Ga naar de inhoud

“In al onze diversiteit zijn we duidelijk een anti-kapitalistische klasse van kleine boeren” (Via Campesina serie, deel 1)

La Via Campesina, de wereldwijde koepel van organisaties van kleine boeren, is ontstaan uit de felle strijd van landelijke arbeidersklassen (arme boeren, landloze landarbeiders, ambachtelijke vissers en nomaden veehouders) tegen het neo-liberale, mondiale kapitalisme. Sinds haar oprichting, nu precies dertig jaar geleden, is zij uitgegroeid tot een van ’s werelds meest invloedrijke internationale organisaties van bewegingen. Zij heeft op dit moment 182 lidorganisaties in 81 landen die gezamenlijk ongeveer tweehonderd miljoen kleine boeren vertegenwoordigen. Via Campesina heeft de aanzet gegeven tot politieke projecten zoals Voedselsoevereiniteit en Agro-ecologie en de bijbehorende massabeweging. Zo heeft zij belangrijke bijdragen geleverd aan een brede strijd voor sociale rechtvaardigheid.

13 min leestijd

Eind jaren negentig en in de jaren 2000 speelde Via Campesina een leidende rol in de strijd tegen het neo-liberale landbouw- en voedselhandelsbeleid van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en de Wereldbank. Haar campagne voor klimaatrechtvaardigheid begon in de jaren negentig en tijdens COP 13, de internationale klimaatconferentie van de Verenigde Naties, in 2007 op Bali bekritiseerde zij fel de valse (door het bedrijfsleven bedachte) ‘oplossingen’ voor klimaatverandering, zoals de verschillende koolstofcompensatieregelingen. Ook werkte zij samen met veel bondgenoten zeventien jaar lang aan de verklaring over de rechten van kleine boeren (UNDROP), die de Algemene Vergadering van de VN in 2018 officieel aannam.

De Via Campesina-artikelen:
1. “In al onze diversiteit zijn we duidelijk een anti-kapitalistische klasse van kleine boeren”.
2. ”Kleine boer zijn betekent verzet” – West-Afrikaanse bewegingen van kleine boeren en de strijd voor landbouw rechtvaardigheid.
3. “Als miljarden mensen gezond voedsel blijven produceren wordt de macht verdeeld en niet geconcentreerd”

In dit artikel is Paul Nicholson aan het woord. Hij is een kleine boer uit Baskenland en een van de oprichters van Via Campesina.

Als je je afvraagt hoe en waarom we Via Campesina in 1993 hebben opgericht, moet je weten dat er vóór Via Campesina geen beweging bestond die kleine boeren en landarbeiders vertegenwoordigde en die kritisch stond tegenover het neo-liberale landbouwbeleid. Via Campesina werd de stem van die boeren. Vandaag vertegenwoordigt Via Campesina tweehonderd miljoen boerenfamilies. Het geeft hen het besef dat we een klasse zijn. In al onze diversiteit zijn we duidelijk een anti-kapitalistische klasse van kleine boeren. Als georganiseerde beweging hebben we onze eigen plek veroverd. Wie een dialoog wil aangaan met organisaties van kleine boeren, kan niet om Via Campesina heen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Verenigde Naties en de FAO (Voedsel en Landbouw Organisatie van de VN). Er is geen onderhandeling, geen dialoog met kleine boeren zonder dat Via Campesina uitgenodigd wordt.

Via Campesina heeft ook allerlei massale internationale demonstraties ondersteund tegen bijvoorbeeld gen-tech zaden, vrijhandelsovereenkomsten en de WTO. Of het nu gaat om klimaat- of handelsvraagstukken, veel bewegingen kijken naar Via Campesina voor deelname of leiderschap. Zij heeft met haar campagnes en allianties kracht gegeven aan lokale en nationale organisaties van kleine boeren en hen een paraplu van bescherming geboden, die voor veel van die organisaties heel belangrijk is. De mogelijkheid om een gemeenschappelijke strategie te ontwikkelen in verschillende continenten heeft enorm veel vertrouwen gegeven aan de lokale en nationale organisaties om hun boerencultuur te verdedigen. Verder ondersteunt Via Campesina uitdrukkelijk vrouwelijke boeren. Het is geen toeval dat tegenwoordig de belangrijkste leiders van Via Campesina vrouwen zijn.

Kleine boeren in Baskenland

Historisch gezien begon onze Baskische organisatie van kleine boeren EHNE Bizkaia aan het einde van het Franco-regime. Van begin af aan had zij een politiek perspectief: het was een beweging voor democratie. Onze eerste uitdaging was de lokale voedselproductie op de kaart te zetten. De Baskische regering heeft het neo-liberale beleid van de EU van concentratie van landbouwbedrijven overgenomen, waardoor veel kleine en middelgrote landbouwers zijn verdwenen. De resterende kleine en middelgrote boeren die lid zijn van EHNE hebben vaak een deeltijdbaan, naast hun werk op hun boerderij. EHNE ontwikkelde al heel snel het concept van “voedselsoevereiniteit”. Dit betekent dat gewone mensen zelf het recht hebben om voldoende, gezond en cultureel gewaardeerd voedsel ecologisch en sociaal verantwoord te produceren en dat nationale of lokale overheden het recht hebben hun eigen voedselbeleid te bepalen, onafhankelijk van opgedrongen internationale verdragen, en de pressie van grote bedrijven. Het ging ons om de rol van kleine boeren in de voedselproductie, en om het behoud van onze cultuur en ons milieu.

Elk jaar ging onze Baskische organisatie met een bus vol boeren naar verschillende landen in Europa. We bezochten Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, Zwitserland en Engeland, en legden contact met verschillende organisaties daar. Het neo-liberale verhaal in die tijd was dat onze vijand de Franse boer was, of de Duitse boer. Maar door direct contact zagen we dat dat niet waar was, en we zagen ook dat veel van de problemen die wij zelf hadden, kleine boeren in andere landen ook hadden. We leerden dus steeds meer over de gevolgen van een mondiaal landbouwbeleid, een neo-liberaal beleid. Door deze uitwisselingen ontstond het inzicht dat boeren uit verschillende landen te maken hadden met een gemeenschappelijk probleem: het neo-liberale landbouwbeleid. Zo ontwikkelden we het idee van een gemeenschappelijke strijd.

Wereldwijde contacten

In 1992 begonnen we ook betrekkingen aan te knopen met Latijns-Amerikaanse, Aziatische en Afrikaanse organisaties van kleine boeren. Dat heeft het proces van de oprichting van de wereldwijde koepel van organisaties van kleine boeren Via Campesina vergemakkelijkt. Maar ik wil benadrukken dat het geen intellectuele constructie was. Het ontstond via gesprekken tussen leden van verschillende boerenorganisaties. We hadden deze gesprekken op de boerderijen, we zagen, vergeleken en bespraken. Het was dus echt een boerenconstructie, geen intellectuele of ideologische. We begonnen te begrijpen dat we een boerenklasse vertegenwoordigden. En we kwamen tegenover de COPA, de Europese koepel van organisaties van grote boeren, te staan, die zich richt op exportlandbouw en nauw verbonden is met de kunstmest- en pesticiden-bedrijven. Er waren duidelijk grote verschillen tussen wat wij zeiden en wat zij zeiden. Zij verdedigden een mondiaal vrije markt-concept, terwijl wij opkwamen voor de rol van de kleine boer, onze rol in de samenleving, onze rol als voedselproducenten van lokaal, gezond en cultureel passend voedsel.

In Brussel voelden we ons de eerste jaren erg eenzaam. Maar geleidelijk aan kregen we erkenning in de Europese Unie en in de Europese Commissie. We hadden veel ontmoetingen en gesprekken met de Europese Commissie. Maar tot 2000 luisterde noch de COPA, noch de Europese Commissie naar ons. De COPA placht te zeggen: “We verdedigen iedereen, de kleintjes en de groten, we zitten allemaal in hetzelfde schuitje”. Maar dat was duidelijk niet het geval. Het beleid was er op gericht om grote landbouwbedrijven te beschermen en te financieren. In feite ging tachtig procent van de landbouwsubsidie naar twintig procent van de boeren. Zo stonden de zaken er voor aan het eind van de twintigste eeuw. Maar we waren er, en we bouwden verder aan de CPE, de Europese koepel van organisaties van kleine boeren, hoewel het heel moeilijk was om politieke ruimte te krijgen in het besluitvormingsproces van de Europese Unie. We moesten vechten voor onze ruimte en onze eigen stem. We wilden de boerencultuur, de boereneconomie, onze dorpen, onze landelijkheid verdedigen tegenover de kapitalistische en agro-industriële visie van de grote boerenorganisaties.

“We eisen niet meer op dan ons eerlijk deel, dat wil zeggen alles.”

Via Campesina opgericht

Na veel gesprekken met en bezoeken aan boerenorganisaties over de hele wereld kwamen we tot de conclusie dat degenen die in naam van de boeren spraken eigenlijk geen organisaties van kleine boeren waren. Het waren in feite organisaties van grote boeren die deel uitmaken van het probleem, niet van de oplossing. We beseften dat we een eigen stem nodig hadden, een gemeenschappelijke stem tegenover het hele proces van neo-liberale globalisering. Dat was een langzaam groeiend inzicht. We zeggen dan wel dat we Via Campesina in 1993 opgericht hebben, maar eigenlijk was het een langdurig proces van vertrouwen winnen tussen boeren van verschillende regio’s en continenten, van begrijpen dat boeren uit het mondiale noorden niet de vijanden zijn van de boeren uit het zuiden. We moesten uitleggen dat we een gemeenschappelijk streven hebben, dat we in feite dezelfde strijd voeren, dat ook in het noorden een belangrijk deel van de boerenbevolking een marginaal bestaan leidt.

In mei 1993 mondden al die vele informele ontmoetingen uit in een bijeenkomst van een aantal organisaties in Mons, België, en in de oprichting van Via Campesina. Langzaam leerden we hoe te functioneren, hoe vooruit te gaan. Er waren veel ervaren leiders, vrouwen en mannen, die de arbeidersvakbonden hadden meegemaakt en die begrepen dat we niet hiërarchisch moesten gaan functioneren, dat we horizontaal moesten zijn, dat we divers moesten zijn, dat we een nieuw soort beweging moesten opbouwen, een nieuwe manier van samenwerken, met behoud van onze diversiteit aan achtergrond en ideeën. Het was een leerproces. Maar vanaf het begin wilden we de institutionalisering en bureaucratisering vermijden die we bij de vakbonden hadden gezien.

Kleine boeren voeden de wereld

We beseffen heel goed dat wij, kleine boeren, heel verschillend zijn, heel divers. Je hebt geen twee boerderijen die hetzelfde zijn. We hebben natuur die verschillend is. We zijn landbouwkundig divers. We zijn ongelijk qua klimaat, grootte, religie, en nog zoveel andere zaken. We zijn dus niet homogeen. We kunnen niet homogeen zijn, omdat de natuur niet homogeen is. Maar ondanks onze verschillen hebben we wel een gemeenschappelijke kosmovisie en een gemeenschappelijk begrip van de aarde, dat afwijkt van het dominante, neo-liberale model. Want wat is de lijm die het concept van een klasse van kleine boeren verbindt? Het is niet genoeg om te zeggen dat we een gemeenschappelijke vijand hebben in het neo-liberale beleid. Dat is waar, maar niet genoeg. We hebben veel meer gemeen. Onze relatie met de natuur hebben we gemeenschappelijk. Onze relatie met land, met de aarde is een gemeenschappelijke behoefte. Wij zijn mensen met een spirituele relatie met land.

Verder begrijpen wij dat kleine boeren en boerinnen de wereld voeden. Industriële landbouw verhit de wereld; het voedt de wereld niet. Het zijn de kleine boeren die de wereld voeden: Ik denk dat zeventig procent het juiste cijfer is. Er is een enorm debat gaande, en de agro-industriële landbouw komt uiteraard met een ander verhaal aan. Maar wij zijn en blijven van mening dat het de kleine lokale landbouw-producenten zijn die de wereld voeden. Vandaag ondersteunen alle vormen van beleid (onderzoek, wetenschap, financiën) de intensieve industriële landbouw. Desondanks is het nog steeds de boerenlandbouw die de wereld voedt. Dus, als het officiële beleid zou gaan veranderen en de lokale voedsel productie-systemen zou gaan ondersteunen, dan zullen we het voeden van de wereld zeker nog beter gaan doen.

Voedselsoevereiniteit en agro-ecologie

Via Campesina pleit voor agro-ecologische productie (milieu- en sociaalvriendelijke landbouw met respect voor boerenkennis). Dat gaat niet alleen over voedselproductietechnieken. Het gaat ook over de rol van landbouw in de samenleving, zoals bijvoorbeeld kleine voedselproductie in lokale moestuinen, of lokale landbouw in of vlakbij steden. In veel landen is dit nog steeds de belangrijkste voedselbron. Er is zoveel mogelijk dat we zouden kunnen ontwikkelen, vooral met het oog op komende voedselcrises. Agro-ecologie gaat ook over opleiding en vorming. In de praktijk heeft de conventionele agrochemische fossiele brandstof-landbouw zowat een onderwijsmonopolie. Alle landbouwscholen en universiteiten zijn dáárop gericht. Daarom ontwikkelt Via Campesina een heel netwerk van scholen en universiteiten voor voedselsoevereiniteit en agro-ecologie. Er zijn nu al meer dan zestig door kleine boeren gerunde universiteiten en scholen in de wereld die zich richten op voedselsoevereiniteit en agro-ecologie.

Ik denk dat we een zeer bedachtzame beweging zijn. We nemen geen snelle beslissingen. We vinden het niet erg om in de minderheid te zijn. Vaak was Via Campesina ook in de minderheid, zelfs onder linkse organisaties, of onder sociale bewegingen. Neem bijvoorbeeld het begrip voedselsoevereiniteit. Dat is een radicaal voorstel tegenover het neo-liberale voedsel- en landbouwbeleid. Het gaat niet alleen om het produceren van beter en gezonder voedsel. Het is meer dan dat. Het gaat over diepgaande veranderingen: toegang tot land, zaden, markten; een heel nieuw concept van voedselbeleid. Je kunt voedselsoevereiniteit hebben als een mondiaal perspectief, maar ook als een familieperspectief. Het gaat niet alleen om lokale agro-ecologie. Dat is een middel, maar niet de essentie van voedselsoevereiniteit.

Overal ter wereld neemt de onderdrukking van boerenleiders en van kleine boeren toe, tot opsluiting in gevangenissen en moord aan toe. Het gebruik van het UNDROP-verdrag is belangrijk op nationaal niveau, omdat het een internationale overeenkomst is die vaak ook door de regeringen van repressieve landen is ondertekend. Het is dus een belangrijk instrument voor de boeren. Ten tweede speelt het op internationaal niveau een essentiële rol, omdat het een mobiliserende factor is, niet alleen wanneer je het hebt over voedsel en kleine boeren, maar ook wanneer je het hebt over rechten. Ik denk dat het UNDROP steeds belangrijker zal worden als instrument in het kader van internationale institutionele processen in de Verenigde Naties en de FAO en tussen staten onderling. Zelfs in Europa, waar je alle rechten hebt en alles rooskleurig lijkt, gebruiken organisaties het UNDROP om het recht op land en het recht op lokale markten te beschermen. Dus ik denk dat het mettertijd steeds krachtiger zal worden.

Oorlog en klimaatverandering

Via Campesina is niet in de verleiding gekomen om een nieuwe agrarische politieke partij op te richten en zich in partijpolitiek te mengen. Via Campesina is duidelijk een sociale beweging, een zeer diverse sociale beweging, met als doel het kapitalistische landbouwbeleid te veranderen, en een nieuwe maatschappij te scheppen. Sommige leiders van Via Campesina hebben, na vele jaren in sociale bewegingen te hebben gestreden, besloten om zich aan te sluiten bij een politieke partij, maar als individuen en niet als vertegenwoordigers van de beweging. Als beweging zijn we niet geneigd om een politieke partij te worden. Boerenbewegingen zijn in het verleden vaak als militairen gebruikt of politieke partijen geworden. Dat is niet onze rol. Keuze voor partijpolitiek zal onze eenheid verbreken. In de dertig jaar dat Via Campesina nu bestaat, is onze eenheid altijd buitengewoon geweest. We hebben veel debatten gehad in Via Campesina, maar ik denk niet dat er ooit een echte crisis is geweest. Als sociale beweging hebben we perioden van meer en van minder activiteit gekend. Maar er is nooit een ideologische crisis geweest.

De belangrijkste uitdaging voor Via Campesina op dit moment is om te begrijpen wat er nu in de wereld gaande is en waar wij nu staan. Ik denk dat de huidige geopolitieke context ons naar een situatie voert die vergelijkbaar is met de Koude Oorlog, waarbij land tegen land wordt opgezet. Ik denk dat we moeten inzien dat we als sociale beweging de klasse van kleine boeren, de boerencultuur, de boereneconomie en het sociale leven van kleine boeren moeten verdedigen. We kunnen geen deel uitmaken van het conflict tussen staten. En verder hebben we natuurlijk te maken met klimaatverandering. Dat zijn de twee kwesties die we moeten zien te begrijpen als kleine boeren van de hele planeet, en niet als mensen van één land die in conflict zijn met mensen van een ander land. We zouden initiatieven moeten nemen samen met organisaties in Oost-Europa om tot dat soort begrip te komen.

Saturnino M. Borras Jr.

Deze tekst bestaat uit fragmenten van “It wasn’t an intellectual construction: the founding of La Via Campesina, achievements and challenges – a conversation” uit The Journal of Peasant Studies van maart 2023. Samenstelling, vertaling en bewerking: Jan Paul Smit. Alle illustraties komen van de Via Campesina-website.