherp heeft doen stijgen.

Chinese vastgoedprijzen stegen sterk van 2015 tot 2017 in zogenaamde Tier 1-steden zoals Beijing en Shanghai, en dwongen bezorgde autoriteiten daar om maatregelen te nemen om de zeepbel te laten knappen. Grote steden, waaronder Beijing, hebben verschillende maatregelen genomen: ze hebben de aanbetalingsvereisten verhoogd, de hypotheekbeperkingen aangescherpt, de doorverkoop van onroerend goed voor meerdere jaren verboden en het aantal huizen dat mensen kunnen kopen, beperkt. [6]

De Chinese autoriteiten staan echter voor een dilemma. Aan de ene kant klagen werknemers dat door de bubbel het bezitten of huren van woningen onbereikbaar heeft gemaakt, wat sociale instabiliteit aanwakkert. Aan de andere kant kan een scherpe daling van de vastgoedprijzen de rest van de Chinese economie naar beneden halen en, gezien de steeds centralere rol van China als bron van internationale vraag, de rest van de wereldeconomie met zich meeslepen. De Chinese vastgoedsector vertegenwoordigt naar schatting 15 procent van het BBP en 20 procent van de nationale vraag naar leningen. Volgens Chinese bankdeskundigen Andrew Sheng en Ng Chow Soon zou elke vertraging dus een negatieve invloed hebben op bouwgerelateerde industrieën in de hele toeleveringsketen, inclusief staal, cement en andere bouwmaterialen. [7]

Een aandelen-roetsjbaan. Financiële repressie – het laag houden van de rentetarieven op deposito’s om China’s krachtige alliantie van exportindustrieën en overheden in de kustprovincies te subsidiëren – stond centraal bij het stimuleren van investeerders in vastgoedspeculatie. Toenemende onzekerheden in die sector hebben er echter toe geleid dat veel middenklasse-beleggers hogere rendementen hebben gezocht in de slecht gereguleerde aandelenmarkt van het land. Het ongelukkige resultaat: heel wat Chinezen hebben hun fortuin verloren omdat aandelenkoersen wild schommelden. Al in 2001 karakteriseerde Wu Jinglian, algemeen beschouwd als een van de toonaangevende hervormingseconomen van het land, de door corruptie geplaagde beurzen van Shanghai en Shenzhen als “erger dan een casino” waarin beleggers op de lange termijn onvermijdelijk geld zouden verliezen. [8]

Op het hoogtepunt van de Shanghai-markt schreef een analist van Bloomberg in juni 2015: “Geen andere aandelenmarkt is in een periode van 12 maanden evenveel gegroeid, in dollars gemeten” waarbij hij opmerkte dat de in het voorgaande jaar geboekte winst “meer was dan Japanse aandelenmarkt van $ 5 biljoen. “[9]

Toen de Shanghai-index later die zomer 40 procent zakte, werden Chinese investeerders getroffen door enorme verliezen – schulden waar ze vandaag nog steeds mee worstelen. Velen verloren al hun spaargeld – een aanzienlijke tragedie voor individuen (en een opdoemende nationale crisis) in een land met een zo slecht ontwikkeld stelsel voor sociale zekerheid.

Chinese aandelenmarkten, nu de op één na grootste ter wereld, volgens sommige analyses, stabiliseerden zich in 2017 en leken het vertrouwen van beleggers te hebben hersteld toen ze werden getroffen door besmetting door de wereldwijde uitverkoop van aandelen in februari 2018, waarmee ze een van hun grootste verliezen sinds de ineenstorting van 2015 boekten.

De lange schaduw van Shadow Banking. Een andere bron van financiële instabiliteit is het virtuele monopolie op krediettoegang van exportgerichte industrieën, staatsbedrijven en de lokale overheden van voorgetrokken kustgebieden. Met de vraag naar krediet van een groot aantal particuliere bedrijven die niet wordt vervuld door de officiële banksector, werd de leegte snel opgevuld door zogenaamde schaduwbanken. [10]

De schaduwbanksector is misschien het beste te omschrijven als een netwerk van financiële tussenpersonen wiens activiteiten en producten buiten het formele, door de overheid gereguleerde banksysteem vallen. Veel van de transacties van het schaduwbankwezen komen niet terug op de reguliere balansen van de financiële instellingen van het land. Maar wanneer een liquiditeitscrisis plaatsvindt, wordt de fictie van een onafhankelijk beleggingsvehikel verwoest door schuldeisers die deze buiten de balans vallende transacties opnemen in hun financiële beoordelingen van de moederinstelling.

Het schaduwbanksysteem in China is nog niet zo geavanceerd als zijn tegenhangers op Wall Street en in Londen, maar het komt er wel in de buurt. De schattingen van Ballpark over de transacties in de schaduwbanksector van China variëren van $ 10 biljoen tot meer dan $ 18 biljoen.

Volgens een van de meer gezaghebbende studies, bedroeg de omvang van schaduwbankiersrisico-activa, d.w.z. activa gekenmerkt door grote volatiliteit, zoals aandelen en onroerend goed, in 2013 53 procent van het bbp van China. [11] Dat lijkt misschien klein in vergelijking met het wereldwijde gemiddelde van ongeveer 120 procent van het bbp, maar de realiteit is dat veel van deze schaduwbankierende crediteuren hun kapitaal hebben verhoogd door te lenen van de formele banksector. Deze leningen worden geregistreerd in de boeken of “verborgen” in speciale off-balance-sheet vehikels. Als zich een schaduwbankierencrisis voordoet, wordt geschat dat maximaal de helft van de niet-presterende leningen van de schaduwbanksector kan worden “overgeheveld” naar de formele banksector, waardoor deze ook wordt ondermijnd. Daar komt bij dat de sector schaduwbankieren zwaar geïnvesteerd is in onroerendgoed trusts. Een scherpe daling van de waarderingen van onroerend goed zou dus onmiddellijk een negatieve impact hebben op de sector schaduwbankieren – crediteuren zouden dan failliete ontwikkelaars moeten najagen of bezitten dan massaal afgeschreven vastgoed als onderpand.

Is China in feite nog steeds ver verwijderd van een crisis in Lehman Brothers-stijl? Interessant genoeg wijzen Sheng en Ng erop dat “het schaduwbankprobleem van China nog steeds beheersbaar is … tijd is van essentieel belang en een uitgebreid beleidspakket is dringend nodig om elke escalatie van schaduwbank-NPL’s (nonperforming loans, niet-presterende leningen) te voorkomen, die mogelijk besmettingseffecten zouden hebben.”[12] Beijing keert zich nu tegen de schaduwbanken, maar deze zijn ongrijpbaar, en tenzij er een fundamentele hervorming in zijn nationale kredietsysteem is om een einde te maken aan het virtuele monopolie door het op export gerichte economische complex van het banksysteem, zal er altijd een sterke vraag zijn naar deze sub rosa entiteiten.

Kortom, financiën is de achilleshiel van de Chinese economie. De negatieve synergie tussen een oververhitting van de vastgoedsector, een volatiele aandelenmarkt en een ongecontroleerd schaduwbanksysteem zou wel eens de oorzaak kunnen zijn van de volgende grote crisis die de wereldeconomie zou treffen, en die vergelijkbaar zou zijn met de ernst van de Aziatische financiële crisis van 1997- 98 en de wereldwijde financiële implosie van 2008-09.

Terwijl de meeste spelers in China’s vastgoed- en aandelenmarkten voornamelijk Chinees zijn, zal een speculatieve aardbeving daar waarschijnlijk een grote invloed hebben op China’s grote bezit van Amerikaanse schatkistbiljetten en op de reële economie van China, die stevig geïntegreerd is geraakt in de wereldeconomie. Een grote impact van een dergelijke gebeurtenis op de wereldeconomie is dus onontkoombaar. In 2008 was China geen belangrijke koper van de door hypotheek gedekte waardepapieren en andere complexe derivaten van Wall Street. Hoewel het aan de onmiddellijke gevolgen van de ineenstorting van deze Wall Street-instrumenten ontsnapte, werd het toch indirect geraakt, toen de reële economie van de VS kromp waardoor de Chinese export naar de VS sterk werd verminderd en de bbp-groei in China in 2008 en 2009 aanzienlijk werd verminderd. Vandaag, met China als een belangrijke afnemer van grondstoffen en landbouwproducten uit ontwikkelingslanden en agrarische en geavanceerde technologische import uit de VS en Europa, zou een groot deel van de rest van de wereld negatief worden beïnvloed door een crash van de echte economie in China, veroorzaakt door een crisis in zijn financiële sector.

De schommelingen van de mondiale financiën blijven een bedreiging vormen voor de wereldeconomie, en de voortdurende afwezigheid van effectieve regelgeving betekent dat speculatieve bubbels zich kunnen opbouwen in verschillende knooppunten van de wereldeconomie. Vandaag zou de zeepbel zich kunnen opbouwen in China. Morgen zou het in Duitsland kunnen zijn. Wanneer bubbels groeien, en vervolgens uitwisselen met andere economische factoren en zelfs geopolitieke factoren, ontstaat grote onzekerheid, net als de angst die de wereld greep toen de aandelenmarkten in februari 2018 naar beneden gingen, wat resulteerde in het verlies van vier biljoen dollar aan papieren rijkdom. De onrust in de aandelenmarkten van 2018 ging weer over, maar de volgende steekt misschien niet de kop op zonder een knal.

Wat moet er gebeuren?

In de recent voltooide TNI-studie is de grondgedachte in detail uiteengezet voor 10 belangrijke vereisten voor de wereldwijde financiële sector. Dit zijn: 1) Beperk de activiteiten van hedgefondsen en sluit belastingparadijzen; 2) verbod op door hypotheek gedekte waardepapieren en derivaten; 3) Ga naar 100 procent reserve banking; 4) Nationaliseren van financiële instellingen die “te groot zijn om te falen”; 5) Herinstalleer de Glass Steagall Act die een Chinese muur heeft geplaatst tussen commercial banking en investment banking; 6) Stel drastische beperkingen in voor de beloning van bestuurders; 7) Uitfasering van ratingbureaus; 8) Een nieuwe Bretton Woods-conferentie bijeenroepen om nieuwe instellingen en regels voor mondiaal financieel bestuur op te zetten, het monopolie van de dollar als reservemunteenheid van de wereld te beëindigen en nieuwe, eerlijke regelingen voor ontwikkeling en klimaatfinanciering vast te stellen; 9) Maak de centrale banken verantwoordelijk; en 10) Ga naar een volledige politieke, fiscale en monetaire unie in de landen van de eurozone of anders de euro verlaten.

De bovengenoemde voorgestelde maatregelen, dat moet worden opgemerkt, vormen een “minimumprogramma”, dat wil zeggen een reeks stappen die de verdediging van de wereld tegen een andere financiële crash versterken, terwijl ze de mogelijkheid van een dergelijke gebeurtenis niet uitsluiten. Het kapitalisme als systeem is structureel geneigd om financiële crises te genereren, en het hierboven geschetste programma veronderstelt een mondiaal economisch systeem dat blijft functioneren volgens de regels van het kapitalisme. De succesvolle implementatie van deze hervormingen zal een gigantische stap zijn in een langer proces van transformatieve verandering. Die verandering kan echter niet plaatsvinden zonder op een fundamentele manier alle andere belangrijke dimensies van het kapitalisme aan te pakken, met name de motor ervan: het onverzadigbare verlangen naar steeds grotere winsten.

Hervormd kapitalisme of postkapitalisme?

Uiteindelijk is het de dynamiek van de reële economie die de echte bepalende factor is voor ontwikkelingen in de financiële economie. Dit is geen nieuw inzicht. Vanuit het perspectief van de marxistische economen zijn de omwentelingen van de financiële economie een gevolg van de diepgewortelde tegenstellingen van de reële economie, met name de neiging tot overproductie of het aanbod dat de vraag overtreft vanwege de aanhoudende grote ongelijkheid.

Als de zwakke vraag in de reële economie als gevolg van ongelijkheid het probleem is, dan is het duidelijk dat de maatregelen die de afgelopen jaren door financiële autoriteiten zijn genomen, zoals kwantitatieve versoepeling (quantitative easing) en negatieve rentetarieven, slechts een zeer beperkte en tijdelijke verlichting kunnen brengen bij een economische crisiseconomie en ze kunnen de crisis op middellange termijn zelfs verdiepen. Zonder een antwoord te bieden op de crisis van de vraag in de reële economie, zou een hervormde financiële sector moeilijk lang weerstand kunnen bieden aan de intense druk om kapitaal winstgevend te vinden in de financiële sector dan in een stagnerende productieve sector.

Voor sommigen is de hervorming van het kapitalisme de meest urgente behoefte. Een programma voor financiële hervorming zou moeten worden geïntegreerd in een meer omvattend programma voor de hervorming van het kapitalisme. Deze onderneming zou het gebrek aan vraag die geworteld is in toenemende ongelijkheid serieus moeten aanpakken. Het zou zo moedig moeten zijn om de kern van het probleem te erkennen in de ongelijke machtsverhoudingen tussen kapitaal en arbeid, hoe deze ongelijke macht zich vertaalt in toenemende ongelijkheid, en hoe ongelijkheid zich vertaalt in armzalige vraag die de uitbreiding van productie belemmert.

Voor anderen is de constante zoektocht naar winstgevendheid door het kapitalisme een fundamentele bron van instabiliteit die uiteindelijk alle pogingen tot hervorming zal ondermijnen – zoals gebeurde met het naoorlogse keynesianisme aan het eind van de jaren zeventig. Bovendien moet niet alleen worden gekeken naar sociaaleconomische ongelijkheid, maar ook naar de drang van het productieve systeem om te groeien ten koste van de biosfeer. Wat volgens hen nodig is, is een post-kapitalistisch programma, een programma dat des te dringender wordt door de klimaatramp die zich al aan het ontvouwen is.

Een ding is zeker. Oproepen van hervormingsgezinden voor een hernieuwde inzet voor de kapitalistische globalisering in de nasleep van het verzet tegen neoliberale hervormingen zijn uitgesloten. Deze oproepen zijn geworteld in een kinderlijk vertrouwen dat, op de lange termijn, deze maatregelen zullen leiden tot het beste van alle mogelijke werelden. De weg vooruit, dat wordt steeds duidelijker, zal grotendeels worden bepaald door de uitkomst van een politieke strijd tussen twee post-globaliseringskampen.

De eerste omhelst een defensief programma dat betrekking heeft op het staatsbeleid van de economie, maar laat de kapitalistische productiewijze grotendeels intact (samen met de ongelijkheden in de klasse), hoewel met discriminerende privileges voor hele gemeenschappen gebaseerd op etniciteit, bloed en ras (d.w.z. whitedom) en met gesloten grenzen voor migranten.

De tweede is aanhanger van een sterker bestuur door staat en maatschappelijk middenveld van de economie, een die het kapitalisme overstijgt, met een sterke dosis radicale inkomens- en vermogensherverdeling, terwijl migranten verwelkomd worden en democratische processen worden beschermd.

Het zou niet ver af liggen van het karakteriseren van deze confrontatie als die tussen fascisme en sociaaldemocratie.

——————

Walden Bello is een medewerker van het in Amsterdam gevestigde Transnational Institute en de internationale adjunct-professor in sociologie aan de State University van New York in Binghamton en de auteur van 21 boeken, waaronder de binnenkort te verschijnen The Fall of China?: Preventing the Next Crash (London: Zed Books 2019), waarop dit artikel is gebaseerd.

Noten (niet vertaald)

[1] This study, done by the author under the auspices of the Transnational Institute, will soon by published by Zed Books, under the provisional title of The Fall of China?: Preventing the Next Crash. Dit artikel is gebaseerd op een hoofdstuk uit dat boek.

[2] Nomi Prins, Collusion: How Central Bankers Rigged the World. New York: Nation Books, 2018), p. 2.

[3] See Wolf Richter, “The New Fed Looks Like It’s Ready to Dump Mortgage-backed Securities,” Business Insider, May 19 2018. Available at: http://www.businessinsider.com/the-new-fed-looks-like-its-ready-to-dump-mortgage-backed-securities-2018-5. Accessed June 24, 2018).

[4] Quoted in B. McLannahan, “US Banks Derivatives Book Larger since Rescue of Bear Stearns,” Financial Times, March 16, 2018. Available at: https://www.ft.com/content/201bce0c-289b-11e8-b27e-cc62a39d57a0. Accessed June 21, 2018.

[5] Prins, p. 2.

[6] See, among others, “How China’s Going to Try to Control its Massive Housing Bubble,” Bloomberg News, Nov. 28, 2017, https://www.bloomberg.com/news/articles/2017-11-27/china-s-war-on-bubbles-means-homes-sales-set-to-fall-in-2018. Accessed July 30, 2018. See also Keith Bradsher, “China’s Housing Market is Like a Casino. Can a Property Tax Tame It?,” New York Times, Jan. 22, 2018, https://www.nytimes.com/2018/01/22/business/china-housing-property-tax.html. Accessed July 30, 2018.

[7] Andrew Sheng and Ng Chow Soon, Shadow banking in China (Chichester: John Wiley, 2016), p.151.

[8] Wu Jinglian, quoted Anthony Kuhn, “Chinese Markets ‘Worse than a Casino,’” Los Angeles Times, March 29, 2001, http://articles.latimes.com/2001/mar/29/business/fi-44137. Accessed July 30, 2018.

[9] “China’s stock market value exceeds 10 trillion for the first time,” Bloomberg News, June 15, 2015, https://www.bloomberg.com/news/articles/2015-06-14/china-s-stock-market-value-exceeds-10-trillion-for-first-time. Accessed June 25, 2017.

[10] Sidney Leng, “Firms Sucked into Black Hole of Shadowy Debt,” South China Morning Post, July 18, 2018.

[11] Sheng and Soon, p.xxiv.

[12] Ibid., p.xxix