Ga naar de inhoud

Het verzuim van de macht?

Linkse samenwerking in discussie, woorden en daden. Hoeveel macht hebben vakbeweging, linkse partijen, actiecomités, los-vaste samenwerkingsverbanden en zelfstandig nadenkende mensen, wanneer zij daadwerkelijk gezamenlijk zouden optrekken voor een linkse en/of socialistische politiek? Is macht een optelsom van deelmachten, en wordt slechts het optellen vergeten? Is het mogelijk met partijen en groepen die het deels met elkaar eens zijn en tegelijk op ideologische punten scherp van mening kunnen verschillen, samen toch meer linkse macht te genereren?

7 min leestijd

(Bron: Solidariteit)

Soms lees je de veronderstelling dat de meerderheid van de bevolking tegen de bezuinigingspolitiek is, of anders wel tegen het neoliberalisme, maar dat slechts de partijleiders steeds weer de potentieel linkse politiek om zeep helpen. Als hier maar een fractie waar is, moet het toch beter kunnen?
Het gaat in ieder geval over macht. Die is altijd in het geding, maar kennelijk is de machtsbasis van de vakbeweging, linkse partijen en groepen geërodeerd. Hier zijn verstrekkende vragen aan de orde. Maar het steekt dat de discussies over macht, machtsvorming, en het verlies ervan, vaak zo impliciet zijn. Zijn er niet meer ideologische discussies en initiatieven mogelijk om meer ‘linkse macht’ te kweken, ook onder de huidige complexe verhoudingen?

Elkaar de maat nemen

Elkaar de maat nemen, daar zijn socialisten wel goed in. Beter dan de liberalen. De geschreven geschiedenis van de arbeidersbeweging gaat zelfs voor een groot deel hierover. Elkaar de maat nemen: zelfs toen Syriza haar grote overwinning haalde, kwam je al snel de opvatting tegen dat het nu vooral belangrijk was de partij aan haar ‘verkiezingsbeloften’ te houden. Nu mag dat, maar eerst verwacht je toch een enorm enthousiasme dat een linkse partij zo succesvol heeft gevochten om massale steun. Het is voorbeeldig. Het biedt een perspectief dat ertoe doet.
Daarbij is het bovendien duidelijk dat grote politieke veranderingen doorvoeren in één land moeilijk is, en je daarom beter deze partij met massale acties kunt blijven ondersteunen, ook om mede de richting te bepalen. Natuurlijk zal er kritiek komen, en zal die nodig zijn, maar houdt vooral het debat en de actie in voorwaartse richting gaande!

Elkaar de maat nemen, herken je soms ook in het argument: ‘de vakbond is totaal verbureaucratiseerd.’ Ja en neen, denk ik dan, maar wat wil je eigenlijk met zo’n bewering? Is dit een krachtargument om zelf maar helemaal niets meer in de vakbeweging te doen en aldus in passiviteit te vervallen. Of is dit omgekeerd bedoeld als oproep die bureaucratie aan te pakken en op te heffen? Een ogenschijnlijk heel verstrekkende bewering vertelt vaak helemaal niet duidelijk wat je daarmee nu moet doen.

Overeenstemming

Waarschijnlijk kan geen linkse partij of beweging in Nederland op afzienbare termijn zo’n duurzame, massale steun verwachten, zodat een volledig zelfstandig krachtig optreden mogelijk is. De SP benadert die mogelijkheid het meest, met een vaste achterban die wellicht goed is voor vijf of tien Kamerzetels. Deze achterban is deels gebaseerd op socialistisch inzicht en strijd voor een solidaire samenleving. En waarschijnlijk voor een groter deel op de belangenbehartiging voor mensen met een laag inkomen en die afhankelijk zijn van de zorg. Kortom, per saldo op een vaak impliciete en uiteenlopende mix van ideologie, belangenbehartiging en actie. Daarbij is de SP naast permanente acties, anderzijds óók sterk afhankelijk van de grillen van de politieke actualiteit, waarin een neoliberaal bezuinigingsdebat domineert en doorgeslagen individualisme het dogma is.
Andere partijen en bewegingen, behalve de vakbeweging, hebben een kleinere achterban. Dat betekent inderdaad dat momenteel geen partij of beweging op eigen kracht grote duurzame resultaten kan boeken, of dat dit slechts uitzondering zal zijn. Het betekent dat je er niet omheen kan dat socialistische, linkse en progressieve organisaties, willen ze een politieke macht vormen om dichter bij hun doelen te komen, mede afhankelijk zijn van samenwerking.

Er kan toch overeenstemming bestaan op hoofdzaken: versterking van strijd van de vakbeweging en politiek links tegen concrete verslechteringen, tegen het neoliberalisme en voor een sociale of liever nog een socialistische politiek? Dit als richting, waarbij niet ontkend hoeft te worden dat de uitwerking opnieuw de nodige discussies zal opleveren, mogelijk verlammende, of juist inspirerende.

Kritiek én solidariteit

Wanneer gezamenlijke doelen van strijd worden geformuleerd, staan in de praktijk eigen visies en strategieën ter discussie. Maar ’ter discussie’ letterlijk genomen, betekent ook dat ze in de discussie meetellen. Wanneer iets ter discussie staat, betekent dat geenszins dat alle eigen ontwikkelde ideeën losgelaten hoeven te worden. Het gaat er dan ook niet zozeer om de toon te matigen, maar om in actie en strijd én samen te werken, én te discussiëren, én op basis van inhoud en ervaringen standpunten te blijven ontwikkelen.
Het is moeilijk, maar toch is het mogelijk tegelijk zowel een kritische als ondersteunende houding te laten bestaan. Elkaar de maat nemen is op zich dus niet verkeerd, maar wel wanneer dat slechts afstandelijk gebeurt en leidt tot een passieve en afwachtende houding vanaf de zijlijn.

In de jaren tachtig, in de nasleep van de grote vredesacties en tijdens de groeiende werkloosheid, ontstonden diverse sociale platforms waarin linkse partijen en groepen samenwerkten, waaronder de toenmalige CPN. Vaak werd geprobeerd de partijpolitieke inbreng op afstand te houden. Maar dikwijls werd dat afstand nemen inhoudelijk overtrokken, wat weer leidde tot slappe compromissen, waardoor dergelijke platforms snel krachteloos werden. Beter is de erkenning van verschillende gezichtspunten, discussie die van tijd tot tijd gerust stevig mag zijn, en toch de gezamenlijke actie en macht blijven zoeken.

Naar buiten treden

Naomi Klein constateert in haar nieuwe boek No time dat er een sterke correlatie bestaat tussen lage lonen en hoge emissies. Zij schrijft: “… naar blijkt gaan uitbuiting van arbeiders en uitbuiting van de planeet hand in hand.” (p. 101) Ook meent zij dat het neoliberale kapitalisme niet in staat is de winning van fossiele brandstoffen en de hoge uitstoot van CO2 te stoppen. Dan is er dus iets anders nodig dan kapitalisme, waarbij de interpretatoren van rechts tot links verschillende consequenties zien: is er (slechts) een aanpak tegen de grootste uitwassen van het kapitalisme nodig of niets minder dan een volledig ander stelsel? Hoe, en op welke termijn?

Maar heel praktisch en op korte termijn, zou er ook iets heel anders kunnen gebeuren. Nu de FNV zichzelf opnieuw aan het uitvinden is, zou zij in volle openbaarheid de discussie moeten zoeken met verschillende actiegroepen, waaronder vooral de milieubeweging. Dit kan op een stevige manier, met publicaties, congressen en acties. Laat zien wat je doet en ga de discussie aan. Omgekeerd, bij een club als Milieudefensie kom je visies tegen over een toekomstige duurzame economie. Waarom bespreekt Milieudefensie die niet grondig en in het openbaar met die nieuwe FNV? Ook van die kant: laten zien wat je doet en wilt, en op zoek waar de gemeenschappelijke punten voor actie liggen. Dat soort samenwerking zou de vaste trend moeten worden in plaats van uitzondering. Als regel, openlijk en demonstratief. Niet alleen met bestuurders, maar vooral ook met de leden, belanghebbenden en belangstellenden. Steeds weer laten zien wat je doet, naar buiten treden.

Machtsvorming

Zolang dat onvoldoende gebeurt, zijn het vooral de (rechtse) media die de invullingen bepalen en inkaderen met valse clichés als ‘oude belangbehartiging’ tegenover ‘nieuwe flexibele’ vormen, conservatieve vakbond versus innovatieve goeroes, klassiek versus creatief, werk tegenover milieu, oud versus nieuw werken, bestaande industrie versus slimme start-ups, enzovoort. Zonder dat de onderliggende samenhang aan de orde komt en de vermeende en echte tegenstellingen voldoende worden ontrafeld.

De FNV wil de eerste mei in ere herstellen. Binnen de SP heb ik wel eens de mening gehoord, dat de 1-meiviering uit de tijd zou zijn. Zo’n argument werkt dan gelijk als een ‘selffulfilling prophecy’. Maar in de politiek kun je niet zonder een zekere symboliek, zoals SP’ers dagelijks merken als hen bij acties op straat gevraagd wordt of er nog Tomaatschuursponsjes uitgedeeld worden.
En natuurlijk gaat het bij de eerste mei om veel meer. Het kan een simpele optocht van verschillende meningen worden. Het kan daarentegen ook een levendig strijdbaar en inhoudelijk initiatief worden, gemanifesteerd in het hele land. Met discussie, met verschillen, en in één strijd in dezelfde richting van solidariteit. Met strijd voor korter werken, meer banen én minder CO2-uitstoot. Met een start dit jaar en verdere uitbouw daarna. Dit als voorbeeld, waaruit blijkt dat nadenken over macht en machtsvorming urgent is. Om zowel de vakbeweging als de progressieve en socialistische krachten te versterken.