Ga naar de inhoud

“Vrijhandelsverdrag EU-India is rampzalig voor voedselzekerheid”

Het vrijhandelsverdrag waar de EU en India over in onderhandeling zijn, ondermijnt de voedselzekerheid van een groot deel van de Indiase bevolking, blijkt uit onderzoek van Indiase en Duitse ngo’s.

3 min leestijd
Placeholder image

(Door IPS, via MO.be)

De organisaties, waaronder het Indiase Third World Network (TWN) en de Duitse Heinrich Böll-stichting, hebben een effectonderzoek uitgevoerd naar aanleiding van het verdrag dat nu ter tafel ligt. Daaruit blijkt dat vooral de mensen die afhankelijk zijn van de pluimvee- en zuivelsector risico lopen. Bovendien zouden retailers alle bescherming verliezen tegen supermarktgiganten doordat invoertarieven worden geschrapt.

De onderhandelingen lopen al sinds 2007, maar kunnen volgend jaar worden afgerond. Het zou “rampzalig” zijn, zeggen de onderzoekers. “De EU vraagt India om zijn tarieven op meer dan 92 procent van zijn importen te schrappen, inclusief industriële en landbouwproducten”, zegt Ranja Sengupta, senior onderzoeker van TWN. “Aangezien de handel met de EU 60 procent van de totale handel van India omvat, zou dat een ramp betekenen in sectoren die tot nog toe beschermd waren, zoals landbouw.”

Melkcrisis

Het onderzoek richt zich vooral op zuivel en kip omdat heel veel Indiërs zelf rondkomen van kippen die ze in hun eigen achtertuin houden. Aangezien er 90 miljoen mensen in de zuivelsector werken, kan het schrappen van invoertarieven leiden tot een nieuwe melkcrisis, zoals in 1999. Toen werd de zorgvuldig opgebouwde zelfvoorzienendheid in melk, de “witte revolutie”, in een klap weggevaagd door een stortvloed aan Europese poedermelk.

Zo’n 85 procent van het pluimvee is in bezit van 96 miljoen kleine, landloze landbouwhuishoudens. Die zijn beschermd door een tarief van 100 procent, wat neerkomt op een importverbod. Indiërs eten meer kippenpoten dan borsten, zegt Sengupta, en in Europa is dat andersom, dus in theorie zou handel goed zijn voor beide landen. Maar de Indiase kippen zullen niet de Europese markt op kunnen vanwege de strikte gezondheidseisen.

De Wereldhandelsorganisatie (WTO) stimuleert het verlagen van tarieven, niet het schrappen. Waar de ministeriële vergadering van de WTO deze week in Genève juist wel over praat, is het schrappen van subsidies in de geïndustrialiseerde landen. Sengupta: “Dat staat in scherp contrast met het vrijhandelsakkoord, dat wel het schrappen van tarieven eist maar geen bindende regels heeft voor het schrappen van subsidies.”

Retail

Er zijn ook zorgen over de retailsector in India, de belangrijkste werkgever na de landbouw. Het akkoord stelt strenge eisen aan de liberalisering van diensten, veel strenger dan de WTO-afspraken, volgens Sengupta. Nu al hebben kleine winkels het moeilijk als er grote supermarkten worden geopend. Die supermarkten verhogen soms weer de prijzen nadat ze de concurrentie hebben uitgeschakeld. Maar buitenlandse directe investeringen in deze sector zijn tot op heden niet mogelijk.

Carrefour belooft 1,8 miljoen banen te leveren, maar de ngo’s die het onderzoek hebben uitgevoerd, vinden dat niet realistisch. Bovendien weegt dat volgens hen niet op tegen de informele banen die verloren gaan, naar schatting tussen de 2,9 en 6,7 miljoen.

“In tegenstelling tot de WTO-akkoorden hoeft het vrijhandelsakkoord niet te worden goedgekeurd door het parlement en worden de deelstaten niet eens geconsulteerd. Het publiek is zich niet bewust van de ernstige gevolgen van het akkoord. Onderhandelingen worden vaak in het geheim gevoerd.”

Ook op andere terreinen gaat het vrijhandelsakkoord verder dan de WTO-afspraken. Zo krijgen zaadproducenten veel meer rechten om hun intellectuele eigendom te beschermen, ten koste van boeren. “Het heeft geen zin om mee te doen aan de WTO-onderhandelingen als tegelijkertijd deze vrijhandelsakkoorden worden getekend”, zegt Sengupta.